31 250
Beleidsbrief Ontwikkelingssamenwerking

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dn Haag, 25 februari 2008

n beleidsbrief «Een zaak van iedereen» (Tweede Kamer, 2007–2008, 31 250) zegde ik u toe een reactie te zullen geven op de evaluatie van de programma’s voor internationaal onderwijs, het Netherlands Programme for institutional strengthening of post-secondary education and Training capacity (NPT) en het Netherlands Fellowship Programme (NFP)1. Met deze brief stel ik u gaarne op de hoogte van de voortgang met betrekking tot deze programma’s. Ik reageer tevens op de motie-Ferrier c.s. (30 300 V, nr. 48) met betrekking tot de uitbreiding van het Programma Uitzending Managers (PUM) met senior docenten in het hoger en universitair onderwijs.

Huidige beleidsuitgangspunten NFP en NPT

Het NFP is een beurzenprogramma voor mid-career professionals uit zevenenvijftig ontwikkelingslanden. Het NPT is een projectenprogramma voor capaciteitsversterking van postsecundair onderwijs in 14 partnerlanden waarmee Nederland bilateraal samenwerkt. Bij de uitvoering van de programma’s worden Nederlandse instellingen ingeschakeld. Volgens het beleidskader voor het Internationaal Onderwijsbeleid (Tweede Kamer, 2000–2001, 22 452, 16) is de overkoepelende doelstelling van beide programma’s «een bijdrage te leveren aan de opheffing van zowel kwantitatieve als kwalitatieve tekorten aan geschoold middenkader in ontwikkelingslanden, in de context van duurzame capaciteitsopbouw in het kader van armoedebestrijding in ontwikkelingslanden». De belangrijkste beleidsuitgangspunten voor de opzet van NFP en NPT zijn: een grote mate van vraaggerichtheid door Zuidelijke partners, afstemming op de beleidsprioriteiten van BZ/OS, het bevorderen van samenhang tussen NFP en NPT, toewijzing van subsidies aan uitvoerende (Nederlandse) instellingen op basis van een prijs-kwaliteit-vergelijking en flexibiliteit in het aanbod.

Zoals in de Memorie van Toelichting bij de Begroting van Buitenlandse Zaken 2008 staat aangegeven heb ik besloten om vanaf 2008 de internationale onderwijsprogramma’s onderdeel te laten uitmaken van de 15% inputdoelstelling voor onderwijs, waarbij overigens de prioriteit blijft uitgaan naar basisonderwijs.

Evaluatie NFP en NPT

NFP en NPT zijn in hun huidige opzet medio 2002 gefaseerd van start gegaan en zijn sinds 2004 volledig operationeel. Om beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling, de implementatie en het beheer van beide programma’s is in 2006 een evaluatie gestart die in 2007 is afgerond. De overkoepelende conclusie van de evaluatie is dat goede voortgang is geboekt met de uitvoering van de programma’s.

Uit de evaluatie leid ik af dat er geen fundamentele wijzigingen nodig zijn in de doelstelling en de beleidsuitgangspunten van de programma’s. Wel liggen er goede kansen voor verbeteringen in de uitvoering. De relevantie, effectiviteit en efficiëntie van NFP en NPT kunnen binnen het bestaande beleidskader verder versterkt worden.

Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie zijn consultaties gehouden met alle betrokken partijen: het Nederlandse hoger onderwijsveld (inclusief de VSNU, de HBO-Raad en het Platform International Education), de ministeries van OCW en LNV en de betrokken ambassades. De overkoepelende conclusie dat de huidige programma’s verdienen te worden voortgezet – met een aantal verbeteringen in de opzet en uitvoering – wordt door alle betrokkenen gedeeld.

Verbeteringen in NFP en NPT

Concreet ben ik voornemens de volgende verbeteringen in de opzet en uitvoering van NFP en NPT door te voeren:

NFP

Er komt een helderder onderscheid tussen NFP en NPT. NFP zal zich exclusiever gaan richten op de kernactiviteit: individuele beursverlening (Diploma-cursussen, Masters en PhDs). Projectmatige activiteiten die binnen het huidige NFP plaatsvinden (groepstrainingen) zullen bij het NPT worden ondergebracht.

In mijn beleidsbrief «Een zaak van iedereen» heb ik aangekondigd aandacht te willen geven aan het bevorderen van een meer evenwichtige verdeling van groei binnen ontwikkelingslanden. Daarom komt er binnen de bestaande doelgroep van het NFP (professioneel middenkader) meer aandacht voor kandidaten uit achterstandsgroepen of -gebieden. De ambassades zullen op dit punt waar mogelijk een actievere rol in de pre-selectie krijgen. Ook het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen is een belangrijk aandachtspunt in mijn beleid. Daarom zal er nadrukkelijker op worden toegezien dat 50 procent van de beurzen verleend zal worden aan vrouwen. Aan de lijst van tot het NFP toegelaten landen zal conform mijn prioriteiten in de beleidsbrief een aantal fragiele staten worden toegevoegd.

De huidige procedures zijn inefficiënt (met name bij de selectie) en brengen voor alle betrokken partijen een onnodig hoge werklast met zich mee. De aanvraagen toekenningsprocedures voor NFP-beurzen zullen daarom worden versimpeld en waar mogelijk worden gedigitaliseerd. In enkele landen zijn binnen het bestaande beleidskader experimenten opgezet waarin bij de selectie van kandidaten nauwer werd aangesloten bij de prioriteiten in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking. Ik ben voornemens deze in het herziene NFP voort te zetten.

NPT

De focus van het NPT wordt nadrukkelijker gericht op het versterken van de capaciteit van de post-secundaire onderwijssector. NPT moet beter aansluiten bij een geïntegreerde benadering van de onderwijssector op landenniveau en minder dan nu het geval is gericht zijn op geïsoleerde projecten. De inbedding in het nationale beleid voor postsecundair onderwijs en de coördinatie en afstemming met activiteiten van andere donoren, die in het huidige NPT onvoldoende gewaarborgd zijn, zullen verbeterd worden. Ambassades zullen op deze punten nadrukkelijker het voortouw nemen dan tot nu toe het geval was.

Het NPT wordt verbreed doordat projectmatige activiteiten uit het huidige NFP worden toegevoegd. Het gaat hier om éénmalige tailor made groepstrainingen en meerjarige afspraken met organisaties uit de betreffende ontwikkelingslanden voor groepstraining. Hierdoor wordt het NPT een breder en flexibeler programma dat betrokken ontwikkelingslanden een scala aan modaliteiten kan bieden.

In «Een zaak van iedereen» heb ik het belang aangegeven van het bevorderen van groei die ook de armen ten goede komt. Toegang tot kwalitatief goed beroepsonderwijs speelt daarbij een belangrijke rol. Via het NPT wordt reeds aandacht besteed aan het versterken van (hoger) beroepsonderwijs. Ik wil echter in de komende jaren op dit punt verdere stappen zetten, op voorwaarde uiteraard dat ik daarbij aansluit op een reële vraag uit het zuiden. Verder zijn tot nog toe genderaspecten in het NPT onderbelicht gebleven. Ik hecht eraan dat ook in het NPT meer aandacht wordt besteed aan gelijke rechten en kansen voor vrouwen. Conform mijn prioriteiten in de beleidsbrief zal aan de NPT-landenlijst een aantal fragiele staten worden toegevoegd.

De duurzaamheid van projectresultaten zal kunnen verbeteren door een betere analyse van de behoefte aan capaciteitsversterking voorafgaand aan de start van een project. Ook is meer aandacht nodig voor de institutionele inbedding van projecten. Bij de voorbereiding en uitvoering van projecten zal tevens meer gebruik moeten worden gemaakt van bewezen methodes van capaciteitsversterking, zoals bijvoorbeeld geformuleerd in OESO/DAC-verband1. Daarbij zal ook meer oog moeten komen voor kwalitatief goede versterking van onderzoekscapaciteit. Daarnaast kan bij de uitvoering en monitoring van projecten intensiever gebruik worden gemaakt van bestaande lokale of regionale capaciteit. Voordat een project in uitvoering wordt genomen, zal voortaan worden geanalyseerd of er geschikte lokale of regionale uitvoerders zijn. Is dit laatste het geval, dan zullen deze door de (Nederlandse) hoofduitvoerder bij de projectuitvoering ingeschakeld worden.

Implementatie

Het beheer van de huidige programma’s NFP en NPT is uitbesteed aan een intermediaire organisatie via een Europese aanbestedingsprocedure die eind 2007 is voltooid. Het jaar 2008 wordt een overgangsjaar waarin de voorgenomen aanpassingen in NFP en NPT nader worden geoperationaliseerd. Hiertoe zal, waar nodig, met alle betrokken partijen opnieuw overleg plaatsvinden. Daarna wordt gestart met de implementatie van de aangepaste programma’s die gefaseerd zal plaatsvinden. Volledige implementatie van herziene procedures voor individuele beursverlening zal naar verwachting geruime tijd in beslag nemen. Redenen hiervoor zijn de lange voorbereidingstijd van NFP-cursussen, de (onvermijdelijk) lange aanmeldingstermijnen en de tijd die benodigd is voor digitalisering.

Motie-Ferrier c.s (30 300 V, nr. 48).

Ik gaf reeds aan dat toegang tot kwalitatief goed beroepsonderwijs een belangrijke rol speelt bij het bevorderen van groei die ook de armen ten goede komt. De genoemde motie-Ferrier c.s. wijst er terecht op dat studenten zoveel mogelijk de kans moeten krijgen om in eigen land opgeleid te worden. Ik onderschrijf ook de constatering in de motie dat het PUM goede resultaten oplevert. Kort geleden informeerde ik u samen met de staatssecretaris van Economische Zaken, over de uitkomsten van de evaluatie van het PUM (31 300 V, nr. 67). Uit de evaluatie blijkt dat het PUM beleidsrelevant, effectief en efficiënt is. De motie-Ferrier c.s. wijst op de mogelijkheid om het PUM uit te breiden met seniordocenten in het hoger onderwijs. Daarom heb ik met het PUM overleg gevoerd en wil ik vanaf dit jaar via het PUM aandacht gaan besteden aan het versterken van (hoger) beroepsonderwijs. PUM richt zich onder meer op organisatie management, «teach the teacher» projecten en accreditatie. Daarbij is het van belang deze activiteiten van het PUM goed in te bedden in lokale onderwijssystemen. Om een meerwaarde te creëren en overlap te voorkomen ten opzichte van het NPT zullen deze activiteiten van het PUM vooralsnog alleen worden opgestart in partnerlanden waar het NPT niet wordt uitgevoerd.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders


XNoot
1

ECORYS, Evaluation of the international education programmes NPT and NFP managed by Nuffic, Maart 2007.

XNoot
1

OESO/DAC, The Challenge of Capacity Development. Working towards good practice, 2006.

Naar boven