Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2010
Hierbij ontvangt u de resultaten van het onderzoek naar de toename van de studentenaantallen in het hoger onderwijs in het
studiejaar 2009/2010.1 Het onderzoek is uitgevoerd door Research voor Beleid in opdracht van de directie Hoger Onderwijs & Studiefinanciering van
het ministerie van OCW.
Vanaf de zomer 2009 waren er signalen dat het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs fors was toegenomen in vergelijking
met het jaar ervoor. In de media werd direct een verband gelegd met de economische crisis. Jongeren zouden minder snel de
arbeidsmarkt opgaan, omdat er weinig werk was. Studeren was een goed alternatief. De toenmalige minister van OCW zegde toe
een onderzoek in te stellen naar de omvang en oorzaak van de toename en de resultaten van dit onderzoek aan de Tweede Kamer
te doen toekomen.
Het onderzoek omvat drie delen:
1. een analyse van de inschrijvingsgegevens op peildatum 1 oktober 2009;
2. een enquête onder studenten naar hun motieven om in 2009 (verder) te gaan studeren;
3. een analyse van de situatie in enkele ons omringende landen.
Uit de analyse van de inschrijvingsgegevens blijkt dat de toename van het aantal studenten, met name eerstejaars, in 2009
inderdaad hoger is dan geraamd. De groei is het gevolg van verschillende factoren. Voor een deel betreft het versterkingen
van trends die al enige jaren zichtbaar zijn. Zo zaten de opleidingen die de sterkste stijging doormaakten in veel gevallen
al langer in de lift. De iets grotere directe doorstroom vanuit het secundair onderwijs is eveneens een trend. Maar ook de
indirecte instroom (studenten die niet aansluitend op het behalen van hun diploma voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs
aan een studie zijn begonnen) is toegenomen. Er zijn geen aanwijzingen dat studenten het afstuderen uitstellen.
Uit de enquête onder studenten blijkt dat de situatie op de arbeidsmarkt nauwelijks invloed heeft gehad op het besluit om
in 2009 (verder) te gaan studeren. De twee belangrijkste drijfveren om (weer) te gaan studeren zijn «verdere ontwikkeling
of specialisatie» en «tijd en energie».
De analyse van de onderzochte landen (Duitsland, Vlaanderen en Verenigd Koninkrijk) laat zien dat ook daar het aantal studenten
stijgt, maar meestal min of meer trendmatig zoals de grotere doorstroom vanuit het secundair onderwijs. Alleen in Vlaanderen
is in 2009 een opvallend sterke stijging te zien. Daarnaast zijn er landspecifieke oorzaken aan te wijzen en economische verklaringen,
maar voor deze laatste zijn geen harde bewijzen.
Samenvattend kan het volgende worden geconcludeerd. Het aantal studenten dat in 2009 in het hoger onderwijs staat ingeschreven,
is inderdaad hoger dan was geraamd. Met name het aantal eerstejaars is fors toegenomen. De toename is vooral het gevolg van
een versterking van al ingezette trends.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart