31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 470 MOTIE VAN HET LID VAN MEENEN

Voorgesteld 2 juni 2015

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat universiteiten zelf de hoogte van de promotiebeurs kunnen vaststellen;

overwegende dat dit tot de onwenselijke situatie kan leiden dat er grote verschillen ontstaan tussen werknemer-promovendi en promotiestudenten;

overwegende dat de afspraken met de VSNU alleen betrekking hebben op promotiestudenten die hun beurs volledig uit het profileringsfonds ontvangen;

verzoekt de regering, in het experiment minimumvereisten voor de hoogte van de promotiebeurs voor alle promotiestudenten vast te leggen, zodat deze in ieder geval niet lager is dan van werknemer-promovendi,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Meenen

Naar boven