nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 8 september 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A, eerste lid, komt te luiden:
1. In het eerste lid, onderdeel g, wordt na «eerste lid, laatste
volzin en derde lid,» ingevoegd «30, derde lid,» en vervalt:
32,.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
H
In artikel 32a, eerste lid, wordt na «eerste lid, laatste volzin
en derde lid,» ingevoegd «30, derde lid,» en vervalt: 32,.
2. Artikel IV wordt vervangen door:
ARTIKEL IV
Indien deze wet in werking treedt op een tijdstip vóór het
wetsvoorstel van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (TK 2003–2004,
29 702, nr. 2) tot wet is verheven en in werking is getreden, vinden
de volgende wijzigingen plaats:
a. In artikel 32 van de Warenwet wordt «oplegging van een last
onder bestuursdwang in» vervangen door «toepassing van bestuursdwang».
b. Artikel 11, onderdeel B, van het voorstel van wet tot aanpassing
van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht
(Aanpassingswet vierde tranche Awb) (TK 2006–2007, 31124, nr. 2) vervalt
op het tijdstip dat dat voorstel tot wet wordt verheven.
3. Onder vernummering van artikel VI tot artikel VII wordt een artikel
ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VI
Indien deze wet in werking treedt op een tijdstip nadat artikel 11 van
het voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche
van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb) (TK
2006–2007, 31124, nr. 2) tot wet is verheven en in werking is getreden,
komt artikel I, onderdeel A, te luiden:
A
In artikel 1, vijfde lid, wordt:
a. na «kunnen» ingevoegd: ter uitvoering van verplichtingen
voortvloeiende uit een internationaal verdrag.
b. «bij of krachtens deze wet» vervangen door: krachtens
deze wet.
c. een zin toegevoegd, die luidt: Van de plaatsing van de algemene
maatregel van bestuur wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers
der Staten-Generaal.
4. Artikel VII (nieuw) wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien deze wet inwerking treedt op een tijdstip voordat artikel
11 van het voorstel van wet tot aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
(TK 2006–2007, 31124, nr. 2) tot wet is verheven en in werking is getreden,
treedt artikel I, onderdeel H, in afwijking van het eerste lid, in werking
op het tijdstip dat dat artikel 11 in werking treedt.
Toelichting
Deze nota van wijziging dient twee doelen:
1. Verdere afstemming met de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht.
2. Het herstel van een verzuim tot aanwijzing van artikel 30, derde
lid, als verbodsbepaling waarvoor, bij overtreding daarvan, een bestuurlijke
boete kan worden opgelegd.
Inmiddels is een tweede nota van wijziging voor het Voorstel van wet tot
aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet
bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb) (TK 2006–2007, 31 124,
nr. 2) in voorbereiding. Om de samenloop met het wetsvoorstel tot wijziging
van Warenwet in verband met de opneming van de mogelijkheid om een last onder
bestuursdwang op te leggen en enkele andere wijzigingen goed te laten verlopen
met de invoering van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht, zijn nog
een aantal wijzigingen van dat wetsvoorstel noodzakelijk. Los van de hierna
te bespreken wijziging, zijn alle wijzigingen puur technisch van aard. Zo
wordt bijvoorbeeld voorkomen dat in het kader van de wijzigingen van de Warenwet
opdracht tot wijziging van artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Warenwet
wordt gegeven nadat dat onderdeel al in het kader van de Wet tot aanpassing
van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht
(Aanpassingswet vierde tranche Awb) (TK 2006–2007, 31 124, nr.
2) is vervallen. Deze nota van wijziging voorziet erin dat in dat geval direct
een aanpassing plaatsvindt van artikel 32a van de Warenwet. De aanwijzing
van bestuurlijk beboetbare feiten vindt na de invoering van de Vierde tranche
Algemene wet bestuursrecht immers niet meer plaats in artikel 1, eerste lid,
onderdeel g, doch in artikel 32a van de Warenwet.
In het wetsvoorstel is verzuimd het nieuwe artikel 30, derde lid, van
de Warenwet als bestuurlijk beboetbaar feit aan te wijzen. Er is uiteraard
geen enkele reden dat feit (het gebruik van een technisch voortbrengsel dat
door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport buiten gebruik is gesteld)
uit te sluiten van het stelsel van de bestuurlijke boeten. Dat verzuim wordt
hiermee hersteld.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink