31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 386 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2014

Op 10 april jl. heb ik met uw Kamer overleg gevoerd over de accreditatie van de opleidingen Commerciële Economie (CE) en Media en Entertainment Management (MEM) van Inholland.

Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik Inholland zou vragen om vervolgstappen te nemen met betrekking tot de begeleiding van studenten en afstudeersteun en u daarover te informeren. Ik heb daarover met Inholland de volgende afspraken gemaakt. Inholland gaat de betreffende studenten van de opleidingen CE en MEM die langstudeerder zijn nogmaals benaderen voor afstudeersteun en begeleidingsmogelijkheden. Tevens gaat Inholland in gesprek met de studenten waarvan de aanvraag voor afstudeersteun is afgewezen. Verder heb ik Inholland gevraagd om op geaggregeerd niveau een analyse te maken van de afwegingen en oordelen van het onafhankelijke panel dat heeft geadviseerd over de toekenning van afstudeersteun door Inholland. Daarbij zal inzicht worden gegeven in de hoogte van de toegekende afstudeersteun, en of deze bedoeld is als compensatie voor studiefinanciering en/of collegegeld. Tevens zal worden gekeken naar de vooropleiding van de studenten en zal worden nagegaan waarom aanvragen van studenten niet in aanmerking zijn gekomen voor afstudeersteun. Inholland verwacht deze analyse vóór 1 juni a.s. gereed te hebben. Ik zal uw Kamer in juni informeren over de uitkomsten en in dat verband bezien of verdere stappen wenselijk zijn.

Tot slot meld ik u dat u – vooruitlopende op de «midterm review» in 2016 – eind 2015 een tussenrapportage ontvangt, waarin ook aandacht zal worden besteed aan het verloop van de problemen ten aanzien van de begeleiding.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven