31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 523 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2016

In mijn brief van 26 oktober 20151 heb ik u de stand van zaken rond de pilots en experimenten leven lang leren gemeld. Ik heb toen aangegeven dat op 14 januari de besluiten over deelname aan de experimenten vraagfinanciering en de pilots flexibilisering bekend gemaakt zouden worden. In deze brief ga ik in op deze besluiten.

Experimenten vraagfinanciering

Met genoegen kan ik u melden dat de experimenten vraagfinanciering voor het deeltijd hoger onderwijs dit jaar van start kunnen gaan in de sector Techniek & ICT. Er zijn zeven bekostigde hogescholen en vijf niet-bekostigde hogescholen die aan dit experiment gaan deelnemen met in totaal 23 deeltijdopleidingen. Het gaat om opleidingen als elektrotechniek, engineering en informatica, en zowel om bacheloropleidingen als associate degrees. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de deelnemende instellingen en opleidingen. De opleidingen waarin het experiment van start gaat, zijn geselecteerd na overleg met brancheorganisaties en werkgevers. Het gaat om opleidingen waaraan behoefte is in het werkveld. Onder het voorbehoud dat het ontwerpbesluit2 waarin de afwijking van de regelgeving is uitgewerkt, tijdig wordt vastgesteld en in werking treedt, kunnen studenten vanaf 1 september instromen in de opleidingen, die in modules worden aangeboden en waarbij hogescholen ook op andere locaties hun onderwijs zullen aanbieden. De student krijgt een voucher, en kan die besteden bij bekostigde of niet-bekostigde instellingen. Werkgevers zijn bereid te investeren in deze opleidingen voor hun werknemers.

De experimenten met vraagfinanciering in de sector Zorg & Welzijn kunnen nog niet dit jaar gestart worden. Gezamenlijk met bekostigde en niet-bekostigde hogescholen en branches zet ik erop in deze per 2017 ook in deze sector alsnog te starten. Er zijn veel constructieve gesprekken gevoerd tussen branches, werkgevers en hogescholen. Daarin is een aantal grote stappen gezet. Op 15 oktober 2015, bij de indiening van de subsidieaanvragen voor de experimenten, lag er een intentieverklaring waarin branches en hogescholen zich uitspraken de experimenten tot een succes te willen maken. Ik heb de partijen tot eind december de gelegenheid gegeven die afspraken verder te concretiseren.

De Vereniging Hogescholen heeft mij op 15 december 2015 per brief laten weten dat ondanks deze goede gesprekken, er nog onvoldoende harde en concrete afspraken gemaakt konden worden met werkgevers in de sector Zorg & Welzijn, en er meer tijd nodig is om hiertoe te komen. De bekostigde hogescholen hebben de subsidieaanvragen voor deze ronde van het experiment in de sector Zorg & Welzijn daarom niet doorgezet. In de brief van de Vereniging werd ook aangegeven dat de bekostigde hogescholen tot 1 mei hun aanvraag voor de experimenten in de sector Techniek & ICT wilden kunnen intrekken als zou blijken dat toch onvoldoende perspectief op een levensvatbaar, meerjarig experiment zou bestaan. Ik heb daarop aangegeven dat er geen mogelijkheid was de besluitvorming verder uit te stellen.

Bij brief van 14 januari 2016 heeft de voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij gevraagd in te gaan op de opstelling van de Vereniging Hogescholen ten aanzien van de experimenten vraagfinanciering. Ik heb in december bestuurlijk overleg met de Vereniging gevoerd, naar aanleiding van de brief die zij gestuurd hadden over de onzekerheid over cofinanciering door werkgevers. De Vereniging benadrukte in dat gesprek nogmaals de complexiteit van het traject. In het experiment gaan bekostigde hogescholen met een totaal ander financieringsmodel werken, dat meer risico met zich meebrengt. De gebruikelijke bekostiging vervalt immers, en wordt vervangen door vouchers en een (onzekere) bijdrage van werkgevers. In het bestuurlijk overleg heeft de Vereniging het bestuurlijk commitment uitgesproken dat zij samen met de werkgevers voor de aanvraagronde van 2017 wel tot de benodigde afspraken zullen komen, waarbij de investeringsbereidheid van werkgevers en het beoogde positieve effect op diplomering belangrijke aandachtspunten zijn.

Ik vind het jammer dat hiermee het experiment minder breed start dan oorspronkelijk voorzien. Tegelijkertijd ben ik verheugd dat we in de sector Techniek en ICT op tijd kunnen starten en heb ik er vertrouwen in dat we de experimenten volgend jaar kunnen uitbreiden naar de sector Zorg & Welzijn.

Ik heb begin januari nogmaals met de Vereniging Hogescholen, de NRTO en VNO-NCW/MKB Nederland overleg gevoerd over de huidige situatie. Gezamenlijk zijn we het eens dat we de energie die is ontstaan in de afgelopen periode moeten benutten en dat het op die manier moet lukken om het experiment volgend jaar uit te breiden naar de sector Zorg & Welzijn. Alle partijen zijn bereid zich hiervoor in te zetten. Hierbij zijn veel partijen betrokken, zowel landelijk als regionaal. Om de volgende stappen te zetten en om de betrokkenen optimaal te ondersteunen bij dit complexe traject, wil ik dit jaar extra aandacht aan het implementatieproces geven. Ik zal daarom op korte termijn een onafhankelijke «aanjager» vragen om de gesprekken gestructureerd vorm te gaan geven, gericht op uitbreiding van de experimenten in de sector Zorg & Welzijn, en ook verdere groei van deelname in de sector Techniek & ICT. Op die manier kunnen we de experimenten in 2017 verder uitbreiden.

Pilots flexibilisering

Een tweede traject waarover ik subsidiebesluiten heb genomen zijn de pilots met flexibilisering, die gericht zijn op al het deeltijd hoger onderwijs, van bekostigde en niet-bekostigde instellingen. Zoals in de voortgangsrapportage leven lang leren van 26 oktober 2015 (Kamerstuk 30 012, nr. 55) is aangegeven, zijn er op 15 oktober 2015 32 aanvragen voor deelname aan deze pilots ingediend. Met deze pilots zal, in nauwe samenwerking met de NVAO en de Inspectie van het Onderwijs, gewerkt worden aan flexibilisering van de onderwijsprogramma’s. Er kan worden geëxperimenteerd met leeruitkomsten, validering van eerder opgedane kennis en vaardigheden, werkend leren en online leren. Ook voor de pilots flexibilisering geldt het voorbehoud dat studenten pas kunnen instromen in de geflexibiliseerde opleidingen wanneer het ontwerpbesluit experimenten flexibel hoger onderwijs is vastgesteld en inwerking is getreden.3

De adviescommissie subsidiëring flexibel hoger onderwijs, onder leiding van de heer Breebaart4 heeft vanuit grote deskundigheid alle subsidieaanvragen beoordeeld en per aanvraag een advies aan mij uitgebracht. De commissie heeft twintig aanvragen positief beoordeeld. Eén aanvraag betrof een aanvulling op de afzonderlijke aanvragen van vier instellingen die een samenwerkingsverband hebben en is in de beoordeling van die aanvragen meegenomen. Acht aanvragen zijn met een onvoldoende beoordeeld en drie aanvragen waren niet-ontvankelijk omdat deze niet voldoen aan de subsidievoorwaarden. Daarmee komen deze elf aanvragen niet in aanmerking voor deelname aan de pilots flexibilisering. In bijlage 3 vindt u het algemene deel van het adviesrapport5.

Uit de aanvragen spreekt een groot enthousiasme om met flexibilisering van het deeltijd hoger onderwijs van start te kunnen gaan. In gesprekken met bekostigde en niet-bekostigde instellingen blijkt dat er zeel veel ambitie is om het deeltijd onderwijs nu echt een impuls te geven en het verder te moderniseren zodat werkenden beter in staat zijn leren en werken te combineren. Ook werkgeversorganisaties hebben mij laten weten enthousiast te zijn over de pilots flexibilisering, omdat men verwacht dat op deze manier meer maatwerk geleverd kan worden voor werkenden en hun werkgevers.

Op basis van de ranking van de commissie en het toepassen van de voorrangsregeling (waarbij instellingen die deelnemen aan vraagfinanciering voorrang krijgen bij de pilots flexibilisering) kan ik voor veertien van de 32 aanvragen subsidie toekennen. Nog eens zes instellingen krijgen de mogelijkheid de pilots flexibilisering te starten zonder subsidie, op kleinere schaal dan zij nu voorstellen. Dit stelt alle instellingen die goede plannen hebben ingediend, in staat stappen te zetten in het flexibiliseren van hun aanbod. Studenten en werkgevers zullen hiervan profiteren. Ik heb hierover overleg gevoerd met de NRTO, de Vereniging Hogescholen en VNO-NCW/MKB-Nederland.

Het komende jaar streven we ernaar de experimenten vraagfinanciering alsnog van start te laten gaan in de sector zorg & welzijn. Als dit lukt, zal ik in beginsel subsidie verlenen aan de zes instellingen die nu wel positief zijn beoordeeld door de commissie, maar die vanwege het budgetplafond alleen zonder subsidie mee kunnen doen. Ik zal daarvoor met terugwerkende kracht de regeling aanpassen. Daarbij weeg ik mee dat deze instellingen goed zijn beoordeeld en hoge ambities hebben en dat ik instellingen graag in de gelegenheid wil stellen die ambities te realiseren.

Voor de instellingen die nu niet zullen deelnemen aan de pilots flexibilisering omdat hun plannen inhoudelijk onvoldoende waren, wil ik in overleg met de Inspectie van het Onderwijs en de NVAO een tweede kans bieden om verbeterde plannen in te leveren. Wanneer deze plannen wel als voldoende beoordeeld worden, wil ik ze de mogelijkheid geven om vanaf 2017 zonder subsidie vanuit OCW alsnog deel te nemen aan de pilots flexibilisering. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de instellingen die wel en niet in aanmerking kunnen komen voor deelname aan de pilots.

Tot slot

Met de hierboven beschreven aanpak, en gezien de belangstelling en inzet van alle betrokken partijen, heb ik er alle vertrouwen in dat het deeltijd hoger onderwijs de komende jaren de benodigde stappen naar maatwerk en flexibiliteit kan maken, waarbij samenwerking tussen bedrijfsleven, werkgevers en hogescholen verder zal toenemen. Zowel de pilots als de experimenten zullen goed gemonitord en geëvalueerd worden zodat eventuele knelpunten tijdig zichtbaar zijn en er zo nodig bijgestuurd kan worden. Branches en hogescholen worden hierbij gedurende het gehele traject betrokken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Bijlage 1. Deelnemers experiment vraagfinanciering

 

Opleidingen Techniek & ICT

Avans

Ba elektrotechniek (34 267)

Ba werktuigbouwkunde (34 280)

Ad mechatronica (in ontwikkeling)

HAN

Ba elektrotechniek (34 267)

NHL

Ba ICT (30 020)

Ad IT servicemanagement (80 024)

Windesheim

Ba technische bedrijfskunde (34 421)

Stenden

Ba werktuigbouwkunde (34 280)

Saxion

Ba mechatronica (30 026)

Fontys

Ad engineering (80 091)

NCOI

Ba elektrotechniek (34 267)

Ba technische bedrijfskunde (34 421)

Ba werktuigbouwkunde (34 280)

Ba informatica (34 479)

NTI

Ba technische bedrijfskunde (34 421)

NOVI

Ba informatie en communicatie technologie (34 671)

LOI

Ba informatica (34 479)

Ba technische informatica (34 475)

Dirksen

Ba technische informatica (34 475)

Ba IT servicemanagement (34 488)

Ad IT servicemanagement (80 024)

AD ICT Telecom (80 109)

Ad industriële automatisering (80 110)

Bijlage 2. Deelname pilots flexibilisering

Toegekende subsidies pilots flexibilisering

  • 1. HAN

  • 2. NHL/Stenden

  • 3. Fotovakschool

  • 4. Fontys

  • 5. Avans/Avans+

  • 6. Saxion/Saxion Next

  • 7. NOVI

  • 8. LOI

  • 9. Hogeschool Leiden

  • 10. Christelijke Hogeschool Windesheim

  • 11. NCOI/NTI

  • 12. Fontys (samenwerkingsverband met Hogeschool Rotterdam, Hogeschool van Amsterdam, Christelijke hogeschool Windesheim)

  • 13. Zuyd

  • 14. Inholland

Positief beoordeeld door de commissie, maar geen subsidietoekenning

  • 15. Hogeschool van Amsterdam

  • 16. Haagse Hogeschool

  • 17. Christelijke Hogeschool Ede

  • 18. Hogeschool Rotterdam

  • 19. Hogeschool Zeeland

  • 20. Hogeschool Utrecht

Onvoldoende beoordeeld door de commissie

  • 21. Hanze Hogeschool

  • 22. Wagner Group

  • 23. Radboud Universiteit

  • 24. Da Vinci/Drechtstede

  • 25. Erasmus Universiteit

  • 26. Capabel

  • 27. Vrije Universiteit Amsterdam

  • 28. NHA

Niet-subsidiabel

  • 29. Universiteit Maastricht

  • 30. TU Twente

  • 31. Wageningen Universiteit


X Noot
1

Kamerstuk 30 012, nr. 55.

X Noot
2

Ontwerpbesluit experiment vraagfinanciering hoger onderwijs, aangeboden aan de Kamer bij brief van 12 oktober 2015 (Kamerstuk 31 288, nr. 491), en dat op 16 december 2015 voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State is gestuurd.

X Noot
3

Ontwerpbesluit experimenten flexibel hoger onderwijs, aan de Kamer aangeboden bij brief van 12 oktober 2015 (Kamerstuk 31 288, nr. 490) en voorgelegd voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State op 16 december 2015.

X Noot
4

De adviescommissie bestaat uit de volgende personen: de heer drs. W.J. Breebaart, voorzitter, de heer dr. J.G.Uijterwijk, mevr. dr. D. Joosten-ten Brinke, de heer prof. dr. A.F.M. Nieuwenhuis, de heer prof. dr. P.R.J. Simons en de heer prof. drs. R. Wagenaar.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven