31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 180 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2011

Op 24 maart heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij per brief met kenmerk 2011D15123 verzocht om een reactie op het onderzoek van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) «Studievoorlichting: voorliegen of voorlichting?». Hierbij ontvangt u mijn reactie.

De LSVb heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de studievoorlichting die wordt geboden via brochures van universiteiten. De LSVb heeft hiertoe 52 verschillende brochures van 8 verschillende studierichtingen bij 13 universiteiten beoordeeld.

Ik deel de mening van de LSVb dat goede informatie van groot belang is voor een goede studiekeuze. Ik waardeer het initiatief van de LSVb om dit onderzoek uit te voeren dan ook zeer.

De LSVb concludeert dat er veel mis is met de studievoorlichting via brochures. Om de student in staat te stellen een goed onderbouwde beslissing te nemen, helpen de huidige brochures niet, aldus het onderzoek. Ik betreur dat het onderzoek tot dergelijke conclusies aanleiding geeft. Op grond van artikel 7.15 lid 1 van de WHW moeten instellingen zodanige informatie aan de studenten verschaffen dat deze zich een goed beeld kunnen vormen van de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens. De gewenste informatie kan via brochures worden gegeven maar ook via open dagen, studiegidsen en andere bronnen. Het geheel aan informatie moet een goed beeld geven van het onderwijs. Het rapport van de LSVb geeft mij geen aanleiding te veronderstellen dat de studiekeuzeinformatie in het algemeen niet op orde zou zijn. Wel zie ik in het rapport aanleiding om instellingen aan te spreken op het bieden van adequate informatie in hun brochures.

Meer in het algemeen geldt dat een goede studiekeuze de gezamenlijke verantwoordelijkheid is van jongeren, hun ouders, onderwijsveld en overheid. Uit onderzoek blijkt dat jongeren veel meer gebruik kunnen maken van onafhankelijke studiekeuzeinformatie dan zij tot nu toe doen (Onderwijsraad, 2008; TK 2007–2008, 31 288, nr. 19). Het is hun eigen verantwoordelijkheid om zich grondig en uitgebreid te oriënteren op hun studiekeuze en zich daarbij niet alleen te verlaten op brochures. Dat neemt niet weg dat instellingen realistische informatie moeten geven over opleiding en beroepsperspectieven.

De LSVb constateert dat de onderzochte brochures van universiteiten veel subjectieve informatie bevatten. Dergelijke informatie is moeilijk op waarde te schatten omdat een objectieve vergelijking met andere instellingen ontbreekt. Ik ondersteun het pleidooi van de LSVb om instellingen op te roepen meer objectieve informatie in hun brochures op te nemen.

Tegelijkertijd wil ik studenten oproepen zich bij hun studiekeuze ook door andere informatiebronnen te laten leiden. Objectieve informatiebronnen zoals de publiek gefinancierde website Studiekeuze123.nl en de Keuzegids van het Hoger Onderwijs Persbureau worden aanzienlijk minder geraadpleegd bij de studiekeuze dan brochures van instellingen. Ik heb uw Kamer in antwoord op vragen van het lid Lucas (Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 1241) al toegezegd met het Bestuur van de Stichting Studiekeuze123 in overleg te treden over de wijze waarop de informatie op de website kan worden uitgebreid met belangrijke indicatoren van de kwaliteit van het onderwijs, zoals het aantal contacturen en de groepsgrootte.

De LSVb constateert tevens dat de onderzochte brochures slechts beperkt inzicht bieden in de gewenste eigenschappen en kwaliteiten van aankomende studenten. Het belang van dergelijke informatie onderschrijf ik. Juist in het kader van de uitwerking van het advies van de Commissie Veerman is het van belang dat instellingen expliciet zijn over wat er van studenten wordt verwacht. Alleen wanneer instellingen hierover duidelijk zijn, kan er sprake zijn van goede matching.

Ik hecht zeer aan de beschikbaarheid van adequate informatie voor (aankomende) studenten. Ik zal daarom in mijn overleg met de studentenvakbonden en de VSNU over de integrale aanpak Loopbaanoriëntatie en Studiekeuzebegeleiding (LOB) de uitkomsten van het rapport van de LSVb aan de orde stellen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven