31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 881 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2020

In het Algemeen Overleg van 24 juni jongstleden (Kamerstuk 29 338, nr. 219) heb ik, naar aanleiding van vragen van het lid Paternotte (D66), toegezegd uw Kamer per brief te informeren over de knelpunten bij het nationaal omarmen van Plan S voor de versnelling naar open access en bij eventuele nationale deelname aan cOAlition S.1 Met deze brief informeer ik uw Kamer hierover.

Open access, belangrijker dan ooit

De huidige coronacrisis laat zien dat open access actueler is dan ooit. Als wetenschappelijke resultaten voor iedereen toegankelijk zijn, kunnen we meer bereiken. Zo kan bijvoorbeeld een vaccin sneller worden ontwikkeld. Het is daarom belangrijk dat open access de norm wordt in wetenschappelijk onderzoek. Dit is ook zo in het Regeerakkoord vastgelegd. Plan S, dat aansluit bij deze kabinetsambitie, is een belangrijke stap om 100% open access dichterbij te brengen.

De stand van open access in Nederland

Nederland doet het goed op het gebied van open access. We zijn wereldwijd koploper.2 De Vereniging van Universiteiten (VSNU), die op verzoek van OCW jaarlijks de cijfers over open access publicaties in Nederland verzamelt, heeft deze maand aangegeven dat 62% van de wetenschappelijke artikelen van de 14 Nederlandse universiteiten over 2019 open access beschikbaar is. Over 2016 (nulmeting), 2017 en 2018 lag dat percentage op respectievelijk 42%, 50% en 54%. Het percentage publicaties die voortkomen uit onderzoek dat wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) ligt op 68%. Een laatste categorie betreft publicaties die gerelateerd zijn aan onderzoek dat gefinancierd wordt door de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw). Bij deze categorie bedroeg het percentage 60%.

Versnellingsacties voor open access, zoals genoemd in mijn brief «Voortgang open access van wetenschappelijke publicaties» aan uw Kamer, hebben aan deze groei bijgedragen en zullen worden doorgezet. 3 De prognose van de VSNU is dat mede door de versnellingsacties het open access percentage over 2020 rond 75% zal liggen. Ik heb in mijn vorige brief aangegeven dat realisme geboden is en dat er nog stappen moeten worden gezet om 100% open access te bereiken. Deze vragen inzet van alle betrokken partijen. Ik werk nauw met hen samen, onder andere in het Nationaal Programma Open Science.

Plan S

Bij de lancering in 2018 van Plan S door een coalitie van onderzoeksfinanciers, cOAlition S, heb ik aangegeven het plan te steunen. Ik heb daarbij toegelicht dat wij deze internationale samenwerking nodig hebben om als Nederland sneller stappen vooruit te kunnen maken en hiermee de internationale transitie naar open access te versnellen.4 Ik kies daarbij voor de route van pragmatisme en draagvlak. In het debat van 24 juni jl. heb ik bijvoorbeeld aangegeven dat we de transitie naar open access moeten laten dragen door de wetenschappers zelf. Dat blijft voor mij voorop staan.

Plan S bestaat uit principes voor open access publicaties, het faciliteren van mogelijkheden voor open access en de toepassingswijzen van deze principes. In Nederland is NWO lid van cOAlition S en zij zal Plan S per 1 januari 2021 implementeren en toepassen op al het door haar gefinancierde wetenschappelijk onderzoek in de tweede geldstroom. Dat betekent een lichte aanscherping van de bestaande open access eisen die NWO stelt. Er zijn geen landen aangesloten bij cOAlition S. Wel wil ik, net als Oostenrijk, Plan S omarmen omdat ik constateer dat dezelfde doelen worden nagestreefd als in het Regeerakkoord. Door als overheid samen te werken met NWO kunnen we de omslag naar open access bereiken.

Op onderzoek in de eerste geldstroom ligt toepassing van Plan S anders. In Plan S staat dat alle wetenschappelijke artikelen volledig en onmiddellijk open access zijn, dat op die artikelen een open licentie wordt toegepast en dat auteurs of hun instellingen het auteursrecht op die artikelen behouden. Ik hecht eraan dat publiek gefinancierde onderzoekspublicaties zoveel als mogelijk tot het publieke domein blijven behoren, en dus openbaar gemaakt worden geheel in lijn met Plan S. Het invoeren van Plan S voor onderzoek in de eerste geldstroom is echter mede complex door toepassing van het Auteurscontractrecht. Deze wet wordt op dit moment door een onafhankelijke WOD-commissie geëvalueerd. Ik kijk uit naar deze evaluatie.

Inspannen voor open access

Ik blijf cOAlition S, Plan S en het werk van NWO en VSNU daarin steunen. Hiertoe ga ik het volgende doen.

Allereerst signaleer ik nog knelpunten in het veld voor het behalen van 100% open access conform Plan S. Ik wil deze knelpunten graag voortvarend oplossen met oog voor de sector zelf. Ik wil uitgevers die nog bezig zijn met de omschakeling naar volledig open access aansporen zich aan te passen. Ik verwacht dat de eisen van Plan S uitgangspunt van de onderhandelingen door veldpartijen met uitgevers zullen zijn. Ook zie ik dat bepaalde wetenschappelijke disciplines, zoals de geestes- en sociale wetenschappen, nog bezig zijn om zich aan te passen aan de omschakeling naar open access.

Ten tweede blijf ik een dialoog voeren met de verschillende partijen in het veld. Het opbouwen en behouden van draagvlak voor nieuwe werkwijzen bij wetenschappers op het vlak van publiceren is voor mij belangrijk. Ik heb de indruk dat de universiteiten de implementatie van open access verschillend oppakken. Ik wil daarom blijven investeren in de dialoog.

Ten derde wil ik de cultuurverandering, die binnen de wetenschap nodig is om open access en open science te realiseren, breder bespreekbaar maken. Het anders erkennen en waarderen is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. In mijn vorige brief aan uw Kamer kondigde ik een rondetafelgesprek aan om met de partijen in het veld verder te praten over kansen en knelpunten en de gezamenlijke inzet voor open science.5 Daar waar mogelijk wil ik graag meedenken om oplossingen voor eventuele knelpunten te faciliteren en kansen te verzilveren. Ik zal de partijen in dit gesprek ook uitnodigen om elkaar te inspireren met concrete stappen om van ambitie naar resultaat te komen in hun instelling, als het gaat om het waarderen en implementeren van open access. Door de coronacrisis moest dit rondetafelgesprek worden uitgesteld, maar deze zal binnenkort plaatsvinden.

Tenslotte ga ik zorgen dat de gezamenlijke ambities en resultaten op het gebied van open acces nog beter zichtbaar worden. Zo zal ik het overheidsbeleid voor open access publiceren en mijn steun voor Plan S op de website van mijn ministerie communiceren. Mijn Oostenrijkse collega heeft dit ook gedaan en is hierin een inspirerend voorbeeld.6 Ook ben ik in gesprek met mijn EU-ambtsgenoten om te bezien welke nadere stappen we verder samen kunnen zetten, bijvoorbeeld naar een meer gezamenlijk raamwerk van erkennen en waarderen van wetenschappers. Ik merk dat de Europese Commissie de niet aflatende Nederlandse inzet en koploperspositie op het onderwerp op prijs stelt. Een nog betere zichtbaarheid nationaal en internationaal is hierom op zijn plaats.

Met al deze inspanningen, en die van de veldpartijen vertrouw ik erop dat we de laatste stappen naar 100% open access kunnen zetten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven