31 263 Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

Nr. 58 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 februari 2014

Graag bied ik u hierbij een beknopt verslag aan van het bezoek van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur aan China. De reis vond plaats van 17 tot 21 december 2013 en bestond uit een bezoek aan Peking (17–19 december) en Hongkong (20 december). Tijdens de formele mensenrechtenconsultaties werd de Chinese delegatie geleid door de plaatsvervangende directeur-generaal Internationale Organisaties, de heer Qian Bo, van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken. De Nederlandse delegatie werd geleid door de mensenrechtenambassadeur, de heer Lionel Veer.

In Peking voerde de mensenrechtenambassadeur bilaterale mensenrechtenconsultaties met diverse vertegenwoordigers van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken. De bilaterale mensenrechtenconsultaties hadden sinds januari 2009 niet meer plaatsgevonden. Hij voerde verder gesprekken in Peking met het United Front Work Department van de Communistische Partij van China, met de State Administation for Religious Affairs, All-China Federation of Trade Unions en State Council Information Office. Naast de gesprekken met regeringsfunctionarissen, sprak de ambassadeur in Peking en in Hongkong met een aantal mensenrechtenverdedigers, academici, kunstenaars, LHTB-activisten, ngo’s en projectpartners die activiteiten uitvoeren die zijn gefinancierd uit het Mensenrechtenfonds. Het Kabinet gaat in deze brief nader in op de gesprekken die hij voerde.

De consultaties

De mensenrechtenambassadeur sprak tijdens de formele gesprekken over de huidige mensenrechtensituatie en recente ontwikkelingen in China, zoals de afschaffing van re-education through labour, de één-kind politiek en hervorming van de huishoudregistratie. De mensenrechtenambassadeur heeft de Nederlandse zorgen op het gebied van vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en de positie van mensenrechtenverdedigers, minderheden in Tibet en Xinjiang, en de versterking van de rechtsstaat overgebracht. Hij heeft deze zorgen geïllustreerd met een aantal bekende, individuele gevallen.

De Chinese plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Organisaties ging uitgebreid in op de mensenrechtensituatie in China. Hij was van mening dat de levensomstandigheden van veel Chinezen sterk waren verbeterd en beschouwde dit als een vooruitgang op het gebied van de mensenrechten. Tegelijkertijd benadrukte hij dat China in veel opzichten nog een ontwikkelingsland is. Er zijn immers nog 125 miljoen mensen die onder de armoedegrens leven. Hij onderstreepte dat China voor een aantal grote uitdagingen stond, zoals de kloof tussen arm en rijk, corruptie, milieuvervuiling en het ontoereikende sociale verzekeringsstelsel. De nadruk ligt daarom op het garanderen van voldoende economische groei, waarvoor stabiliteit een vereiste is. Een situatie zoals die bestond tijdens de Culturele Revolutie was boven alles onwenselijk. Qian Bo verzekerde dat de politieke wil bestond om bestaande problemen aan te pakken en dat economische ontwikkeling hier in belangrijke mate aan zou kunnen bijdragen. Hij benadrukte ook dat het elk land zou moeten vrijstaan om zijn eigen pad en tempo te kiezen in het streven naar bescherming van de mensenrechten, waarbij factoren als de nationale geschiedenis, de fase van economische ontwikkeling en de cultuur een belangrijke rol spelen. In zijn ogen was China op de goede weg.

De mensenrechtenambassadeur lichtte toe dat er in Nederland veel belangstelling en respect bestaat voor China, de Chinese cultuur en de economische ontwikkeling in China, maar dat er ook veel aandacht is voor de mensenrechtensituatie. De mensenrechtenambassadeur benadrukte dat de politieke- en burgerlijke rechten en de sociaal-economische en culturele rechten elkaar versterken en niet ondergeschikt zijn aan elkaar. Zo kan vrijheid van expressie met vrije stroom van gedachten en ideeën innovatie en creativiteit stimuleren. De opmars van nieuwe media en massaal internet gebruik kan ook bijdragen aan de economische, sociale en culturele ontwikkeling. Maximale internetvrijheid draagt bij aan positieve ontwikkelingen. Het is belangrijk daarbij een goede balans te vinden tussen bijvoorbeeld internetveiligheid enerzijds en internetvrijheid anderzijds. De mensenrechtenambassadeur gaf aan dat er om die reden veel zorgen bestaan over mensenrechtenverdedigers die vanwege kritische uitlatingen via de nieuwe media zijn gearresteerd en veroordeeld.

De Chinese plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Organisaties gaf aan dat in 2011 ongenoegen bestond over de toekenning van de Tulp mensenrechtenprijs aan Ni Yulan, maar nu verheugd te zijn dat de bilaterale mensenrechtenconsultaties met Nederland zijn hervat. De mensenrechtenambassadeur gaf als reactie eveneens verheugd te zijn over hervatting van de consultaties en wees er op dat wederzijds respect ook vraagt om erkenning dat onze overheden en samenlevingen verschillend functioneren en verschillend omgaan met zaken als het toekennen van een mensenrechtenprijs.

De mensenrechtenambassadeur heeft tijdens zijn gesprekken een toelichting gegeven op het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Hij overhandigde ook de mensenrechtenbrief «Respect en vrijheid voor ieder mens», die naar het Chinees is vertaald, zoals beloofd tijdens mijn bezoek aan China in juni 2013 aan mijn Chinese ambtsgenoot Wang Yi.

Andere (overheids)instanties

De mensenrechtenambassadeur bracht zijn zorgen over de situatie in Tibet en Xinjiang ook over tijdens zijn gesprekken met het United Front Work Department van de Communistische Partij van China en met de State Administation for Religious Affairs. Hierbij kwamen ook de zelfverbrandingen in Tibet en de Tibetaanse gebieden aan de orde. Hij benadrukte het belang van gedegen onderzoek naar de onderliggende factoren van onrust en onvrede, zoals beperkingen op de vrijheid van religie, cultuur en taal en de economische achterstand positie van minderheden. De mensenrechtenambassadeur gaf aan dat vrije toegang van journalisten en diplomaten zou kunnen bijdragen aan een objectief en realistisch beeld van de situatie in Tibet. Verder riep hij op tot hervatting van de dialoog tussen de vertegenwoordigers van de Tibetaanse gemeenschap en de Chinese autoriteiten. De mensenrechtenambassadeur stelde ook de Falun Gong beweging aan de orde, maar kreeg hier geen reactie op.

Tijdens zijn gesprek met de State Council Information Office sprak de mensenrechtenambassadeur over internet- en persvrijheid. De Chinese directeur-generaal Internetbeleid was het met de mensenrechtenambassadeur eens dat het internet idealiter zo vrij mogelijk moest zijn, maar benadrukte dat China’s ontwikkelingsniveau en unieke sociaal-culturele omstandigheden de huidige benadering en beperkingen rechtvaardigden. Hij lichtte desgevraagd toe dat het Chinese internet geen verboden onderwerpen kent, maar dat er wel bepalingen van kracht waren die grenzen stelden aan de wijze waarop onderwerpen besproken mochten worden.

Bij de All-China Federation of Trade Unions (ACFTU) sprak de mensenrechtenambassadeur met het hoofd van de afdeling Collectieve Arbeidsovereenkomsten over arbeidsomstandigheden, rechtspositie van werknemers en vakbondsvrijheid. Het afdelingshoofd van ACFTU beaamde dat het aantal arbeidsconflicten in de afgelopen jaren was toegenomen, maar benadrukte dat dit vooral individuele arbeidsgeschillen betrof, en geen collectieve. Dit was volgens hem onder meer een uiting van het toegenomen besef onder werknemers van hun (arbeids)rechten en hij beschouwde dit niet als een zorgwekkend fenomeen. ACFTU was volgens gesprekspartner een fervent tegenstander van kinderarbeid en arbeidsdiscriminatie. ACFTU liet zich hierbij onder andere leiden door de relevante ILO-conventies, die – voor zover geratificeerd – tevens stevig verankerd waren in nationale wetgeving. Desgevraagd gaf het afdelingshoofd aan dat als het aan de ACFTU lag, China nog meer ILO-conventies zou ratificeren, waaronder enkele fundamentele conventies. Volgens ACFTU stond nationale wetgeving ratificatie van ILO-conventies aangaande collectieve onderhandelingen niet in de weg.

Interessant was dat de directeur van de China Labour Bulletin in Hongkong aangaf dat collectieve acties juist waren toegenomen. Arbeiders waren niet alleen meer bewust van hun rechten, maar de trend is dat zij zich steeds beter organiseren. Volgens hem is de rol van de officiële vakbond al lang tanende en neemt het belang van de informele initiatieven van de arbeiders, het «collective bargaining», toe.

Mensenrechtenverdedigers

De mensenrechtenambassadeur heeft tijdens zijn bezoek een aantal mensenrechtenverdedigers en mensenrechtenadvocaten ontmoet. Hij was aanwezig bij een evenement dat werd georganiseerd door de EU delegatie met als doel om lokale mensenrechtenverdedigers te informeren over het mensenrechten(verdedigers)beleid van de EU en van verschillende EU lidstaten. Ook bracht de mensenrechtenambassadeur een bezoek aan Ni Yulan. De mensenrechtenambassadeur sprak ook met een groep LHTB-activisten over de huidige situatie van LHTBs in China. Het is niet strafbaar om LHTB te zijn en op te komen voor LHTBs, maar er is nog zeker geen maatschappelijke acceptatie van LHBTs. Zo trouwen veel LHBTs nog altijd met iemand van het andere geslacht onder druk van hun ouders of de samenleving, bijvoorbeeld in verband met carrièreperspectieven.

Conclusie

Uit de gesprekken komt een gemengd beeld van de mensenrechtensituatie naar voren. Enerzijds is vooruitgang geboekt, met name op het gebied van sociale en economische rechten, anderzijds bestaan veel zorgen over de bescherming van de burger- en politieke rechten. Een interessante ontwikkeling is de groeiende burgerbeweging in China, bekend als de New Citizens Movement, die zich uitspreekt voor bestaande burgerrechten en deze rechten, zoals de sociale en economische rechten, die zijn neergelegd in Chinese wet- en regelgeving opeist voor de Chinese burger. Waar eerder meer geluiden klonken tegen het bestaande politieke systeem, zoals in het bekende Charter 2008 (waarin Chinese leiders worden opgeroepen tot fundamentele politieke hervormingen), richt de burgerbeweging zich op praktisch naleving en handhaving van bestaande Chinese wet- en regelgeving.

De nieuwe Chinese leiders hebben aangekondigd zich ook te willen richten op de strijd tegen corruptie en de versterking van onafhankelijke rechtsspraak. Zij zullen ook andere grote zorgen die breed leven in de samenleving moeten adresseren, zoals over onderwijs, huisvesting, voedselveiligheid en milieuvervuiling. Veel mensenrechtenverdedigers zijn actief op deze terreinen en komen door hun kritiek in conflict met de autoriteiten. Belangrijke vraag is nu of de Chinese leiders hun critici blijven zien als bedreiging of meer ruimte zullen geven aan de traditionele en nieuwe media, aan de Chinese burgers om kritiek te uiten en aan de wens van de samenleving om meer invloed uit te kunnen oefenen. Recente ontwikkelingen duiden vooralsnog op het eerste en de veroordelingen van Xu Zhiyong en andere leden van de New Citizens Movement stemmen niet optimistisch.

Het is goed om over deze ontwikkelingen met respect voor elkaars standpunten te kunnen spreken in het kader van de bilaterale mensenrechtenconsultaties. Zo’n dialoog draagt bij aan versterking van de relatie tussen Nederland en China. Er is afgesproken dat Nederland met China in gesprek blijft over de mensenrechten en dat mogelijkheden voor concrete samenwerking zullen worden onderzocht. De mensenrechtenambassadeur heeft China uitgenodigd om voor de volgende ronde naar Nederland te komen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven