31 263 Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

Nr. 52 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2013

Hierbij bied ik u het verslag aan van het bezoek aan Rusland van de mensenrechtenambassadeur in de periode van 15 tot 19 oktober 2012. Het bezoek werd eerder aangekondigd in de brief aan uw Kamer van 13 april 2012 (DMH/MRA-012/12). Tijdens de begrotingsbehandeling van 19 december 2012 heb ik uw Kamer een verslag van het bezoek toegezegd.

Voorafgaande aan het bezoek had de mensenrechtenambassadeur (MRA) in juli een gesprek in Nederland met de Russische Speciaal Vertegenwoordiger voor de Mensenrechten, Democratie en Rechtsstaat, ambassadeur Dolgov. In Moskou sprak de MRA zowel met ambassadeur Dolgov als met de directeur humanitaire samenwerking en mensenrechten van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de heer Nebenzia. De heer Nebenzia leidt ook de Russische delegatie tijdens de EU-RF mensenrechtenconsultaties. Tevens vonden gesprekken plaats met de voorzitter van de presidentiële mensenrechtenraad, de heer Fedotov, met de plaatsvervangend Federale Ombudsman en met de Ombudsman van St. Petersburg. In St. Petersburg werd ook gesproken met vertegenwoordigers van de wetgevende assemblee, waaronder de opsteller van de omstreden LHBT-wetgeving. Zowel in Moskou als in St. Peterburg werd uitgebreid gesproken met vertegenwoordigers van verschillende non-gouvernementele organisaties en media, werd een lezing gegeven over maatschappelijk verantwoord ondernemen voor studenten van de Presidentiële Academie voor Economie en Bestuur, en werd een radio-interview gegeven aan Ekho Moskvy. De MRA bracht een bezoek aan de Kresty gevangenis in St. Peterburg, waar met Matra-middelen in het verleden verschillende projecten zijn uitgevoerd.

De gesprekken met de Russische autoriteiten hadden een open en informatief karakter, maar kunnen niet als een dialoog worden aangemerkt. De gesprekken met NGO’s en mensenrechtenverdedigers gaven een somber beeld van de ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten en democratie in Rusland in het afgelopen jaar. Mede met het oog op het Nederlands-Russische bilaterale jaar (2013) zal ik de situatie nauwlettend blijven volgen en zowel in bilateraal als in EU-verband Rusland blijven aanspreken op de mensenrechtensituatie.

Algemeen / Nieuwe wetgeving

Tijdens de gesprekken met directeur Nebenzia en ambassadeur Dolgov benadrukte de MRA het belang van een constructieve dialoog. Gesprekspartners gaven aan hier open voor te staan, maar hadden het gevoel dat Rusland altijd in de beklaagdenbank zit, zeker in de dialoog met de EU. Dolgov maakte dan ook van de gelegenheid gebruik om de Russische kritiek op de mensenrechtensituatie in EU-landen en de VS te uiten. In reactie op vragen over nieuwe en aangescherpte wetgeving in Rusland (inzake NGO’s, hoogverraad, smaad, blasfemie, internet) was Nebenzia van mening dat deze niet verschilt van wetgeving in Westerse landen. Bovendien was vooral de wijze van implementatie van deze de wetten van belang. De blasfemiewetgeving was volgens Nebenzia nodig om spanningen te voorkomen in de multi-etnische Russische samenleving met een grote Moslim-minderheid. De MRA constateerde dat Rusland daarmee kiest voor straffen in plaats van het bevorderen van tolerantie.

Voorzitter Fedotov van de Presidentiële Mensenrechten Raad informeerde de MRA over de gewijzigde samenstelling van de Raad. Van de 40 leden waren na het aantreden van president Poetin 13 leden opgestapt, waarna een publieke discussie was gevoerd over de wijze van benoeming van nieuwe leden. Fedotov betitelde de MR-Raad onder de vorige president als «dream team» en hij was tevreden over de soms zeer kritische rapporten die de Raad had uitgebracht. Er was inmiddels een compromis bereikt over de invulling van vacante zetels, nu was het afwachten of de nieuwe Raad even effectief zou kunnen gaan functioneren.

Verschillende mensenrechtenverdedigers signaleerden de toenemende repressie jegens het maatschappelijk middenveld, in hun ogen een reactie van de Russische autoriteiten op de protestbeweging na de Doemaverkiezingen in december 2011. Van de nieuwe wetgeving kreeg vooral de NGO-wet veel aandacht die deze organisaties dwingt zich als «buitenlands agent» te registreren indien buitenlandse (project-) financiering wordt ontvangen. Volgens mensenrechtenverdedigers zou de presidentiële administratie thans werken aan een lijst van de meest politiek-kritische NGO’s. Hoewel de precieze implicaties van de nieuwe en aangescherpte wetgeving nog onduidelijk waren, constateerden de mensenrechtenverdedigers een toenemende zelfcensuur onder NGO’s, mensenrechtenverdedigers en journalisten. Een groot aantal NGO’s maakten zich vooral zorgen over de combinatie van een aantal nieuwe wetten, zoals de NGO-wet en de nieuwe hoogverraadwet. Een milieu-NGO die strijdt tegen het dumpen van nucleaire onderzeeërs meende hierdoor straks grote risico’s te lopen. De onzekerheid waarin het maatschappelijk middenveld verkeert, werd door een van de NGO’s als volgt verwoord: «Russia is a train, not clear if it’s going to Minsk, Tashkent or to the West, but we need to be prepared».

LHBT

In zijn gesprek met directeur Nebenzia constateerde de MRA dat in de zogenaamde (lokale) «anti-propaganda wet» pedofilie en homoseksualiteit op één lijn zijn geplaatst, bestaande vooroordelen worden benadrukt en homofobie bevorderd. Zowel Nebenzia als ook later de vertegenwoordigers van de wetgevende assemblee in St. Petersburg spraken hun verbazing uit over de aandacht die deze wetgeving in het Westen had gekregen. Daarbij werd vergeten dat Rusland een traditionele samenleving is. De MRA stelde dat niet alleen burgers die hechten aan traditionele waarden maar ook leden van de LHBT-gemeenschap beschermd dienen te worden en dat Rusland onder meer in de Raad van Europa internationale verplichtingen op zich had genomen. Autoriteiten in Moskou en St. Petersburg benadrukten dat iedereen in Rusland, los van seksuele geaardheid, bij wet beschermd is tegen discriminatie. Nebenzia meende dat van homofobie in RF geen sprake is en meende dat recent geweld tegen bezoekers van een gay-club in Moskou niet meer dan een betreurenswaardig incident was geweest.

De ombudsmannen in Moskou en St. Petersburg gaven beiden aan geen klachten te hebben ontvangen over discriminatie op grond van seksuele geaardheid. De nationale ombudsman had de Russische autoriteiten aangesproken op de noodzaak om uitspraken van het EHRM onverkort uit te voeren, waaronder het toestaan van gay prides (hoewel veel politie nodig zou zijn om ongeregeldheden te voorkomen). In St. Petersburg betreurde de ombudsman het dat wetgeving niet altijd voldoende doordacht was zoals in het geval van LHBT-wetgeving. Tegelijkertijd constateerde hij ook dat ontwikkelingen in Rusland nog traag verlopen; circa 20 jaar geleden was LHBT nog strafbaar. Maar hij zag ook lichtpuntjes zoals het hoofd van politie die serieus geweld tegen LHBT onderzoekt.

De LHBT beweging is met name in St. Petersburg actief. Zij beaamden dat de nieuwe LHBT-wetgeving tot meer homofobie leidde, alleen was het moeilijk om concrete voorbeelden te verzamelen. Klagen betekende namelijk openlijk voor je geaardheid uitkomen wat bijna niemand durft. De LHBT-beweging was op dit moment ook meer bezig met hoe zij onder de nieuwe NGO-wetgeving haar werk zou kunnen voortzetten.

Magnitsky

Op de kritische vragen van de MRA naar de voortgang in de Magnitsky-zaak gaf directeur Nebenzia aan dat zowel het onderzoek naar financiële fraude door wijlen Magnitsky, als naar nalatigheid bij Magnitsky’s medische verzorging in de periode voor zijn dood nog liepen. Het onderzoek naar fraude door Magnitsky kon uitsluitend worden beëindigd door een rechterlijke uitspraak of op verzoek van de nabestaanden. Volgens hem zou de moeder van Magnitksy dat laatste niet willen, omdat ze eerherstel voor haar zoon wenste. Nebenzia vond het overigens onjuist dat de VS de Magnitsky Act zou aannemen, want sancties opleggen zonder dat er enige rechtelijke uitspraak was of terwijl het strafrechtelijk onderzoek nog loopt zou ongepast zijn. Rusland zou dan ook zeker hierop reageren1. Overigens had de hele zaak Magnitsky er aan bijgedragen dat het Russische Ministerie van Binnenlandse Zaken de verbetering van de situatie in gevangenissen nu serieus ter hand had genomen. Tijdens het bezoek aan de Kresty gevangenis in St. Petersburg werd het positieve effect van de Magnitsky-zaak op het gevangeniswezen door de autoriteiten onderschreven.

In het gesprek dat MRA voerde met MR-verdediger Valery Borshev (hoofd van een onafhankelijk toezichtsorgaan op detentiecentra) gaf deze aan vernomen te hebben dat het proces tegen de gevangenisarts «nog maar het begin is». Borshev hield dan ook hoop dat de hoofdverdachten nog zullen worden vervolgd. Hij was ook samen met de moeder van Magnitsky als getuige opgetreden in het fraudeproces tegen Magnitsky met als doel de rechter op te roepen het onderzoek te verbreden naar verdachten die tot dan toe door het Onderzoekscomité buiten schot waren gelaten2.

Vrijheid van meningsuiting

Directeur Nebenzia ging in op de vraag van de MRA hoe de veroordeling van de drie leden van Pussy Riot zich verhoudt tot de vrijheid van meningsuiting. Kern van zijn antwoord was dat de presidentiële administratie niet bij de rechtszaak betrokken was geweest, dat een meerderheid van de bevolking de strafmaat steunt en dat de bandleden hun doel hadden bereikt (namelijk: bekendheid). Ambassadeur Dolgov plaatste vraagtekens bij de vrijheid van meningsuiting wanneer dit in verschillende EU lidstaten als excuus wordt gebruikt om ruimte te geven aan nazistische groeperingen.

De MRA was al in gesprekken met mensenrechtenverdedigers geïnformeerd over het intimiderende effect van de nieuwe wetgeving die een toenemende zelfcensuur onder NGO’s, mensenrechtenverdedigers en journalisten tot gevolg heeft. Tijdens gesprekken met journalisten werd gesteld dat de Russische autoriteiten controle hebben over alle publieke TV-zenders en over 99% van de kranten en er vrijwel geen vrije media meer bestaan: «Er is geen vrijheid van meningsuiting, maar wel de vrijheid om informatie te vergaren». Onafhankelijke media zouden onder druk worden gezet door financiering af te snijden en er zou inmiddels sprake van zijn dat de veelbesproken NGO-wetgeving ook op media zou worden toegepast. De vrijheid van meningsuiting dreigt verder te worden belemmerd door nieuwe wetgeving met betrekking tot internet en het opnieuw strafbaar stellen van smaad.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Magnitksy-Act is door President Obama op 14 december 2012 ondertekend. Rusland heeft gereageerd met vergelijkbare wetgeving en met «Dima Yakovlev» Act die adoptie van Russische wezen door VS-ingezetenen verbiedt.

X Noot
2

Op 27 december 2012 is gevangenisarts Kratov vrijgesproken van nalatigheid. Borshev en de moeder van Magnitsky hebben zich teruggetrokken uit het postume fraudeproces tegen Magnitsky juist vanwege uitblijven van verbreding van het onderzoek.

Naar boven