31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 476 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2015

Zoals toegezegd in het Kamerdebat op 21 mei 2015 over Medezeggenschap en behoud van unieke studies Geesteswetenschappen (Handelingen II 2014/15, nr. 86, item 9), doe ik u hierbij het eindrapport van het Regieorgaan Geesteswetenschappen toekomen1.

Het Regieorgaan Geesteswetenschappen is in 2009 ingesteld voor de uitvoering van het sectorplan Duurzame Geesteswetenschappen, dat was opgesteld door de commissie «Nationaal Plan Toekomst Geesteswetenschappen» (Kamerstuk 31 700 VIII, nr. 175). Het Regieorgaan heeft in het rapport Implementatie Duurzame Geesteswetenschappen een advies gegeven over de verdeling van de beschikbaar gestelde middelen over de verschillende faculteiten en de verschillende doelstellingen. Dat advies is vervolgens ook door het Regieorgaan uitgevoerd. Jaarlijks heeft het Regieorgaan over de voortgang gerapporteerd in een monitorrapport. Het Regieorgaan zou in principe tot en met 2015 bestaan. Het bijgevoegde rapport2 is het laatste monitorrapport en tevens de eindevaluatie. De middelen (€ 15 mln per jaar) zijn ook na 2015 structureel beschikbaar voor de Geesteswetenschappen.

In 2013 is besloten het instellingsbesluit van het Regieorgaan met een jaar te verlengen tot en met december 2016, voor de uitvoering van een later toegevoegde taak: het actieplan «Meer goedopgeleide leraren in de schooltalen».

Zoals met Uw Kamer (Handelingen II 2014/15, nr. 86, item 9) besproken zal ik na de zomer met een reactie komen op de evaluatie, gelijktijdig met mijn reactie op een nadere toekomstvisie op de talenopleidingen. Op mijn verzoek wordt deze Talenvisie momenteel uitgewerkt door het Regieorgaan, de VSNU en het Disciplineoverleg Letteren en Geesteswetenschappen.

Het Regieorgaan doet in het eindrapport een voorstel voor een toekomstige verdeling van de middelen, die vanaf 2016 structureel beschikbaar zijn. Ik zal over deze verdeling een besluit nemen nadat ik met Uw Kamer mijn reactie op de Talenvisie en de eindrapportage van het Regieorgaan heb besproken.

Omdat ik het belangrijk vind dat de faculteiten Geesteswetenschappen tijdig duidelijkheid hebben over de middelen die zij voor 2016 beschikbaar hebben, zal ik voor het jaar 2016 in ieder geval de middelen toekennen zoals voorgesteld door het Regieorgaan. Het Regieorgaan blijft daarbij ook verantwoordelijk voor het monitoren van de nog lopende landelijke projecten, zoals de Master Language. Mocht een gewijzigde aanpak wenselijk blijken, dan kan dat vanaf 2017 tot wijzigingen leiden. Daarbij zal ik vooral aandacht hebben voor de vraag hoe goed geborgd kan worden dat de middelen aan de belangrijkste knelpunten in de sector Geesteswetenschappen ten goede blijven komen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven