31 263 Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2013

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 31 januari 2013 inzake de Nederlandse inzet voor het Nederland-Ruslandjaar 2013 met speciale aandacht voor de invulling van de politiek-maatschappelijke onderdelen van het programma.

Algemeen

In 2009 nodigde de Russische president Medvedev Nederland uit om in 2013 een bilateraal jaar te organiseren. Dit aanbod werd door de Nederlandse regering aanvaard, waarbij werd uitgegaan van drie pijlers:

  • Economische relaties;

  • Culturele relaties;

  • Politieke en maatschappelijke relaties.

Nadrukkelijk is hierbij ook steeds aangegeven, dat het niet uitsluitend zou moeten gaan om het verbreden en verdiepen van intergouvernementele betrekkingen, maar dat het bilaterale jaar ook een breed platform zou moeten bieden voor verdere ontwikkeling van de relaties tussen zakelijke partners, (particuliere) culturele partners en niet-gouvernementele organisaties van beide kanten. Ook voor de inzet van lokale en regionale overheden in het kader van steden- en provinciebanden werd hierbij een plaats ingeruimd.

Dit alles werd nog eens bevestigd in de Gemeenschappelijke Verklaring die President Medvedev en minister-president Rutte in oktober 2011 in Moskou ondertekenden. Hieruit blijkt, dat de inzet voor het bilaterale jaar van beide kanten in het teken werd geplaatst van een gezamenlijk werken aan innovatie en modernisering, niet alleen op economisch, doch ook op maatschappelijk gebied.

Met Rusland werd afgesproken dat de opening van het bilaterale jaar dit voorjaar in Nederland zal plaatsvinden en de afsluiting eind dit jaar in Rusland. Het Russische programma in Nederland vindt voornamelijk plaats in de eerste helft van het jaar; het Nederlandse programma in Rusland vindt plaats in de periode mei-november. Inmiddels is bevestigd dat President Poetin op 8 april a.s. bij een kort bezoek aan Nederland samen met H.M de Koningin het bilaterale jaar officieel zal komen openen.

Gevolgen van politieke ontwikkelingen in Rusland voor het draagvlak voor het bilaterale jaar in Nederland

Het Nederland-Ruslandjaar vindt plaats tegen de achtergrond van een aantal zorgwekkende ontwikkelingen in Rusland sinds de Doemaverkiezingen van december 2011. Het betreft onder meer het aan banden leggen van oppositie en betogingen, van Russische NGO’s (en het beperken van hun buitenlandse financiering) en het inperken van internet-vrijheid. Zeer recent is hier nog bij gekomen de nieuwe LHTB-wetgeving (eerst op lokaal niveau en thans ook in voorbereiding op federaal niveau), waarbij «propaganda» voor LHTB strafbaar wordt gesteld en die discriminerend kan uitpakken voor LHTB.

In Nederland zijn in dit verband twijfels geuit over de zin van samenwerking met het huidige Rusland, wanneer wetgeving wordt aanvaard die op gespannen voet staat met Ruslands internationale verplichtingen in VN-, OVSE- en Raad van Europa-verband. Deze twijfels strekten zich daarbij voor sommigen ook nadrukkelijk uit tot de invulling van het bilaterale jaar met Rusland.

Ook door diverse leden van Uw Kamer zijn over deze zorgwekkende ontwikkelingen in Rusland vragen gesteld. In mijn antwoorden aan uw Kamer en in mijn reactie aan het adres van de Russische autoriteiten heb ik duidelijk stelling genomen.

Juist omdat Nederland brede en constructieve relaties met Rusland heeft, kan ook aan deze zorgen gepaste aandacht worden besteed tijdens het bilaterale jaar. Dat uitgangspunt is bepalend voor de Nederlandse inzet binnen de drie pijlers van het bilaterale jaar.

Politieke en maatschappelijke pijler

De afgelopen decennia heeft Nederland op diverse terreinen met Rusland samengewerkt bij de modernisering van overheid en maatschappij. Maatschappelijke organisaties van beide kanten hebben, deels gesteund door het Matra-programma, daarbij samengewerkt op belangrijke thema’s als mensenrechten, milieu-bescherming, media-vrijheid en aids-preventie.

Ook voor deze brede maatschappelijke samenwerking biedt het bilaterale jaar een platform voor verbreding en verdieping. Dit is met name een terrein waarop contacten kunnen worden ontwikkeld met de jongere generatie en nieuwe middenklasse in Rusland, die gericht zijn op modernisering en samenwerking met het buitenland.

Deze samenwerking is een volwaardig onderdeel van de relaties met Rusland, zoals herhaaldelijk bevestigd in de Gemeenschappelijke Actie Programma’s die sinds 2001 door beide kanten zijn onderschreven.

Een aantal Russische NGO’s is recentelijk onder druk komen te staan door nieuwe wetgeving die met name gevolgen heeft voor NGO’s die financiering uit het buitenland ontvangen. Europese (waaronder Nederlandse) NGO’s lijken hierdoor in de praktijk nog niet direct te worden getroffen, hoewel soms Russische NGO’s nu terughoudender blijken te zijn in het benaderen van buitenlandse partners.

Het is mijn intentie deze maatschappelijke samenwerking op terreinen als ontwikkeling van de rechtsstaat, anti-corruptie, mensenrechten en media-vrijheid nadrukkelijk in dit bilaterale jaar aandacht te geven en nog eens goed te kijken naar mogelijkheden en middelen m.b.t. Rusland.

In het kader van het bilaterale jaar met Rusland zal in het najaar in Den Haag het EU-Russia Civil Society Forum worden georganiseerd, waaraan Russische ngo’s en ngo’s uit EU-lidstaten die met Rusland samenwerken zullen deelnemen. Aan Nederlandse kant wordt dit georganiseerd door het Netherlands Helsinki Committee met steun vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit platform biedt de mogelijkheid tot intensieve dialoog tussen maatschappelijke organisaties ook op thema’s die speciale relevantie hebben in het licht van de recente ontwikkelingen in Rusland.

Naast deze maatschappelijke dialoog wordt in dit bilaterale jaar ook de dialoog op politiek niveau bij de vele ontmoetingen die in dit verband plaatsvinden ten volle benut om zorgen over te brengen over ontwikkelingen in Rusland die in onze visie op gespannen voet staan met de internationale verplichtingen die Rusland heeft onderschreven. Dit geldt onder meer wetgeving op het gebied van LHTB.

Een speciaal profiel heeft Nederland in Rusland traditioneel op het gebied van de bilaterale juridische samenwerking, zowel met de Russische overheid als met betrokkenheid van Russische ngo’s. Met het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt bezien hoe Nederland concreet kan bijdragen aan de ontwikkeling van de rechtsstaat en het belang hiervan voor burgers en voor bedrijven in Rusland. Nederland zal in mei a.s. als eregast deelnemen aan het International Legal Forum in Sint-Petersburg en is al intensief door het Russisch ministerie van Justitie bij de voorbereidingen en thema-keuze betrokken, onder meer door de organisatie van een seminar op 6 maart a.s. in Den Haag.

Ten slotte wordt eveneens ter verdere ontwikkeling van contacten en samenwerking met de nieuwe generatie in Rusland speciale aandacht besteed aan samenwerking op het gebied van hoger onderwijs en wetenschap. Op dit gebied zal binnenkort een nieuw samenwerkings-MoU worden ondertekend tussen de desbetreffende ministeries. In de praktische samenwerking nemen in het kader van het bilaterale jaar met name NUFFIC en VSNU het voortouw bij de organisatie van concrete evenementen.

Economische pijler

In de brede en langjarige relaties met Rusland neemt samenwerking op economisch gebied traditioneel een belangrijke plaats in. Nederland is één van de grootste investeerders in Rusland en Rusland is omgekeerd van toenemend belang voor de Nederlandse energievoorziening en is een interessante investeerder in ons land. Nederland is daarnaast één van de grootste handelspartners van Rusland. De meeste Nederlandse topsectoren blijken goed aan te sluiten op de Russische (veelal door de overheid in hoge mate bepaalde) vraag naar innovatieve oplossingen op terreinen als energie (incl. duurzaam en efficiënt gebruik), infrastructuur/architectuur, transport/logistiek (waaronder maritieme sector), agro-business en op medisch-technologisch gebied. Nederland is voor Rusland de grootste exportbestemming; voor Nederland is Rusland buiten de EU na de VS en China de derde exportbestemming: voorlopige handelscijfers voor januari-oktober 2012: invoer vanuit Rusland € 17,1 miljard en uitvoer naar Rusland € 5,9 miljard.

Waar mogelijk wordt hierbij eveneens bezien of in de samenwerking met Rusland gebruik kan worden gemaakt van de Nederlandse ervaring binnen het innovatiebeleid om te werken vanuit de «gouden driehoek»: het samenwerkingsverband tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen.

Het Nederland-programma in Rusland in het kader van het bilaterale jaar is geclusterd rond economisch bepaalde piekmomenten, waaraan leden van de Regering en eventueel ook van het Koninklijk Huis zullen deelnemen. Het gaat daarbij met name om: het St Petersburg International Economic Forum, de maritieme beurs Neva in St Petersburg (met een vlootbezoek van de Koninklijke Marine), de agro-beurs Golden Autumn (eventueel voorafgegaan door een Holland Village in het Moskouse Gorki-park) en een brede economische missie met diverse sectoren rond de afsluiting in november.

Voor het Russische programma in Nederland wordt ook uitgegaan van enkele economische topmomenten, zowel rond het bezoek van President Poetin als op het gebied van o.a. energie-relaties en agro-business. Vanwege de centrale rol die de Russische overheid bij economische modernisering speelt en de grote belangen die zijn gemoeid bij mogelijke Russische investeringen in Nederland (waaronder met name het Rotterdamse havengebied), is een constructieve samenwerking, ook in het kader van het bilaterale jaar, op deze terreinen onontbeerlijk. Het bilaterale jaar biedt een platform om deze relaties op diverse terreinen op een hoger plan te brengen.

Hierbij wordt ook aandacht besteed aan ondersteuning van Russische inspanningen ter versterking van de rechtsstaat en bestrijding van corruptie, die van groot belang zijn voor het investeringsklimaat in Rusland. Op 6 maart a.s. vindt in Den Haag een seminar plaats over «justice for business» dat door het World Legal Forum wordt georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het Nederlandse ministerie van Veiligheid en Justitie en het Russische ministerie van Justitie.

Culturele pijler

Ook op cultureel gebied zijn de betrekkingen tussen Nederland en Rusland intensief. Nederlandse culturele instellingen besteden in hun programmering regelmatig aandacht aan Russische kunst, cultuur en historie, waarbij sprake is van een hecht netwerk met Russische partners en soms zelfs van een geprivilegieerde samenwerking, zoals tussen Hermitage aan de Amstel en de Hermitage in St Petersburg. Er is duidelijk ook een Russische vraag naar en behoefte aan presentatie van moderne kunst en cultuur uit Nederland, naast bewustwording van en aandacht voor het gedeelde verleden (gemeenschappelijk cultureel erfgoed) vanaf de tijd van Tsaar Peter de Grote.

De Russische vernieuwende creatieve gemeenschap staat momenteel voor de uitdaging te internationaliseren en te professionaliseren en dit biedt kansen voor cultureel ondernemerschap. Bovendien ontwikkelt zich een moderne alternatieve cultuur, die zich grotendeels op internet beweegt en opereert via de sociale media. Waar mogelijk wordt ook vanuit Nederland getracht hierop in te spelen en onderlinge contacten te versterken.

De invulling van het Nederlandse culturele programma in Rusland is grotendeels uitbesteed aan de SICA met als artistiek leider dr Sjeng Scheijen. De SICA werkt hierbij met een programmaraad waarin de relevante culturele instellingen en fondsen participeren en waarbij financiële bijdragen vanuit de reguliere fondsen bij de ministeries van Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen worden gematcht met de bijdragen vanuit de fondsen en instellingen zelf.

Inmiddels beginnen de contouren van het Nederlandse culturele programma in Rusland vorm te krijgen met enkele grote tentoonstellingen in Moskou en St Petersburg (waaronder Mondriaan, Schuttersstukken), optreden van het Nederlands Dans Theater, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Koninklijk Concertgebouworkest en tal van kleinere optredens, waaronder tijdens de Nederlandse culturele week in het Gorki-park in Moskou en in «Nieuw Holland» in St Petersburg. Ten slotte wordt op het gebied van creatieve industrie speciaal gekeken naar mogelijkheden voor Nederlandse architectuur, waaronder in het kader van stadsontwikkeling rond grote sportevenementen zoals het WK-voetbal in Rusland in 2018.

Hoewel in beginsel de organisatie van de Russische culturele evenementen in Nederland een verantwoordelijkheid is van de Russische overheid en Russische culturele partners, zijn m.n. op museaal gebied veel initiatieven ondernomen door Nederlandse instellingen, waardoor er een uitgebreid palet van Russische kunst en cultuur in Nederland zal worden gepresenteerd in onder meer Hermitage Amsterdam, het Drents Museum, Bonnefanten Museum, Groninger Museum, en het Van Abbe Museum.

Conclusie

De inzet van het bilaterale jaar met Rusland is om de brede relaties ten volle te benutten, niet alleen binnen de drie pijlers (economie, cultuur en politiek/ maatschappelijk), maar ook door op zoek te gaan naar zoveel mogelijk dwarsverbanden tussen de pijlers. Juist binnen deze brede relaties ontstaat ruimte om zorgen over de ontwikkeling van democratie en rechtsstaat in Rusland bespreekbaar te maken en nieuwe mogelijkheden voor contact en samenwerking met de nieuwe generatie in Rusland te exploreren. De bijdrage en deelname van Nederlandse maatschappelijke organisaties is in dit verband meer dan welkom en kan op ondersteuning van mijn kant rekenen.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven