31 268
Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2008

Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over enige onderwerpen die te maken hebben met de naturalisatieceremonie. Achtereenvolgens gaat het om de verklaring van verbondenheid, de uitvoering van de naturalisatieceremonie, en het evaluatieonderzoek naturalisatieceremonie.

1. De verklaring van verbondenheid

De stand van zaken voor wat betreft het afleggen van de verklaring van verbondenheid is als volgt.

Bij Rijkswet van 27 juni 2008 (Staatsblad 2008, 270) is de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpasing van de regeling van de verkrijging van het Nederlanderschap na erkenning, gewijzigd.

Binnenkort wordt een wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap gepubliceerd. De wijziging heeft betrekking op de wijze waarop de verklaring van verbondenheid wordt afgelegd, alsmede op de gevallen waarin deze niet hoeft te worden afgelegd en het Nederlanderschap toch wordt verleend of verkregen. Het uitgangspunt voor het afleggen van de verklaring van verbondenheid is, dat de verklaring persoonlijk en tijdens een ceremonie wordt afgelegd. Het publieke karakter komt het beste tot uitdrukking als de verklaring mondeling wordt afgelegd. Het is aan de gemeente om daarvoor de vorm te bepalen, bijvoorbeeld of de verklaring geheel of gedeeltelijk collectief of individueel wordt uitgesproken. Het aantal deelnemers en de plaats en de vorm van de handeling spelen daarbij een rol. De verklaring van verbondenheid wordt in het Nederlands afgelegd.

Om de nodige duidelijkheid te scheppen voor de uitvoering van de verklaring van verbondenheid moet ook de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap worden aangepast. Op onderdelen behoeft deze Handleiding aanvulling en/of wijziging. De wijzigingen in de Handleiding worden in Tussentijdse Berichten Nationaliteiten aangegeven en in de Staatscourant gepubliceerd. Op dit moment wordt, in nauw overleg met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gewerkt aan het gereedkomen van deze Tussentijdse Berichten Nationaliteiten.

De datum van inwerkingtreding van de wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap wordt bij Koninklijk besluit bekend gemaakt. Naar verwachting zal dit niet later zijn dan 1 maart 2009. De wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap zal tegelijkertijd in werking treden. Dit betekent dat de vreemdelingen, die vanaf die datum een verzoek indienen ter verkrijging of verlening van het Nederlanderschap, bij honorering daarvan het besluit of de bevestiging krijgen uitgereikt, nadat zij tijdens een ceremonie de verklaring daadwerkelijk hebben afgelegd.

2. De uitvoering van de naturalisatieceremonie

Tijdens de behandeling door uw Kamer van het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpassing van de regeling van de verkrijging van het Nederlanderschap na erkenning, zijn vanuit de Kamer enige wensen meegegeven aan de minister van Justitie en ondergetekende die betrekking hebben op de naturalisatieceremonie.

De eerste wens is om Nederlanders van geboorte rond hun 18e jaar op een of andere manier te betrekken bij de ceremonie die plaatsvindt op de landelijke naturalisatiedag. Ik beschouw deze suggestie als een ondersteuning van het doel dat het kabinet met de landelijke naturalisatiedag voor ogen heeft, nl. de bevordering van het bewustzijn van het Nederlandse staatsburgerschap. De verlening van het Nederlandse staatsburgerschap aan vreemdelingen vormt weliswaar aanleiding voor het organiseren van een feestelijke bijeenkomst, maar raakt waar het gaat om het staatsburgerschap ook de andere Nederlanders. Om die reden acht ik het wenselijk dat bij de voorbereiding en uitvoering van die bijeenkomst ook andere lokale ingezetenen (bijvoorbeeld mensen uit het lokale vrijwilligerswerk, leerkrachten en leerlingen van lokale scholen, of mensen die al een tijdje geleden zijn genaturaliseerd) worden betrokken. Op deze wijze kan de landelijke naturalisatiedag meer in het teken van (gedeeld) burgerschap komen te staan.

De tweede wens is om jonge optanten, die een aparte voorgeschiedenis hebben, specifieke aandacht te geven in de ceremonie. Het gaat hier om jongeren die in Nederland zijn geboren en getogen en nauwelijks verschillen, afgezien van hun verblijfsrechtelijke status, van de autochtone Nederlandse jongeren. Hun positie is dan ook wezenlijk anders dan de positie van naturalisandi die veelal op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen. Sommige gemeenten organiseren dan ook een aparte ceremonie voor optanten, die er dan voor kunnen kiezen aan die ceremonie of aan de reguliere ceremonie deel te nemen. Andere gemeenten besteden tijdens de reguliere ceremonie al specifieke aandacht aan de positie van (jonge) optanten.

Beide wensen heb ik schriftelijk onder de aandacht gebracht van het bevoegd gezag (de burgemeesters) van de gemeenten, in de verwachting dat, hoewel de gemeenten een eigen verantwoordelijkheid hebben waar het gaat om de uitvoering van de ceremonie, de wensen worden meegenomen bij de opzet en inhoud van de lokale ceremonie.

3. Het evaluatieonderzoek naturalisatieceremonie

In 2005 stemde uw Kamer in met het invoeren van de naturalisatieceremonie. Daarbij is aan uw Kamer toegezegd dat na twee jaar een evaluatierapportage aan uw Kamer zal worden toegezonden. In verband met de verlate inwerkingtreding van de Rijkswet van 27 juni 2008 (zoals onder punt 1 is gemeld) lijkt het mij passend om die evaluatie uit te voeren als daarin het afleggen van de verklaring van verbondenheid kan worden betrokken. De eerste ceremonie, waarop door naturalisandi en optanten de verklaring van verbondenheid verplicht (mondeling) wordt afgelegd, heeft betrekking op verzoeken tot naturalisatie of optiebevestiging die ná 1 maart 2009 zijn ingediend.

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie is belast met het evaluatieonderzoek. Daarbij maakt het WODC gebruik van kwantitatieve gegevens, die worden verzameld door het IND Informatie- en Analysecentrum (INDIAC) van het ministerie van Justitie. INDIAC is sinds 2006 al begonnen met het kwantitatieve deel van het onderzoek: de Monitor Naturalisatieceremonie. Er hebben inmiddels drie metingen plaatsgevonden en er zal in februari 2009 nog één meting plaatsvinden die het gehele jaar 2008 beslaat. Het WODC start op 1 februari 2009 met het kwalitatieve deel van het onderzoek en voegt beide delen samen tot een volledig rapport. De evaluatie zal lopen tot eind 2009. Teneinde de onderzoekers de gelegenheid te geven het onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid af te ronden, acht ik een verlenging van de onderzoeksduur wenselijk. Het onderzoek zal dan eind 2009 worden afgerond. Vervolgens zal ik het rapport, voorzien van een kabinetsreactie, op de gebruikelijke wijze aan uw Kamer doen toekomen.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Naar boven