31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 345 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2013

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 2 april jl. (Kamerstuk 31 288, nr. 343) over het «Besluit experiment bindend studieadvies» heb ik toegezegd na 1 juni 2013, i.c. de sluitingsdatum voor het indienen van plannen voor deelname aan het experiment per studiejaar 2013/2014 uw Kamer te informeren over welke instellingen willen deelnemen aan het experiment, voor welke opleidingen en op welke wijze zij dat willen doen. Met deze brief doe ik die toezegging gestand.

Voorwaarde voor de start van het experiment is de inwerkingtreding van het Besluit experiment bindend studieadvies. De voorziene inwerkingtredingsdatum van het besluit is 1 september 2013. Het besluit ligt thans voor advies bij de Raad van State.

Deelnemende instellingen en opleidingen

Voor deelname aan het experiment met ingang van het cohort 2013/2014 heb ik van de volgende hogeronderwijsinstellingen plannen ontvangen:

  • 1) Universiteit van Amsterdam / Vrije Universiteit Amsterdam

    Deze universiteiten willen deelnemen met de opleiding «Liberal Arts and Sciences», die wordt verzorgd aan het Amsterdam University College, met een BSA in jaar 2. In totaal kunnen 300 studenten te maken krijgen met een BSA in jaar 2. De studienorm voor jaar 2 is het behalen van 30 studiepunten voor elk van de twee semesters. Wanneer een student hieraan niet voldoet, volgt een bindende afwijzing.

  • 2) Gerrit Rietveld Academie

    Deze academie wil deelnemen met de twee bachelor opleidingen «Autonoom Beeldende Kunst» en «Vormgeving» met een BSA in jaar 2. In totaal kunnen 120 studenten te maken krijgen met een BSA in jaar 2. Met elke student wordt een overeenkomst afgesloten met betrekking tot de te behalen studieresultaten. Wanneer de student hieraan niet voldoet, volgt een bindende afwijzing.

  • 3) Universiteit Leiden

    Deze universiteit wil instellingsbreed deelnemen (met uitzondering van de opleidingen die alleen door de Universiteit Leiden worden verzorgd, de zogenaamde unica) met in totaal 39 opleidingen met een BSA van 45 studiepunten in jaar 2. Studenten moeten aan het eind van het tweede jaar van inschrijving minimaal 90 studiepunten hebben behaald en de propedeutische fase hebben afgerond. Wanneer een student hieraan niet voldoet, volgt een bindende afwijzing. Het gaat hierbij om in totaal 4.333 studenten (studenten aan unica-opleidingen vallen niet onder de werking van het experiment) die te maken kunnen krijgen met een BSA in jaar 2.

  • 4) Technische Universiteit Delft

    Deze universiteit wil met de twee opleidingen «Life Science and Technology» en «Molecular Science and Technology» deelnemen met een BSA in jaar 2 van 45 studiepunten. Studenten moeten aan het eind van het tweede jaar van inschrijving minimaal 90 studiepunten hebben behaald en de propedeutische fase hebben afgerond. Wanneer een student hieraan niet voldoet, volgt een bindende afwijzing. Het gaat om twee opleidingen die TU Delft als joint degree opleiding samen met Universiteit Leiden aanbiedt. In Delft kunnen in totaal 240 studenten bij deze twee opleidingen te maken krijgen met een BSA in jaar 2.

Uiteraard geldt dat bij alle genoemde maatregelen een student beroep kan doen op de hardheidsclausule.

Bij alle vier experimenten is de uitbreiding van het BSA onderdeel van een breed beleid om de kwaliteit van het onderwijs te versterken.

Aantal studenten dat onder de werking van het experiment zal vallen

Op 16 april heeft uw Kamer een motie van het lid Mohandis (Kamerstuk 31 288, nr. 336) aangenomen die de regering verzoekt het aantal bij het experiment betrokken studenten van de deelnemende instellingen te maximeren tot 10% van de totale studentenpopulatie in Nederland. Al tijdens het Verslag Algemeen Overleg (VAO) van 9 april 2013 heb ik uw Kamer toegezegd het aantal deelnemende studenten te beperken tot 10% van de totale studentenpopulatie. Ik heb het ontwerpbesluit daartoe aangepast en hiermee uitvoering gegeven aan de motie.

Op basis van de ingediende plannen voor deelname met ingang van het cohort 2013/2014 gaat het om in totaal 4.993 studenten (wo: 4.873; hbo: 120) die onder het experiment zullen vallen. Rekening houdend met de «stapeling» van deze aantallen voor de volledige duur dat dit cohort de opleiding volgt (drie jaren voor een wo-bachelor en vier jaar voor een hbo-bachelor), zullen naar verwachting voor de totale (nominale) studieduur van dit cohort in totaal 15.099 studenten onder het experiment vallen. Daarbij is geen rekening gehouden met een zeker uitvalspercentage na jaar 1, noch met fluctuaties bij de deelnemende opleidingen in de instroomaantallen in jaar 1.

Tien procent van de totale studentenpopulatie in Nederland komt neer op 66.000 studenten (peildatum 1 oktober 2012). Het bovengenoemde aantal van 15.099 studenten voor het eerste cohort (2013/2014) ligt hier nog ver onder. Het betreft iets minder dan een kwart van het door uw Kamer gestelde maximum aantal studenten dat bij het experiment betrokken mag zijn.

Genoemde motie verzoekt de regering ook om het experiment in samenspraak met de koepelorganisaties in het hoger onderwijs qua omvang en deelname van het aantal instellingen nadrukkelijk te beperken. Zoals aangegeven blijft het experiment met het eerste cohort beperkt qua omvang en deelname van het aantal instellingen. Met het oog op deelname met ingang van het cohort 2014/2015 voer ik met de koepelorganisaties overleg over het beperken van de omvang van het experiment tot maximaal 10% van de totale studentenpopulatie en over het beperken van het aantal deelnemende instellingen. Zoals gevraagd in de motie Mohandis zal ik uw Kamer tijdig rapporteren over de uitkomst van dit overleg.

Andere aanpassingen naar aanleiding van het AO op 2 april jl.

Naar aanleiding van de voorhang bij uw Kamer en bij de Eerste Kamer heb ik het ontwerpbesluit aangepast. Zo heb ik tijdens het AO van 2 april jl. toezeggingen gedaan die hebben geleid tot een aantal aanpassingen in het ontwerpbesluit:

  • 1. uitsluiting van unieke opleidingen (unica);

  • 2. ervoor zorgen dat niet alle opleidingen van één soort aan het experiment kunnen deelnemen;

  • 3. opname van een hardheidsclausule; en

  • 4. versterking van handhaving van de voorschriften van het besluit.

Met de punten 1 en 2 heb ik invulling gegeven aan het verzoek van uw Kamer uit de eerdere genoemde motie Mohandis (Kamerstuknummer 31 288, nr. 336) om te zorgen voor voldoende studiemogelijkheden voor studenten, zodat zij altijd een opleiding van hun voorkeur kunnen volgen zonder deel te nemen aan het experiment. Zo is het een instelling niet toegestaan het experimentele BSA in te voeren bij een opleiding, waarvoor landelijk gezien geen soortgelijke tweede opleiding bestaat en kunnen landelijk gezien bijvoorbeeld niet alle rechtenopleidingen tegelijkertijd deelnemen aan het experiment.

Als gevolg van het opnemen van een hardheidsclausule (punt 3) in het ontwerpbesluit kunnen door een instelling nader te bepalen persoonlijke omstandigheden worden meegenomen in de besluitvorming voor een bindend studieadvies. Op deze manier kunnen bepaalde groepen studenten worden uitgezonderd van de regeling. Dat kunnen bijvoorbeeld topsporters zijn, studenten die twee studies volgen, studenten met een onderneming, of gehandicapten. Er kan in de regeling ook een afwijkende norm vooraf worden opgenomen voor één of elk van deze categorieën studenten.

Wat betreft punt 4 is in het ontwerpbesluit bepaald dat het experiment kan worden beëindigd als een instelling de voorschriften van het besluit niet naar behoren naleeft of als het experiment tot gevolg heeft dat landelijk gezien alle opleidingen van eenzelfde soort onder de werking van dit besluit vallen of als het experiment tot gevolg heeft dat de toegankelijkheid van één of meer opleidingen wordt bedreigd.

Aanpassingen naar aanleiding van aangenomen moties

Naar aanleiding van het VAO van 9 april jl. zijn door uw Kamer naast de eerder genoemde motie van het lid Mohandis (Kamerstuk 31 288, nr. 336) nog twee moties aangenomen. Eén daarvan, eveneens van het lid Mohandis (Kamerstuk 31 288, nr. 335) heeft geleid tot een verdere aanpassing van het ontwerpbesluit. Het gaat daarbij om het beperken van het BSA in jaar 3 van een hbo bacheloropleiding. De AMvB maakt het niet langer mogelijk dat studenten in het tweede jaar van inschrijving na de propedeutische fase volledig worden afgewezen. In die fase van de opleiding is alleen een gedeeltelijke afwijzing nog mogelijk.

De andere motie van het lid Van Meenen (Kamerstuk 31 288, nr. 334) ziet op informatieverstrekking aan uw Kamer uiterlijk in augustus 2014 met betrekking tot het inzichtelijk maken van de kwaliteitsverbeteringen op het gebied van onderwijs en begeleiding die de deelnemende instellingen hebben doorgevoerd om zich voor het experiment te kwalificeren. Deze motie zal ik vanzelfsprekend uitvoeren door uw Kamer uiterlijk in augustus 2014 hierover te informeren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven