31 285
Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure)

nr. 4
NADER RAPPORT1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 19 november 2007, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 juni 2007, no. 07.001965, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 juli 2007, nr. W08.07.0177/IV, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog een enkele verbetering en aanvulling in het voorstel van wet aan te brengen. Het voorstel van wet wordt hierdoor inhoudelijk niet gewijzigd.

– Ingevolge het nieuw voorgestelde artikel 2, tweede lid, is de verwijzing in artikel 6, tweede lid, naar de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 wegens overbodigheid vervallen.

– In artikel 8, eerste lid, is vervallen de zinsnede «gevoegd bij de ingevolge artikel 7, eerste lid, ter inzage gelegde stukken». In artikel 7 wordt de termijn van terinzagelegging beperkt tot de beroepstermijn. Logischerwijs kan het besluit tot intrekking dan ook niet meer bij de ter inzage gelegde stukken worden gevoegd.

– In artikel 9a, zesde en zevende lid, zijn toegevoegd de zinsneden «en neemt de provincie de plaats in van de de gemeente», onderscheidenlijk «en neemt de Staat de plaats in van de gemeente, onderscheidenlijk de provincie». Deze wijzigingen waren al opgenomen in de eerste nota van wijziging bij het wetsvoorstel Aanpassing van een aantal wetten met het oog op de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening alsmede regeling van overgangsrecht (Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening; Kamerstukken II 2006/07, 30 938, nr. 8, blz. 22) en dienen dan ook in het onderhavige wetsvoorstel een plaats te krijgen.

– Artikel V is aangevuld in die zin dat nu ook een gefaseerde inwerkingtreding mogelijk is. Deze aanvulling is vooral ingegeven door het feit dat voor inwerkingtreding van artikel I, onderdelen D, E en F van dit wetsvoorstel een technische aanpassing van de Wkpb-software noodzakelijk is. Deze onderdelen zullen bij niet tijdige realisatie van de software-aanpassing op een later tijdstip in werking treden dan de overige bepalingen.

– Voorts zijn in de memorie van toelichting enkele redactionele verbeteringen aangebracht.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer te zenden.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven