31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 876 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2020

In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek heb ik aangegeven in de veranderende geopolitieke verhoudingen aanleiding te zien voor meer strategische aanwezigheid in het buitenland en inzet op kennisdiplomatie. Het belang daarvan blijft onverminderd groot. Ik heb daarover in de afgelopen maanden gesprekken gevoerd met verschillende partijen. Uit die gesprekken heb ik vier brede doelen voor internationale samenwerking gedestilleerd die ten grondslag liggen aan zowel de bilaterale als multilaterale inzet:

  • internationale samenwerking voor de kwaliteit van onderwijs en wetenschap;

  • internationale samenwerking ter versterking van de concurrentiepositie van de Nederlandse kennisinstellingen en de Nederlandse wetenschap (en daarmee de Nederlandse kenniseconomie);

  • internationale samenwerking ter versterking van Nederlands beleid en

  • internationale samenwerking om mondiale problemen op te lossen.

Deze doelen kunnen in samenhang en als op zichzelf staand doel worden nagestreefd. In de internationale kennisstrategie zal ik uiteenzetten hoe, waar en met wie ik deze doelen wil uitwerken, onder andere door de inzet van onderwijs- en wetenschapsattachés. Over de details daarvan ben ik nog in gesprek met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere relevante departementen en stakeholders. Ik informeer uw Kamer daarover later dit najaar.

Met de veranderde inzet op kennisdiplomatie bouw ik de financiering van de Netherlands Education Support Offices (NESO’s) af, zoals aangekondigd op 6 september 2019 in de kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek «Internationalisering van het (hoger) onderwijs» (IBO)1. De vrijkomende middelen gebruik ik voor het versterken van de kennisdiplomatie.

Op 19 december 2019 is de gewijzigde motie van de leden Van den Hul en Westerveld2 door uw Kamer aangenomen, waarbij de regering wordt verzocht de NESO’s te evalueren en deze evaluatie mee te nemen in de uitvoering van de aanstaande internationale kennisstrategie. Hierbij wil ik u informeren dat het eerdergenoemde IBO heeft laten zien dat een deel van de taken van de NESO’s niet meer noodzakelijk is, zoals het werven van internationale studenten. Deze middelen kunnen volgens het IBO op een doeltreffender manier worden ingezet. Dit laat onverlet dat de NESO’s hun taken altijd prima hebben uitgevoerd.

Daarnaast heeft het rapport van de Auditdienst Rijk over de sturingsrelatie met Nuffic gewezen op risico’s op ongeoorloofde staatssteun bij de subsidie aan Nuffic, zoals ook is gemeld in de departementale jaarverslagen over 2018 en 20193. Dit biedt voldoende grond om de afbouw van de financiering van de NESO’s in gang te zetten. De taken van de NESO’s die wel passen binnen een meer strategische aanwezigheid in het buitenland, zullen dan op een andere manier worden uitgevoerd.

In overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken en Nuffic is een schema gemaakt waarbij de subsidie stapsgewijs afloopt. In dit afbouwschema is rekening gehouden met verschillende omstandigheden per land, waaronder de Nuffic-aanwezigheid voor de uitvoering van programma’s zoals het StuNed scholarship-programma en het Orange Knowledge Programma, beide gefinancierd door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Het schema voor de komende jaren ziet er als volgt uit:

  • Sluiting uiterlijk 31 december 2020: NESO Turkije

  • Sluiting uiterlijk 31 december 2021: NESO’s Brazilië, China, Mexico en Rusland

  • Sluiting uiterlijk 31 december 2022: NESO’s Vietnam, Zuid-Afrika en Zuid-Korea

  • Sluiting uiterlijk 31 december 2023: NESO’s India en Indonesië

Eerder vandaag zijn ook de medewerkers van de NESO-kantoren en de medewerkers van de posten in de betreffende landen op de hoogte gesteld van dit schema. Daarmee is er voor hen nu ook duidelijkheid. De komende maanden werk ik met Nuffic en het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de uitwerking van transitieplannen per land.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 31 288, nr. 782

X Noot
2

Kamerstuk 35 282, nr. 64

X Noot
3

Kamerstuk 35 200, nr. 1 en Kamerstuk 35 470, nr. 1

Naar boven