31 255 Uitvoering van de op 14 november 1970 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen)

Nr. 12 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 mei 2012

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, d.d. 24 november 2011 over het onderzoeksrapport «De Kunst van het internet, een onderzoek naar de online illegale handel in cultuurgoederen» (Kamerstuk 31 255, nr.11). Bij brief van 1 mei 2012 heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie, Thomassen

Inhoudsopgave

   

Blz.

     

I

VRAGEN EN OPMERKINGEN UIT DE FRACTIES

2

1.

Inleiding

2

2.

Resultaten en conclusies onderzoek «De Kunst van het Internet»

3

3.

Reactie op resultaten en conclusies rapport «De Kunst van het Internet»

3

II

REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

4

I VRAGEN EN OPMERKINGEN UIT DE FRACTIES

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie waarderen de inspanning om onderzoek te doen naar het thema van illegale handel in kunst en cultuurgoederen via het internet en zien dit rapport net als de staatssecretaris als een soort nulmeting. Zij hebben met instemming kennisgenomen van de reactie op het rapport van de staatssecretaris. Zij zien geen aanleiding tot het stellen van verdere vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het rapport en de brief van de staatssecretaris inzake de illegale kunsthandel via internet. De leden delen de mening dat het onderzoek niet noopt tot extra (opsporings)onderzoek, maar dat gezien de ontwikkelingen in grensoverschrijdende illegale handel wel de vinger aan de pols gehouden moet worden. De leden wachten verdere informatie af. Zij zien geen aanleiding tot het stellen van vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijze waarop de staatssecretaris de illegale handel via internet van goederen met cultuurhistorische waarde wil tegengaan, in lijn met de Uitvoeringswet van het Unesco-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen. Het onderzoek «de Kunst van het Internet» komt op deze leden gedegen over. Voornoemde leden stellen met instemming vast dat de staatssecretaris een aantal aanbevelingen overneemt. Naar aanleiding van de reactie van de staatssecretaris, hebben de leden een aantal vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek. Zij stellen de staatssecretaris vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het rapport «De Kunst van het Internet, een onderzoek naar de illegale handel in cultuurgoederen». Deze leden zijn tevreden met de aandacht die dit kabinet heeft voor de mogelijke gevolgen van het internet voor de illegale handel in kunstvoorwerpen. Deze leden zien in de reactie van de staatssecretaris op dit rapport aanleiding om enkele vragen te stellen. De genoemde leden hebben zich in het verleden hard gemaakt voor een landelijk register voor gestolen kunst en antiek. In reactie op schriftelijke vragen van de leden Pechtold en Van der Ham1 gaven de ministers van Justitie, BZK en OCW aan dat afspraken zouden worden gemaakt met het politieveld over het vullen en toegankelijk maken van een databank met gegevens over gestolen kunst en antiek. De leden vragen of deze afspraken ondertussen wel tot stand zijn gekomen en waaruit die afspraken bestaan? Hoe staat het met de uitvoering van die afspraken? Wat is het resultaat dat deze afspraken volgens de staatssecretaris moet opleveren? Welke nieuwe afspraken maakt de staatssecretaris met het politieveld om het informatie- en coördinatieproces bij de opsporing van illegale handel verder te verbeteren? Wanneer is de aanwijzing van een landelijke officier van justitie bij het Openbaar Ministerie (OM) voor kunstcriminaliteit afgerond, zo vragen de leden.

2. Resultaten en conclusies onderzoek «De Kunst van het Internet»

De leden van de CDA-fractie vragen of er inzicht is in de btw-inkomsten op online handel in cultuurgoederen. Indien deze gegevens beschikbaar zijn, en de omvang van de online handel ook bekend is, is het dan mogelijk om op basis van deze gegevens op macroniveau een indicatie te geven van het aandeel illegale handel in het geheel?

De leden van de SP-fractie constateren in het onderzoek «De Kunst van het Internet»2 wordt gesteld dat respondenten denken dat de illegale handel via internet juist toeneemt. Ook wordt gesteld dat er vervolgonderzoek moet worden gedaan om de illegaliteit dan wel legaliteit van de voorwerpen aan te tonen3. Verder onderzoek lijkt dus wel degelijk wenselijk. Op welke wijze kan de omvang van illegale kunsthandel wel worden vastgesteld, zo vragen de leden.

3. Reactie op resultaten en conclusies rapport «De Kunst van het Internet»

De leden van de CDA-fractie constateren dat het onderzoek aantoont dat online handel in cultuurgoederen toeneemt. Of daarmee het aandeel illegale handel daarbinnen ook toeneemt, valt niet eenduidig vast te stellen. De leden vragen of de staatssecretaris kan aangeven of er aanvullende instrumenten worden ontwikkeld om beter in staat te zijn illegale handel in cultuurgoederen op internet te onderscheiden van legale handel? Zo ja, welke instrumenten zijn dat? Zo nee: is de staatssecretaris met de leden van mening dat er aanleiding bestaat om op zoek te gaan naar dergelijke instrumenten? De leden vragen of de staatssecretaris kan aangeven of er, naar aanleiding van een vermoeden van illegale handel opgedaan door de onderzoekers tijdens het onderzoek, actie is ondernomen in de zin van opsporing? Zo ja, welke acties? Zo nee, waarom niet? Het onderzoek geeft aan dat het gebrek aan kennis, capaciteit en prioriteitsstelling in opsporing en handhaving bij met name de politie en het OM een punt van zorg is. De leden menen dat op dit punt de staatssecretaris doortastender zou kunnen optreden. Voornoemde leden stemmen in met het gegeven dat de onderzoeksgegevens niet direct aanleiding geven tot extra opsporingscapaciteit, maar wel tot een inzet waarin de «vinger aan de pols» wordt gehouden, onder andere door middel van het Register voor gestolen kunst en antiek. Uit het onderzoek blijkt echter dat de politie nauwelijks capaciteit heeft voor het bijhouden van dit register. De leden vragen wat de staatssecretaris vindt van de suggestie van de onderzoekers om hierin samen te werken met het Internationale Art Loss Register? En waarom wordt de suggestie om een projectcode voor aangifte te ontwikkelen voor cultuurgoederen, zoals deze ook bestaat voor exotische dieren, niet overgenomen? Van welke factoren is het aanstellen van een extra functionaris, speciaal belast met illegale handel in cultuurgoederen, bij het OM afhankelijk?

De leden menen dat de websites waarop cultuurgoederen worden aangeboden uitstekende platforms zijn voor communicatie met het publiek over illegale handel. Met instemming nemen voornoemde leden kennis van het feit dat de staatssecretaris met deze websites in contact is over te plaatsen informatie. Voornoemde leden verzoeken de staatssecretaris om in overleg met de websitebeheerders deze teksten helder, begrijpelijk en publieksvriendelijk te maken, en zij vragen wanneer deze informatie wordt geplaatst. De leden kijken met belangstelling uit naar volgende rapportages omdat zij menen dat door politieke onrust en revoluties in de wereld, waardoor kunstschatten in bepaalde landen mogelijk minder veilig zijn, alsook door het toenemen van de toegang tot internet, de illegale handel de komende jaren fors zou kunnen toenemen, en dat telkens bekeken moet worden of aanvullende acties vereist zijn. Zij vragen of de staatssecretaris deze mening deelt en zo ja, hoe de staatssecretaris zelf de vinger aan de pols houdt.

De leden van de SP-fractie constateren dat uit het onderzoek blijkt dat er weinig duidelijke conclusies getrokken kunnen worden over de omvang van de illegale online handel in kunstvoorwerpen, omdat het percentage kunstvoorwerpen klein is in het gehele aanbod en omdat niet vast te stellen zou zijn of het al dan niet om een origineel kunstvoorwerp gaat. De staatssecretaris trekt hier de conclusie uit dat een toename niet verondersteld kan worden en er dus geen verder onderzoek nodig is. Moet hier niet de conclusie getrokken worden dat er op andere wijze verder onderzoek verricht dient te worden om de omvang van illegale online kunsthandel wel vast te kunnen stellen? De leden vragen wat er gedaan wordt om kunst- en veilingsites beter toe te rusten om illegale online handel tegen te gaan. Hoe wordt hierop toegezien? Hoe wordt bijvoorbeeld de gewenste versterking van de signaal- en voorlichtende functie door de branche in de nabije toekomst vormgegeven? Wordt hier door het ministerie van OCW op toegezien? Hoe wordt de uitwisseling van informatie tussen de internethandel en overheidsinstanties uitgebreid?

Verder vragen de leden hoe de gewenste kennistoename bij politie bereikt wordt. Het is goed dat het een aandachtspunt is, maar hoe gaat dit in de praktijk? Beschikt de politie over voldoende middelen en mankracht om actief op illegale online kunsthandel toe te zien?

De leden van de D66-fractie vragen of de staatssecretaris kan aangeven hoeveel cultuurvoorwerpen momenteel zijn opgenomen in de databank. Op welke wijze is deze databank toegankelijk voor publieke en private gebruikers? Welke rol speelt deze bestaande databank met gestolen kunstvoorwerpen van de politie bij de opsporing van gestolen kunst en antiek die via het internet worden verhandeld? De voornoemde leden vragen of de staatssecretaris kan aangeven of de beschikbare fte’s van de politie voldoende zijn om de geconstateerde illegale activiteiten via het internet aan te pakken.

II REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

De staatssecretaris dankt de leden van de fracties van de VVD, de PVV, het CDA, de SP en D66 voor hun inbreng en hun betrokkenheid bij het onderwerp online illegale handel in cultuurgoederen. De staatssecretaris informeert de leden dat de gestelde vragen beantwoord zijn mede namens de minister van Veiligheid en Justitie. Onder verwijzing naar zijn brief van 24 november 2011, «Aanbieding onderzoek «De Kunst van het Internet, een onderzoek naar de online illegale handel in cultuurgoederen» 4 zal de staatssecretaris op een enkele vraag die samenhangt met toezeggingen gedaan naar aanleiding van het onderzoek «Schone Kunsten, preventieve doorlichting kunst- en antiekhandel» (2007)5, verwijzen naar de toegezegde brief, die de leden voor het zomerreces 2012 zullen ontvangen.

De leden van de D66-fractie vragen of de afspraken met het politieveld over het landelijk register voor gestolen kunst en antiek en het vullen en het toegankelijk maken hiervan wel tot stand zijn gekomen en waaruit die afspraken bestaan? De leden vragen hoe het staat het met de uitvoering van die afspraken? Wat is het resultaat dat deze afspraken volgens de staatssecretaris moet opleveren? Welke nieuwe afspraken maakt de staatssecretaris met het politieveld om het informatie- en coördinatieproces bij de opsporing van illegale handel verder te verbeteren? Wanneer is de aanwijzing van een landelijke officier van justitie bij het Openbaar Ministerie (OM) voor kunstcriminaliteit afgerond, zo vragen de leden.

De afspraken die met de politie zijn gemaakt over het opzetten en vullen van een nationale database zijn nagekomen. Het register voor gestolen kunst en antiek wordt onder beheer van de Dienst IPOL van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), gevuld met informatie over gestolen voorwerpen in Nederland vanaf 2009. Dit betreft voorwerpen waarvan aangifte wordt gedaan en waarvan een afbeelding beschikbaar is of een uitgebreide beschrijving. Deze informatie wordt doorgegeven aan Interpol die het in zijn internationale database, die al bijna veertigduizend voorwerpen bevat, opneemt. Interpol is bezig deze database te vernieuwen, uit te breiden en beter toegankelijk te maken voor publieke raadpleging. Aangezien de illegale handel in kunst en antiek internationaal van aard is biedt het raadplegen van de Interpol databank meer zekerheid over de herkomst van kunstvoorwerpen dan het raadplegen van de nationale databank. De minister van Veiligheid en Justitie is dan ook geen voorstander voor het openstellen van de nationale database voor het publiek. Dit geeft het onjuiste signaal dat als een voorwerp niet voorkomt in deze database, het dan niet gestolen is. De nationale database dient ter ondersteuning van de coördinatie voor de registratie, het verzamelen van de benodigde statistische gegevens en opsporing van de in Nederland gestolen kunstvoorwerpen.

Hiernaast is de minister van Veiligheid en Justitie bezig met het maken van afspraken met de politie over het instellen van regionale contactpersonen op het terrein van kunst en antiek op een manier die ook inpasbaar is in de nationale politie. In samenwerking met de Erfgoedinspectie en de Douane komt hierdoor meer aandacht voor de aanpak van gestolen kunst en antiek en de illegale in- en uitvoer van cultuurgoederen. Het Openbaar Ministerie besluit deze maand over de opbouw van expertise op het terrein van kunst en antiek. In de voornoemde brief die voor het zomerreces naar uw Kamer wordt gestuurd gaat de staatssecretaris nader in op de concrete uitwerking.

2. Resultaten en conclusies onderzoek «De Kunst van het Internet»

In antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie of er inzicht is in de btw-inkomsten op online handel in cultuurgoederen, informeert de staatssecretaris de leden dat de aangifte omzetbelasting geen specificatie voor dergelijke handel bevat. De Belastingdienst kan dus geen indicatie geven van de mogelijke omvang van zulke transacties, noch kan het op basis van deze gegevens op macroniveau een indicatie geven van het aandeel illegale handel in het geheel.

De leden van de SP-fractie constateren o.a. dat het onderzoek stelt dat er vervolgonderzoek moet worden gedaan om de illegaliteit dan wel legaliteit van de voorwerpen aan te tonen. De leden vragen op welke wijze de omvang van illegale kunsthandel wel kan worden vastgesteld. De staatssecretaris licht toe dat op basis van het huidige onderzoek, inclusief (inter)nationaal literatuuronderzoek gebleken is dat er niet een onderzoeksmethode is waarmee de omvang van de illegale kunsthandel via het internet kan worden vastgesteld. De resultaten van het huidige onderzoek geven een indicatie van de huidige stand van zaken en kan gezien worden als een 0-meting. Over een aantal jaar is het mogelijk zinvol dit onderzoek te herhalen met de inzichten van dat moment. De staatssecretaris verwijst ook naar zijn zojuist gegeven antwoord aan de leden van de CDA- fractie.

3. Reactie op resultaten en conclusies rapport «De Kunst van het Internet»

Op de vraag van de leden van de CDA-fractie of er aanvullende instrumenten worden ontwikkeld om beter in staat te zijn illegale handel in cultuurgoederen op internet te onderscheiden van legale handel antwoordt de staatssecretaris dat hij inzet op de samenwerking tussen de politie, Erfgoedinspectie en Douane ook in verband met de handel in cultuurgoederen via internet.

De leden vragen of de staatssecretaris kan aangeven of er, naar aanleiding van een vermoeden van illegale handel opgedaan door de onderzoekers tijdens het onderzoek, actie is ondernomen in de zin van opsporing?

De staatssecretaris informeert de leden van de CDA-fractie dat naar aanleiding van dit verkennend onderzoek geen opsporingsonderzoek is gestart. Regulier worden signalen van mogelijke illegale handel op internet door de Dienst IPOL van het KLPD of door derden doorgegeven aan de Erfgoedinspectie ter verificatie. Waarheidsvinding en opsporing worden gedaan door de Erfgoedinspectie en de plaatselijke politie.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de staatssecretaris vindt van de suggestie van de onderzoekers om hierin samen te werken met het Internationale Art Loss Register. De staatssecretaris heeft niet de indruk dat de onderzoekers de suggestie hebben gedaan om samen te werken met het Art Loss Register. Het Art Loss Register (ALR) is een commerciële instelling die primair gericht is op het terugkrijgen van gestolen kunst, het vinden van daders behoort niet tot hun taak. In voorkomende gevallen raadpleegt de Nederlandse politie de database van het ALR, wanneer de politiedatabases, inclusief die van Interpol, geen uitsluitsel geven. De internationale samenwerkingspartner bij het signaleren en opsporen van gestolen kunst is Interpol.

Het CDA vraagt verder waarom de suggestie om een projectcode voor aangifte te ontwikkelen voor cultuurgoederen, zoals deze ook bestaat voor exotische dieren, niet wordt overgenomen? Door de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland in samenwerking met de Dienst IPOL wordt thans gewerkt aan de ontwikkeling van een Handreiking voor intake- en noodhulppersoneel, waarbij in de Basisvoorziening Handhaving (BVH) – waarin de aangiftes worden opgenomen – een mogelijkheid wordt gecreëerd om voorwerpen die als kunst of antiek zouden kunnen worden aangemerkt, meer gedetailleerd te beschrijven. Daarmee worden deze goederen binnen de totale stroom van aangiftes beter traceerbaar voor rechercheactiviteiten en voor analyses.

Op de vraag van welke factoren het aanstellen van een extra functionaris, speciaal belast met illegale handel in cultuurgoederen, bij het OM afhankelijk is verwijst de staatssecretaris naar zijn antwoord op vraag 1.

De staatssecretaris informeert de voornoemde leden dat, in overleg met de websitebeheerders, op Marktplaats en eBay informatie beschikbaar is over in- en uitvoer van cultuurgoederen met linken naar de relevante informatie op de overheidswebsites.6

De leden van de CDA-fractie vragen of de staatssecretaris de mening deelt dat door politieke onrust en revoluties in de wereld, waardoor kunstschatten in bepaalde landen mogelijk minder veilig zijn, alsook door het toenemen van de toegang tot internet, de illegale handel de komende jaren fors zou kunnen toenemen, en dat telkens bekeken moet worden of aanvullende acties vereist zijn en zo ja, hoe de staatssecretaris zelf de vinger aan de pols houdt. De staatssecretaris deelt met de leden van de CDA-fractie de bezorgdheid dat de huidige onrust in de wereld kan leiden tot illegale uitvoer van cultuurgoederen. De Erfgoedinspectie en de Douane werken al jarenlang nauw samen op dit gebied. Zij reageren direct op internationale ontwikkelingen en signalen van o.a. UNESCO, ICOM en Interpol.

De leden van de SP-fractie vragen of, nu de staatssecretaris concludeert dat een toename van de illegale handel in cultuurgoederen niet verondersteld kan worden en dat er dus geen verder onderzoek nodig is, hier niet de conclusie moet worden getrokken dat er op andere wijze verder onderzoek verricht dient te worden om de omvang van illegale online kunsthandel wel vast te kunnen stellen? Het onderzoek zelf, de gebruikte methode en de verkregen resultaten geven geen reden en geen aanknopingspunt voor een nader onderzoek op dit moment.

De leden vragen wat er gedaan wordt om kunst- en veilingsites beter toe te rusten om illegale online handel tegen te gaan en hoe hierop wordt toegezien.

De staatssecretaris licht toe dat contact is gelegd tussen de internet handelssites, de Erfgoedinspectie en het KLPD. Dit heeft geleid tot afspraken. Wanneer iets aangetroffen wordt op een handelssite waarvan het vermoeden bestaat dat het een onrechtmatige herkomst kan hebben, kan het voorwerp worden teruggetrokken van de site. Met een vordering van de Officier van Justitie kunnen Erfgoedinspectie of politie verdere opsporing plegen. De handelssites, de Erfgoedinspectie en de politie hebben ook afgesproken elkaar informatie te verstrekken bijvoorbeeld m.b.t. uitvoering van wet- en regelgeving.

In reactie op de vraag hoe de gewenste versterking van de signaal- en voorlichtende functie door de branche in de nabije toekomst wordt vormgegeven verwijst de staatssecretaris naar het zojuist gegeven antwoord. De handelssites verlenen hun medewerking als daar door het Openbaar Ministerie om wordt gevraagd. De grootste handelssites in Nederland (Marktplaats en eBay) geven publieksinformatie over het aan- of verkopen van cultuurgoederen. Deze handelssites bieden de overheid de mogelijkheid om samen te werken bij het geven van informatie.

Wordt hier door het ministerie van OCW op toegezien? Het ministerie van OCW heeft regelmatig overleg met de internet handelssite branche.

Hoe wordt de uitwisseling van informatie tussen de internethandel en overheidsinstanties uitgebreid? De staatssecretaris antwoordt dat in 2011 de vertegenwoordiger van de handelssites (Marktplaats, eBay, Speurders en 2dehands.nl), het KLPD en de Erfgoedinspectie begonnen zijn met het uitwisselen van informatie. Eén tot twee keer per jaar zullen zij bijeen komen om o.a. (nieuwe) regelgeving toe te lichten en mogelijke voorvallen te evalueren. De partijen weten elkaar, ook bij incidenten, goed te vinden.

Verder vragen de leden hoe de gewenste kennistoename bij politie bereikt wordt. Het is goed dat het een aandachtspunt is, maar hoe gaat dit in de praktijk? Beschikt de politie over voldoende middelen en mankracht om actief op illegale online kunsthandel toe te zien?

Voor het antwoord verwijst de staatssecretaris naar zijn antwoord op vraag 1 en dan met name het gedeelte over de regionale contactpunten. Ten behoeve van de kennistoename hebben reeds verkennende gesprekken plaatsgevonden met de Politieacademie en de Erfgoedinspectie over een te ontwikkelen opleidingsmodule.

De dienst IPOL van het KLPD (3 fte’s) houdt steekproefsgewijs toezicht op de online kunsthandel en schakelt de Erfgoedinspectie in als er twijfels zijn over de herkomst. De uitkomsten van dit onderzoek geven vooralsnog geen aanleiding deze aanpak te veranderen.

De leden van de D66-fractie vragen of de staatssecretaris kan aangeven hoeveel cultuurvoorwerpen momenteel zijn opgenomen in de databank. Op welke wijze is deze databank toegankelijk voor publieke en private gebruikers? Welke rol speelt deze bestaande databank met gestolen kunstvoorwerpen van de politie bij de opsporing van gestolen kunst en antiek die via het internet worden verhandeld?

De voornoemde leden vragen of de staatssecretaris kan aangeven of de beschikbare fte’s van de politie voldoende zijn om de geconstateerde illegale activiteiten via het internet aan te pakken.

In antwoord op uw vragen bericht de staatssecretaris het volgende.

De database bevat momenteel op basis van gedane aangiften ruim 1 250 voorwerpen uit 470 zaken. Voor een antwoord op de vraag over publieke toegankelijkheid verwijst de staatssecretaris naar het antwoord op vraag 1. Voor het antwoord op uw vraag over de capaciteit verwijst hij naar het antwoord over de inzet van de dienst IPOL op de vorige vraag over middelen en mankracht.


X Noot
1

Aanhangsel handeling II, 2008–2009, nr. 2721.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 31 255, nr. 11, p. 123.

X Noot
3

Idem, p.125.

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 31 255, nr. 11.

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 255, nr. 10.

Naar boven