Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2023
Op 24 februari 2023 verscheen er in de Volkskrant een artikel onder de kop «Hoe een
nieuwe onderwijsmethode onrust naar Fontys bracht: «Er wordt gevloekt en getierd,
er is zoveel stress»». Door uw Kamer is naar aanleiding van het verschijnen van dit
artikel op 7 maart 2023 een informatieverzoek gedaan. Voorts is op 23 maart 2023 door
de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van uw Kamer besloten om
een kabinetsreactie te vragen op voornoemde krantenbericht.
Het betreffende artikel gaat in op de wijze waarop een specifieke onderwijsmethode
bij een aantal opleidingen van Fontys Hogeschool is ingevoerd. In mijn beantwoording
van de Kamervragen gesteld door het lid Beertema (PVV) (2023Z03577) – die ik gelijktijdig met deze brief aan uw Kamer doe toekomen – ga ik uitvoerig
inhoudelijk in op zowel de specifieke casus als op de manier waarop in het stelsel
met onderwijsvernieuwing wordt omgegaan en de rol van accreditatie en toezicht. Gezien
de inhoudelijke samenhang tussen de gestelde Kamervragen, het informatieverzoek d.d.
7 maart jl. en het verzoek om een kabinetsreactie van 23 maart jl., kan mijn reactie
op de Kamervragen breder worden beschouwd als reactie op het krantenartikel.
In mijn antwoorden op de Kamervragen heb ik aangegeven welke rol instellingen hebben
bij keuzes voor specifieke onderwijsmethodes en hoe ik aankijk tegen de betrokkenheid
van de onderwijsgemeenschap hierbij. Ik vind het van groot belang dat binnen elke
instelling en elke opleiding een kwaliteitsdialoog wordt gevoerd met alle betrokkenen,
zodat in gezamenlijkheid en met draagvlak van de onderwijsgemeenschap wordt gewerkt
aan het continu borgen en verbeteren van de onderwijskwaliteit.
Het betreffende krantenartikel heeft ook terechte vragen opgeroepen over de betrokkenheid
van een specifieke deskundige bij visitatiepanels die twee opleidingen van Fontys
Hogeschool hebben beoordeeld. Door alle betrokkenen is geconcludeerd dat in deze specifieke
casus een andere afweging had moeten worden gemaakt. De NVAO heeft bij mij aangegeven
dat zij de onafhankelijkheideisen voor panelleden gaat verduidelijken en ik steun
dat ten zeerste. Onafhankelijkheid van deskundigen bij opleidingsbeoordelingen moet
buiten kijf staan. Ik hecht er aan om te benadrukken dat in zijn algemeenheid de wijze
waarop de NVAO visitatiepanels samenstelt een zorgvuldig proces is waar ik vertrouwen
in heb. Dit neemt niet weg dat het ook een lerend proces is.
Aanvullend op voornoemde antwoorden op de Kamervragen wil ik uw Kamer meegeven dat
de Inspectie van het Onderwijs ook toezicht houdt op het accreditatiestelsel in het
hoger onderwijs. Door de inspectie wordt daarom periodiek een evaluatie van het accreditatiestelsel
uitgevoerd. Dit onderzoek loopt op dit moment. De inspectie heeft bij mij aangegeven
dat onderzocht wordt welke bestaande procedures bijdragen aan de borging van onafhankelijke,
deskundige en valide, betrouwbare beoordelingen en accreditaties van bestaande opleidingen.
Ook procedures rond de onafhankelijkheid van visitatiepanels komen daarbij aan de
orde. De inspectie verwacht voor de zomer de eerste bevindingen te publiceren. Deze
zal ik aan uw Kamer toezenden zodat de uitkomsten mogelijk kunnen worden betrokken
in het door uw Kamer op 23 maart eveneens aangekondigde commissiedebat.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf