Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2019
Met deze brief doe ik u het onderzoek over tracks in het hoger onderwijs van ResearchNed
toekomen. In de brief «Toekomstverkenning macrodoelmatigheidsbeleid in het hoger onderwijs»
van 28 oktober 2016, is een onderzoek naar tracks aangekondigd. Afgelopen jaar heeft
ResearchNed onderzocht hoe instellingen omgaan met het starten van tracks, of het
aanbod voldoende transparant is en wat de ervaringen van studenten zijn met tracks.
U treft het onderzoeksrapport van ResearchNed als bijlage bij deze brief aan1.
Belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat zowel instellingen als studenten
belangrijke voordelen zien van tracks, en dat studenten hun weg weten te vinden binnen
het aanbod van opleidingen en van tracks daarbinnen.
Een track is een specialisatie binnen een geaccrediteerde opleiding. Deze kan op verschillende
manieren zijn vormgegeven, uiteenlopend van een richting die na een gemeenschappelijk
deel wordt gekozen, tot een specialisatie die de opzet heeft van een zelfstandig programma.
Instellingen hebben zelf de ruimte om binnen opleidingen tracks te starten, om twee
redenen. De eerste reden is dat zo makkelijk en snel kan worden ingespeeld op benodigde
vernieuwing binnen een opleiding, ook met het oog op de snelle ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt en in de maatschappij. De tweede reden is dat dit ruimte biedt voor het
aanbrengen van verschillende accenten en focus binnen brede opleidingen. Met de mogelijkheid
voor instellingen om – binnen de kaders van macrodoelmatigheid en accreditatie – zelf
te kiezen voor smalle, dan wel brede opleidingen wordt tegemoet gekomen aan de grote
diversiteit in de studentenpopulatie. Door het aanbod van smalle en brede opleidingen,
kan elke student het onderwijs volgen dat bij hem of haar past. De studenten die nog
niet precies weten welke studie goed aansluit bij hun beroepsinteresse, kunnen een
brede bachelor kiezen. Hierdoor vermindert de kans op switchen, doordat studenten
zelf een accent of route kunnen kiezen binnen hun bacheloropleiding. Aandachtspunt
bij tracks is wel dat de transparantie van tracks geborgd moet zijn en dat een track
past binnen de gehele opleiding en daar dus een duidelijk verband mee moet hebben.
Uit het onderzoek volgt dat de inhoudelijke motivatie c.q. de vraag vanuit het veld
(bij werkgevers en studenten) primair bepalend lijkt te zijn bij het starten van tracks.
Als voordelen van het starten van tracks worden verder ook genoemd dat het een goede
manier is om kleinschaligheid binnen grotere opleidingen te organiseren, en dat hiermee
bepaalde administratieve lasten die gepaard gaan met het starten van een geheel nieuwe
opleiding worden verminderd (de toets macrodoelmatigheid en de toets nieuwe opleiding
in het kader van accreditatie), maar dit is geen doorslaggevend argument voor instellingen
om een track te starten. Er wordt niet lichtzinnig omgesprongen met het opzetten van
tracks en mocht een track de samenhang verliezen met de opleiding, dan wordt de track
alsnog verzelfstandigd.
Voor wat betreft de transparantie rondom opleidingen en tracks, concluderen de onderzoekers
dat de vindbaarheid van tracks voldoende is op de websites van de instellingen. Wel
liggen er verbeterpunten voor wat betreft de voorlichting op landelijk niveau. Zo
blijkt de communicatie op de website Studiekeuze123 weinig informatief en vaak deels
niet correct. Oorzaak hiervan is dat Studiekeuze123 afhankelijk is van geleverde informatie
van instellingen. Door het ontbreken van duidelijke kaders wordt informatie over tracks
niet overal eenduidig ingevuld en zijn de ingevoerde gegevens deels verouderd en niet-consistent.
De onderzoeksresultaten geven mij in het algemeen geen reden tot zorg. Ik vind het
belangrijk dat opleidingen adaptief zijn en dat instellingen snel kunnen inspelen
op nieuwe ontwikkelingen. Ik wil studenten de ruimte blijven geven om binnen opleidingen
verschillende accenten en routes te kunnen kiezen. Wel wil ik dat de informatie op
Studiekeuze123 correct is. Samen met de VH en de VSNU wil ik bezien hoe de transparantie
en informatievoorziening op landelijk niveau verbeterd kan worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven