31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 765 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2019

Op 29 maart 2019 zond ik u de rapportage van het inspectieonderzoek naar additionele kosten verbonden aan masteropleidingen van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR).1 Op 11 april 2019 verzocht u mij uw Kamer schriftelijk op de hoogte te houden van de uitvoering van mijn verzoek aan de EUR om ervoor te zorgen dat nog voor de inschrijvingen 2019/2020 de opleidingen in overeenstemming zijn gebracht met de wet- en regelgeving. Met deze brief informeer ik u over de voortgang.

Om de opleidingen in overeenstemming te brengen met de wet, moest de EUR er voor zorgen dat de registratie van de opleidingsduur in het croho in aantallen studiepunten (ec’s) van de masterprogramma’s correct is en dat de aantallen ec’s voor deeltijdse en voltijdse opleidingsvarianten gelijk zijn. Daarnaast moest de EUR er voor zorgen dat de bekostigde deeltijdse masteropleiding Business Administration en de masteropleiding Finance & Investments toegankelijk zijn tegen het tarief van het wettelijk collegegeld. Ik heb van de inspectie begrepen dat de EUR de veranderingen binnen de daartoe gestelde termijnen heeft geïmplementeerd.

Verder heb ik de EUR opgeroepen haar verantwoordelijkheid te nemen en een compensatieregeling te treffen voor de huidige en eerdere studenten aan wie hogere bedragen in rekening zijn gebracht dan wettelijk is toegestaan. De EUR is op dit moment intern nog in gesprek over de wijze waarop zij gevolg geeft aan deze oproep. Op korte termijn, naar verwachting voor half juli, zal de EUR bekend maken hoe zij invulling geeft aan de compensatieregeling.

Daarbij zal de EUR ook rekening houden met de voorwaarde dat voor de compensatieregeling geen gebruik kan worden gemaakt van middelen uit de Rijksbekostiging. Hierover is overleg geweest tussen de EUR, de inspectie en OCW. Volgens de afdeling Rekenschap van de inspectie voldoen de uitgangspunten van de voornemens van de EUR aan de wettelijke kaders.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 31 288, nr. 719

Naar boven