31 265 Adoptie

Nr. 65 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2018

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft mij op 29 maart jl. gevraagd om een reactie op de uitzending van het programma Zembla en het bericht «Overheid aansprakelijk gesteld voor misstanden rond adoptie» (Nos.nl, 28 maart 2018). Met deze brief kom ik aan dit verzoek van uw Kamer tegemoet. Daarnaast informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over een tweetal toezeggingen die ik heb gedaan tijdens het Algemeen Overleg interlandelijke adoptie van 18 januari jl. (Kamerstuk 31 265, nr. 64).

Reactie op Zembla

Op 28 maart jl. besteedde het programma Zembla in een derde aflevering aandacht aan misstanden bij adoptieprocedures die in het verleden hebben plaatsgevonden in diverse zendende landen. Het programma liet wederom zien hoe belangrijk het is dat mensen hun afstammingsinformatie kunnen achterhalen. Het is evenzeer van belang dat bij een voornemen tot afstand de biologische ouders geheel vrijwillig en goed geïnformeerd afstand doen van hun kind. Het is schrijnend om te constateren dat dat niet altijd het geval is geweest. Ik ben me er bewust van dat dit voor betrokkenen emotioneel zwaar moet zijn en deel dat het belangrijk is dat Zembla daar de aandacht op vestigt. Zembla trekt in de uitzending ook een parallel met de huidige adoptieprocedure. De uitzending doet daarmee tekort aan de grote inzet van de betrokken organisaties om de adoptieprocedures te verbeteren en aan de wijzigingen die sindsdien in wet- en regelgeving hebben plaatsgevonden. Hoewel onzorgvuldigheden helaas niet volledig zijn uit te sluiten, ben ik er van overtuigd dat de huidige procedures sterk zijn verbeterd ten opzichte van de periode waarin de adopties uit de Zembla-uitzending plaatsvonden.

In de uitzending komt de mogelijke aansprakelijkheid van de Staat aan de orde. Er zijn mij inmiddels twee aansprakelijkstellingen bekend in verband met vermeend onrechtmatige adoptie. Deze worden momenteel bestudeerd. Ik kan hier dus nog niet inhoudelijk op reageren.

Uiteraard heb ik oog voor de problemen waar (volwassen) geadopteerden tegenaan lopen wanneer zij op zoek gaan naar hun roots. Op mijn verzoek zal FIOM op 2 mei aanstaande starten met een helpdeskfunctie voor geadopteerden en hun adoptieouders. Via onder meer voorlichting op de website, bereikbaarheid via e-mail en telefoon en diverse thema-avonden worden betrokkenen wegwijs gemaakt bij afstammingsvragen. FIOM heeft een zogenoemde «klantreis» uitgevoerd waarmee zicht wordt gekregen wie op welk moment welke vragen en behoeften heeft, zodat daar effectief op ingespeeld kan worden. Diverse verenigingen van geadopteerden zijn en worden hierbij door FIOM betrokken. Ik zal de komende periode goed vinger aan de pols houden hoe er van deze helpdeskfunctie gebruik wordt gemaakt.

Daarnaast zet de Centrale autoriteit het onderwerp roots in internationaal verband op de agenda. Met diverse Europese Centrale autoriteiten wordt voortdurend gekeken of er gezamenlijk opgetrokken kan worden richting landen van herkomst met als inzet behulpzaam te kunnen zijn in het achterhalen van roots van geadopteerden die dat wensen. Momenteel wordt in overleg tussen diverse Centrale autoriteiten van de ontvangende landen en de Centrale autoriteit van Sri Lanka een stappenplan opgezet welke route geadopteerden moeten volgen als zij vragen hebben over hun afkomst en/of adoptieprocedure.

In de diverse media-uitzendingen is ter sprake gekomen dat de overheid een DNA-databank zou moeten faciliteren. Nog los van de vraag of hier een taak voor de overheid ligt, kleven er praktische bezwaren aan de uitvoerbaarheid. Om een directe match te kunnen maken tussen geadopteerde en biologische ouder(s) is het immers nodig dat in de zendende landen een systeem beschikbaar is, waar biologische ouders zich kunnen melden. Vooralsnog is niet gebleken dat zendende landen daartoe genegen zijn. Zo heeft Sri Lanka het eerder door een Minister in de media toegezegde plan om een DNA-databank op te (zullen) richten, weer teruggetrokken. Een complicerende factor is dat biologische ouders veelal niet zullen weten naar welk land hun kind is geadopteerd. Het is daardoor lastig gericht het DNA van biologische ouders in de zendende landen te achterhalen.

Ik begrijp dat er geadopteerden zijn die veel belang hechten aan DNA-onderzoek. Die wens is echter, zo is mij gebleken, niet algemeen. De Stichting interlandelijk Geadopteerden (SiG) heeft in een verklaring gesteld dat veel geadopteerden geen zoekbehoefte hebben en geen noodzaak zien in schadeloosstelling of kostenvergoeding voor een zoektocht door de Nederlandse Staat. Zoals ik in mijn brief van 10 januari jl. heb gemeld, heb ik afgesproken dat FIOM in het pakket aan voorlichting dat zij zullen aanbieden onder meer aandacht besteden aan de voor- en nadelen van het gebruik maken van internationale (commerciële) DNA-databanken.

Nazorg

Tijdens het Algemeen Overleg heb ik uw Kamer toegezegd om in gesprek te gaan met FIOM en de Stichting Adoptievoorzieningen (SAV) naar aanleiding van hun brief waarin zij aandacht vroegen voor de nazorg voor volwassen geadopteerden. Op 27 maart jl. hebben medewerkers van mijn departement en dat van VWS gesproken met FIOM en de SAV. Zij deelden het uitgangspunt dat de nazorg in de beginfase na de adoptie, zoals die door de SAV wordt verleend, door het rijk gefinancierd wordt, maar dat adoptie in een latere fase in het reguliere, decentrale (gemeentelijke) domein plaatsvindt. De ervaring is dat de kennis over en beschikbaarheid van nazorg in het lokale veld beperkt is. Dit signaal van FIOM en SAV is mij ook via andere kanalen ter ore gekomen. Mijn ambtsgenoot van VWS en ik hebben hier oog voor. De SAV en FIOM gaan nu de sociale kaart beter in beeld brengen. Samen met de ervaringen die FIOM tegen die tijd heeft met de helpdeskfunctie, hoop ik in het najaar een beter beeld te hebben van de behoefte aan en de eventuele hiaten in de nazorg/hulpverlening. Ik zal uw Kamer tegen die tijd nader informeren.

Binnenlandse adoptie

Een andere toezegging die ik tijdens voornoemd Algemeen Overleg heb gedaan, betreft het gesprek met de onderzoekers van het verkennend onderzoek naar afstand ter adoptie in Nederland. Op 5 april jl. hebben medewerkers van mijn departement gesproken met een onderzoeker van Radboud universiteit, FIOM en de belangenverenigingen De Verzwegen Generatie, De Nederlandse Afstandsmoeders en Adoptieclub Nederland. In het gesprek werd door de belangenverenigingen naar voren gebracht dat er behoefte is aan een diepgravender, onafhankelijk onderzoek, waarin onder andere aandacht is voor het perspectief van adoptiekinderen zelf en dat van de biologische vaders, voor de onderliggende denkbeelden die het handelen van professionals beïnvloedden en voor de rol van kerkgenootschappen bij de afstand ter adoptie. Er werd tevens gepleit voor beter en gratis toegankelijke, specialistische nazorg. De betrokkenen verlangen erkenning en genoegdoening.

Samen met de betrokken bewindspersoon van VWS beraad ik mij hierop en wij streven er naar uw Kamer voor de zomer een inhoudelijke reactie te sturen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven