nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 8 oktober
2007 en het nader rapport d.d. 31 oktober 2007, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming
met de minister van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State is
cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 29 augustus 2007, nr. 07.002707, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, in overeenstemming met de minister van Economische Zaken, bij de
Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Warenwet in verband met de opneming van de mogelijkheid om een last
onder bestuursdwang op te leggen en enkele andere wijzigingen, met memorie
van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt ertoe de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen
bij de handhaving van de Warenwet uit te breiden tot de gehele Warenwet. De
toepassing van bestuursdwang geeft de mogelijkheid een acute bedreiging van
de volksgezondheid of van de veiligheid van zaken op zeer korte termijn weg
te nemen.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt een opmerking met betrekking tot de grondslag voor de toepassing van
bestuursdwang bij de handhaving van EG-verordeningen. Hij is van oordeel dat
in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 29 augustus
2007, nr. 07.002707, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 8 oktober 2007, nr. W13.07.0316/I, bied ik
U hierbij aan.
1. Grondslag voor handhaving EG-verordeningen
Voorgesteld wordt in artikel 32 van de Warenwet de bevoegdheid op te nemen
voor de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot oplegging van een
last onder bestuursdwang ter handhaving van de gehele Warenwet en van regels,
vastgesteld op grond van EG-verordeningen die in het kader van de Warenwet
worden gehandhaafd. In de toelichting wordt erop gewezen dat er zowel vanuit
Europeesrechtelijk als vanuit nationaalrechtelijk perspectief een noodzaak
bestaat tot uitbreiding van de mogelijkheid tot toepassing van bestuursdwang.2
De Raad merkt in dat verband op dat het gebruik van een algemene grondslag
voor toepassing van bestuursdwang ter handhaving van EG-verordeningen die in het kader van de Warenwet worden gehandhaafd niet in overeenstemming
is met het beginsel van kenbaarheid van wetgeving.1
Een dergelijke grondslag sluit uit dat eenieder eenvoudig kan vaststellen
welke EG-verordeningen gehandhaafd kunnen worden met bestuursdwang.
De Raad adviseert daarom de EG-verordeningen die in het kader van de Warenwet
worden gehandhaafd, op te nemen in een bijlage bij de wet.2
1. Overeenkomstig de strekking van het advies is thans opgenomen
dat het moet gaan om regels gesteld bij of krachtens een Europese verordening,
waarvan bij of krachtens de Warenwet is bepaald dat handelen in strijd met
die regels is verboden. Door deze formulering kan eenieder vaststellen ten
aanzien van welke EG-verordeningen in het kader van de Warenwet bestuursdwang
kan worden toegepast. In de Memorie van Toelichting is daarover een passage
opgenomen.
2. Bestuursdwang bij toezicht op naleving Warenwet
De Warenwet biedt de mogelijkheid tot toepassing van bestuursdwang bij
de handhaving van artikel 21, eerste lid, van de Warenwet en artikel 5:20,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 5:20 Awb verplicht
tot medewerking aan de toezichthouder bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
De Raad beveelt aan in de toelichting uiteen te zetten dat, indien een
toezichthouder bij het vorderen van inlichtingen een beroep doet op artikel
5:20 Awb, het dient te gaan om inlichtingen in het kader van de uitoefening
van het toezicht op de naleving van de Warenwet.3
2. Aan het advies is gevolg gegeven.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij
het advies behorende bijlage.
3. Aan de redactionele kanttekeningen is aandacht geschonken.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De waarnemend Vice-President van de Raad van State,
P. van Dijk
Ik moge U, in overeenstemming met de minister van Economische Zaken, verzoeken
het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink
Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W13.07.0316/I
met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
– In artikel I, onderdeel B, onder 3 «de door Onze Minister
gegeven last» vervangen door «een door Onze Minister gegeven last»,
nu er meerdere lasten mogelijk worden.
– In artikel I, onderdeel D, in het voorgestelde artikel 30, tweede
lid, «inachtnemingsprocedures» vervangen door: beoordelingsprocedures.
– In artikel I, onderdeel D, in het voorgestelde artikel 30, vierde
lid, de bewoordingen in overeenstemming brengen met artikel 27, vierde lid.
– In de aanhef van artikel II na «delicten» invoegen:
wordt.
– In artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Warenwet de verwijzing
naar artikel 32 schrappen.
– In de opsomming van artikel 21c van de Warenwet een verwijzing
naar artikel 32 (nieuw) opnemen.