31 257
Wijziging van de Wet Justitie-subsidies in verband met slachtofferhulp

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wettelijke regeling inzake de verstrekking van subsidies ter bekostiging van verlening van slachtofferhulp te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet Justitie-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder slachtofferhulp:

a. de opvang en ondersteuning van slachtoffers en nabestaanden van vermoedelijke strafbare feiten, bestaande uit:

1°. juridische ondersteuning;

2°. praktische ondersteuning;

3°. kortdurende emotionele ondersteuning;

4°. doorverwijzing naar niet in het bijzonder voor slachtoffers bedoelde hulpverleningsinstellingen;

b. activiteiten ter verbetering van de positie van het slachtoffer.

B

In het opschrift van afdeling 2 vervalt: coördinerende.

C

Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

1. Onze Minister wijst een rechtspersoon aan, die is belast met de taken, bedoeld in artikel 6.

D

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 7a

De rechtspersoon behoeft de toestemming van Onze Minister voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

E

Voor artikel 8 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

AFDELING 3. SUBSIDIËRING

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister verstrekt per boekjaar subsidie aan de rechtspersoon voor de werkzaamheden die door de rechtspersoon of onder zijn verantwoordelijkheid worden verricht.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:

a. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

b. de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover;

c. de vaststelling van de subsidie;

d. intrekking of wijziging van de subsidie;

e. verplichtingen van de subsidieontvanger.

G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Onze Minister kan subsidie verstrekken voor bijzondere projecten op het terrein van slachtofferhulp.

H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

1. De rechtspersoon vormt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het bepaalde in het eerste lid.

I

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

1. Indien de rechtspersoon zaken ter beschikking stelt aan of diensten verricht voor natuurlijke personen of rechtspersonen, die niet de ondersteuning van de rechtspersoon ten doel hebben, brengt zij een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is.

2. Indien aan de rechtspersoon zaken ter beschikking worden gesteld door een andere rechtspersoon die de ondersteuning van de rechtspersoon ten doel heeft, betaalt zij aan deze rechtspersoon geen hogere vergoeding dan het bedrag dat ter zake op grond van de historische kostprijs en rekening houdende met de voor de instelling geldende afschrijvingspercentages in redelijkheid in rekening kan worden gebracht.

3. Indien voor de rechtspersoon diensten worden verricht door een andere rechtspersoon, die de ondersteuning van de rechtspersoon ten doel heeft en welke in het algemeen in eigen beheer worden verricht, betaalt de rechtspersoon aan de andere rechtspersoon geen hogere vergoeding dan het bedrag dat het verrichten van de diensten in eigen beheer zou hebben gekost.

4. De rechtspersoon verstrekt desgevraagd aan Onze Minister een beschrijving van de tussen deze rechtspersoon en andere rechtspersonen bestaande organisatorische dan wel financiële banden alsmede van zodanig nog in het leven te roepen of te wijzigen banden, voor zover deze banden van invloed kunnen zijn op de bepaling van de vergoedingen, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid.

J

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

1. Onze Minister kan subsidie verstrekken aan de rechtspersoon die is belast met de bemiddeling tussen de verdachte en het slachtoffer, bedoeld in artikel 51h, van het Wetboek van Strafvordering.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het bepaalde in het eerste lid.

K

Artikel 14 vervalt.

L

De afdelingen 4 en 5 vervallen.

M

Artikel 33, derde lid, komt te luiden:

3. De artikelen 13 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing.

N

Artikel 37 vervalt.

O

Artikel 48a, derde lid, komt te luiden:

3. De artikelen 10, 13 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing.

P

In de artikelen 48g en 48n komt het derde lid telkens te luiden:

3. De artikelen 13 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing.

Q

Artikel 48q, vierde lid, komt te luiden:

4. De artikelen 13 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing.

R

Artikel 49, tweede lid, komt te luiden:

2. De artikelen 13 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing.

S

De artikelen 50 en 55 vervallen.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven