31 263 Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2012

Hierbij bied ik u het verslag aan van het bezoek aan Saoedi-Arabië van de mensenrechtenambassadeur van 11 tot en met 14 februari 2012. Het bezoek past in het kader van de dialoog die Nederland – ook in EU verband – met Saoedi-Arabië voert over mensenrechten en het bouwde voort op het bezoek van de mensenrechtenambassadeur in 2010 (vergaderjaar 2009–2010, 31 263, nr. 41).

De mensenrechtenambassadeur bezocht Riyadh, Jeddah en de Oostprovincie. Hij sprak met vertegenwoordigers van de overheid, maatschappelijk middenveld en minderheidsgroeperingen. Tijdens het bezoek bleek de bereidheid bij de Saoedische autoriteiten om in gesprek te gaan over de mensenrechtensituatie in het land, ook over gevoelige kwesties.

Bij verschillende gesprekspartners sprak de mensenrechtenambassadeur zorg uit over het gebrek aan vrijheid van geloof voor christenen in Saoedi-Arabië. Religieuze bijeenkomsten door christelijke groeperingen, die voor zover bekend uitsluitend bestaan uit buitenlanders en voornamelijk uit arbeidsmigranten, worden in beginsel oogluikend toegestaan. De overheid treedt wel op bij (vermeende) bekeringsactiviteiten. Wanneer bij invallen bij christelijke erediensten personen worden aangehouden, dan gebeurt dat op grond van illegaliteit van de aanwezigen of omdat de bijeenkomsten gemengd zijn. In de meeste gevallen worden aangehouden personen binnen afzienbare tijd weer op vrije voeten gesteld, maar soms worden zij uitgezet naar hun land van herkomst.

De mensenrechtenambassadeur bracht de fundamentele bezwaren van Nederland tegen de doodstraf naar voren, en pleitte er in het bijzonder voor deze straf in het geval van minderjarige daders niet ten uitvoer te brengen. Met een beroep op de Shari’a blijft het Saoedische standpunt dat de doodstraf kan worden opgelegd voor de ernstigste misdrijven, maar onder beleidsmakers vindt een voorzichtige discussie plaats over de tenuitvoerlegging in geval van minderjarigheid.

De mensenrechtenambassadeur wees op de toename in 2011 van het aantal tenuitvoergelegde dood- en lijfstraffen waarover ook de EU al zorg uitsprak.

Ook is gesproken over de voorbereiding van een nieuwe antiterreurwet. Verschillende gesprekspartners bij de overheid gaven aan dat nog aan een nieuwe wet wordt gewerkt en toonden zich bewust van de internationale kritiek op de verregaande discretionaire bevoegdheden voor het veiligheidsapparaat zoals die in een uitgelekte conceptversie werden voorgesteld.

Een groot probleem in het Saoedische rechtssysteem vormen de willekeurige opsluitingen. De mensenrechtenambassadeur heeft in meerdere gesprekken met de Saoedische autoriteiten nadrukkelijk aandacht gevraagd voor dit probleem en verwees hierbij naar het rapport van Amnesty International «Repression in the Name of Security».

Ook bracht hij de positie van arbeidsmigranten onder de aandacht. Zendstaten zetten zich in toenemende mate actief in voor het verbeteren van regelgeving, hetgeen zijn vruchten begint af te werpen. De Filippijnen maakten recent afspraken met Saoedi-Arabië. Hoewel toezicht moeilijk blijft, zal dit de situatie van arbeidsmigranten – zeker op de lange termijn – ten goede komen. De recente voortgang volgt op toenemende aandacht, ook in de Saoedische media, voor een aantal schrijnende gevallen van onrecht jegens huishoudelijk personeel, bij voorbeeld de zaak van de Sri Lankaanse Rizana Nafeek, die door de mensenrechtenambassadeur in dit verband is opgebracht.

Hoewel de Saoedische media de laatste jaren steeds vaker maatschappelijke onderwerpen aan de orde stellen, is er geen sprake van vrije meningsuiting. Vooral in de traditionele pers (kranten, radio en televisie) in Saoedi-Arabië is sprake van censuur en zelfcensuur. De jongere generatie gebruikt nieuwe (sociale) media, waarin wat meer ruimte lijkt te zijn voor kritische opvattingen.

Tijdens het bezoek kwam het bericht van de aanhouding van de Saoedische blogger Hamza Kashgari in het nieuws. De mensenrechtenambassadeur heeft deze zaak met de Saoedische autoriteiten besproken. Inmiddels kreeg de zaak tevens opvolging vanuit de EU, zoals mijn collega Opstelten meldde aan uw Kamer op 14 februari 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 53, item 4, blz. 8–9).

De positie van vrouwen is onderwerp van discussie in Saoedi-Arabië. Vrouwen krijgen snel toegang tot het hoger onderwijs, en bij middenklasse-huishoudens neemt de economische impuls voor een vrouwelijk aandeel in de inkomsten toe. Recent werden arbeidsmogelijkheden voor vrouwen verruimd. De koning heeft aangekondigd dat in 2013 vrouwen in de Nationale Adviesraad (Majlis as-Shura, het Saoedische parlement) zullen plaatsnemen, en dat vrouwen verkiesbaar zullen zijn bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2015.

Gesprekspartners bij de overheid, de Organisation of Islamic Cooperation in Jeddah, en elders uitten hun zorgen over wat zij «islamofobe ontwikkelingen» noemen in de EU en de VS. De mensenrechtenambassadeur wees op de vrijheid van religie en de gelijke positie van moslims in Nederland, maar ook op het belang dat wij hechten aan vrijheid van meningsuiting. Gesprekspartners namen hier goede nota van, en er was overeenstemming over de noodzaak tot meer dialoog om misverstanden tijdig recht te zetten.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven