31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 330 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ontvangen ter Griffie op 12 maart 2013

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 9 april 2013.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2013

Ter voldoening aan artikel 1.7a, tweede lid, onderdeel d, tweede volzin, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), bied ik u, mede namens de minister van Economische zaken, hierbij aan het ontwerpbesluit houdende bepalingen voor een experiment met het oog op verbetering van de kwaliteit en de doelmatigheid van het hoger onderwijs door uitbreiding van de bevoegdheid tot het uitbrengen van een bindend studieadvies (Besluit experiment uitbreiding bindend studieadvies).1

Op grond van de aangehaalde bepaling, geschiedt de voordracht van het ontwerpbesluit aan de Koningin ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Met het besluit kunnen instellingen de komende zes jaar experimenteren met het afgeven van bindende studieadviezen (BSA’s) nadat de student de propedeuse heeft behaald (studieadviezen met een gehele of gedeeltelijke afwijzing voor de bacheloropleiding of het laten vervallen van tentamens). Tevens wordt het mogelijk een student die geen tentamens aflegt eerder in het eerste inschrijfjaar af te wijzen voor de opleiding. Dat kan nu pas aan het einde van het eerste jaar.

De maatregel is aangekondigd in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap «Kwaliteit in verscheidenheid». Instellingen hebben om het middel gevraagd om aan de prestatieafspraken te kunnen voldoen.

Doel van het experiment is het studiesucces te verhogen. Deelnemende instellingen moeten zorg dragen voor voorzieningen die de student prikkelen om harder te studeren, zoals aanpassing van de onderwijsintensiteit en intensievere studiebegeleiding. Het experiment kan geheel of gedeeltelijk worden stopgezet als blijkt dat het experiment tot gevolg heeft dat de toegankelijkheid van een of meer opleidingen wordt bedreigd of dat een instelling niet voldoet aan de in het besluit opgenomen verplichtingen.

Na vijf jaar zal het experiment worden geëvalueerd. Indien het experimentele BSA effectief blijkt te zijn, zal te zijner tijd een wetswijziging van de WHW worden voorbereid.

Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven