31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 355 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2013

Hierbij ontvangt u mijn beleidsreactie op het advies van de Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO) van 19 november 2013 over de opleidingen Commerciële Economie en Media en Entertainment Management van Inholland. Dit advies en de volgende rapporten zijn bij deze brief gevoegd:

  • het panelrapport van bevindingen over bewaking eindniveau hbo-bachelor Commerciële Economie Inholland van 7 november 20131;

  • het panelrapport van bevindingen over bewaking eindniveau hbo-bachelor Media en Entertainment Management Inholland van 7 november 20132.

In de eerste plaats geef ik in het kort aan wat de aanleiding is geweest om de NVAO een advies te vragen op de intrekking van de accreditatie bij deze twee opleidingen. Ten tweede beschrijf ik de belangrijkste bevindingen uit de rapporten en ik eindig met mijn beleidsreactie.

De rapporten vormen het sluitstuk van de onderzoeken die zijn gedaan naar alternatieve afstudeertrajecten in het hoger onderwijs, in het bijzonder bij Inholland. In het voorjaar van 2012 zijn de opleidingen Commerciële Economie en Media en Entertainment Management van deze hogeschool aan een uitgebreide opleidingsbeoordeling door NVAO onderworpen in het kader van het advies aan mijn ambtsvoorganger over het intrekken van de accreditatie van deze opleidingen. In juli van datzelfde jaar werd duidelijk dat deze opleidingen bijna aan de maat waren, maar nog onvoldoende overtuigend konden aantonen dat gewaarborgd was dat afgestudeerden de beoogde eindkwalificaties zouden realiseren (standaard 16 uit het beoordelingskader van de NVAO). Omdat de waarde van een hbo-diploma niet ter discussie mag staan, is toen besloten de opleidingen een «verbeterperiode» van een jaar toe te kennen. Studenten moeten immers zeker weten dat ze onderwijs krijgen op het niveau dat ze mogen verwachten van het Nederlandse hoger onderwijs. Daarom ben ik verheugd dat de NVAO van oordeel is dat het eindniveau van de opleidingen is geborgd en aantoonbaar aan de maat is.

De bevindingen uit de rapporten en het advies van de NVAO

De NVAO heeft ervoor gekozen de leden van het panel die in het voorjaar van 2012 de uitgebreide opleidingsbeoordeling bij de opleidingen hebben gedaan, nogmaals te vragen de opleidingen te beoordelen op standaard 16 en daarbinnen het onderdeel gerealiseerde eindkwalificaties om op deze wijze de consistentie in de beoordeling te waarborgen. De rapporten van de panels vormen de basis van het advies van de NVAO.

Bevindingen rapporten en advies NVAO: opleidingen zijn accreditatiewaardig

Uit het advies van de NVAO en de onderliggende panelrapporten blijkt dat de opleidingen Commerciële Economie en Media en Entertainment Management hebben aangetoond dat de realisatie van het hbo-bachelorniveau is gewaarborgd. De tekortkoming op standaard 16 die werd geconstateerd bij de uitgebreide opleidingsbeoordeling van het panel in het voorjaar 2012, is inmiddels opgeheven. De opleidingen hebben het noodzakelijke herstel gerealiseerd en zijn daarmee accreditatiewaardig.

Advies NVAO: niet overgaan tot intrekking

De NVAO adviseert mij op basis van de panelrapporten de accreditatie van de opleidingen niet in te trekken. Het eindniveau van de opleidingen is geborgd en aantoonbaar aan de maat. De panels hebben een twintigtal eindwerken per opleiding beoordeeld om dit te kunnen vaststellen. Volgens de panels zijn de eindwerkstukken die zij in het kader van dit onderzoek hebben onderzocht van betere kwaliteit dan de eindwerken uit 2012.

Aanvullende bevindingen van de panels

Tijdens het onderzoek van de panels is aan het licht gekomen dat studenten problemen ervaren bij het afstuderen. Voor deze signalen vragen zij dan ook aandacht. Een deel van de problemen die de studenten naar voren brengen, is volgens de panels onvermijdelijk in een periode van transitie en verhoging van de normen. De opleidingen moesten een verhoging van het eindniveau realiseren.

De studenten hebben hiervoor begrip, maar zijn ook van mening dat zij wel de dupe zijn geworden van eerdere tekortkomingen in de opleiding. De studenten moeten in de afstudeerfase een achterstand inhalen en worden geconfronteerd met veranderde eisen.

Inholland en de opleidingen erkennen deze problemen en geven aan dat dit te maken heeft met de onvermijdelijke keuze om niet aan de kwaliteit van de opleidingen te tornen. Dit is deels het gevolg van de noodzakelijke aanscherping van de eisen en procedures om te komen tot hbo-waardige afgestudeerden. De panels hebben vastgesteld dat de organisatie van de extra begeleiding om de achterstand bij studenten weg te werken op onderdelen verbeterd kan worden en passender kan worden ingezet. De panels adviseren daarom extra ruimte voor maatwerk en individuele begeleiding voor studenten te organiseren. Mede naar aanleiding hiervan is op initiatief van Inholland een bestuurlijke afspraak gemaakt met de NVAO om problemen waar die studenten tegenaan lopen op te lossen.

Voor de opleiding Commerciële Economie adviseert het panel om nu even pas op de plaats te maken wat betreft het veranderen van structuren en regelingen en nu in het bijzonder aandacht te besteden aan vorming van professionaliteit en het opdoen van vakbekwaamheid. Het panel doet de suggestie om de begeleidingsarrangementen voor de verschillende cohorten nog eens tegen het licht te houden. Hij denkt dat een aanpak gestoeld op individueel maatwerk effectiever werkt.

Wat betreft de opleiding Media en Entertainment Management stelt het panel dat de problemen die studenten ervaren deels worden veroorzaakt door het omvangrijke cohort studenten uit 2009, die nu aan het afstuderen zijn. De cohorten daarna zijn beperkter in omvang en hebben al kunnen profiteren van de verbeteringen waardoor zich minder problemen zullen voordoen.

Beleidsreactie

Het advies van de NVAO en de rapporten van de panels vormen voor mij het sluitstuk van de onderzoeken die gedaan zijn naar aanleiding van alternatieve afstudeertrajecten. De afgelopen jaren heeft Inholland grote stappen gezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en het vertrouwen in het onderwijs terug te winnen. Uitgangspunt daarbij is zonder concessies kwaliteit na te streven. Inholland is daarin geslaagd, getuige onder andere dit advies. Inholland heeft de eerder geconstateerde tekortkomingen weg kunnen nemen. De beoogde eindkwalificaties van afgestudeerden zijn gewaarborgd en de opleidingen zijn daarmee accreditatiewaardig. Dat dit proces niet zonder slag of stoot is gegaan, c.q. gaat, is begrijpelijk: de opleidingen bevinden zich in een transitiefase en veranderingen kosten tijd. Het advies van de NVAO stemt mij tot tevredenheid. De NVAO adviseert mij de accreditatie van deze opleidingen niet in te trekken. Ik neem dit advies over. De procedure daartoe wordt stopgezet.

Ik realiseer me ten zeerste dat zaken in een transitiefase minder goed kunnen gaan, maar niettemin sluit ik niet mijn ogen voor de problemen die studenten hebben aangekaart. Zij mogen daarvan niet de dupe worden. Ik constateer dat Inholland zijn uiterste best doet en zal blijven doen om alle studenten zo goed mogelijk te begeleiden. Inholland heeft daarop in de afgelopen periode fors ingezet. Zo wordt er extra begeleiding en ondersteuning aangeboden, het aantal uren voor docenten in de afstudeerfase is uitgebreid van 18 naar 24 uur per student, er worden extra onderzoekscolleges aangeboden en studenten worden begeleid bij het schrijven van een onderzoeksvoorstel. De panels zijn daarnaast van mening dat extra ruimte moet worden gemaakt voor maatwerk en individuele begeleiding voor studenten. Inholland neemt deze aanbeveling over en zal meer individuele maatwerktrajecten aanbieden aan studenten en zal de verschillende arrangementen kritisch tegen het licht houden. In geval zittende studenten niet binnen een afzienbare termijn hun diploma kunnen behalen door de ontstane situatie, heeft Inholland mogelijkheden voor afstudeersteun geregeld via het profileringsfonds.

Gezien de stappen die Inholland de afgelopen jaren heeft gezet heb ik er vertrouwen in dat deze problemen worden opgelost. De signalen van studenten over het afstuderen zijn voor de NVAO en Inholland aanleiding geweest om een bestuurlijke afspraak te maken. Hierin komen de partijen overeen dat over ongeveer drie jaar een onafhankelijk extern panel de duurzaamheid van de verbeteringen zal beoordelen en daarover zal rapporteren aan de NVAO. Daarbij zal worden gekeken naar:

  • 1) in hoeverre de problemen in het afstudeertraject zijn opgelost,

  • 2) verantwoorde rendementen worden gerealiseerd in het licht van de noodzaak om het eindniveau goed te bewaken, en

  • 3) de waarborging van het eindniveau van de opleidingen is gehandhaafd.

In de tussentijd zal Inholland de begeleiding van studenten die afstuderen opschroeven en er zorg voor dragen dat de kwaliteit van de beoogde eindkwalificaties gewaarborgd blijft.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven