31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 398 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2014

In uw brief van 4 juli 2014 geeft u aan dat in de procedurevergadering van de vaste commissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is geconstateerd dat de midtermreview van de prestatieafspraken hoger onderwijs begin 2015 plaatsvindt. U geeft aan behoefte te hebben aan een nadere concretisering van deze planning en vraagt mij u te laten weten wanneer de midtermreview plaatsvindt. Daarbij spreekt u de wens uit dat dit zo vroeg mogelijk in 2015 is.

Ik kan de zorg die uit uw brief spreekt, wegnemen. Uw veronderstelling dat de midtermreview begin 2015 plaatsvindt, berust op een misverstand. De midtermreview van de prestatieafspraken vindt conform planning dit najaar plaats. Half november zal ik u informeren over de uitkomsten hiervan. De midtermreview betreft de beoordeling van de voortgang bij de individuele hogeronderwijsinstellingen op het terrein van profilering en zwaartepuntvorming. Voor de hogescholen geldt dat daarbij ook de voortgang op het terrein van de Centres of Expertise wordt beoordeeld. Aan de midtermreview zijn financiële consequenties verbonden. Een positieve midtermreview is voorwaarde voor continuering van de toegekende middelen uit het beschikbare budget voor profilering en zwaartepuntvorming in de jaren 2015 en 2016. De Reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek voert de midtermreview uit. Zij zal mij uiterlijk begin november adviseren over de vraag of de individuele instellingen en de Centres of Expertise voldoende voortgang hebben geboekt.

Begin 2015 zal de Reviewcommissie haar volgende stelselrapportage opleveren. In mijn brief van 18 februari 2014 (Kamerstuk 31 288, nr. 379) heb ik dat aangegeven. De Reviewcommissie zal in die stelselrapportage de balans opmaken van de voortgang ten aanzien van profilering en zwaartepuntvorming op stelselniveau. De midtermreview, die de voortgang op deze gebieden op instellingsniveau betreft, biedt voor deze rapportage een belangrijke basis.

Ik zal de stelselrapportage, net als dit jaar is gebeurd, begin 2015 samen met de jaarrapportages van VSNU en Vereniging Hogescholen aan u aanbieden.

Mede namens de Minister van Economische Zaken,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven