31 248
Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Justitie (Reparatiewet III Justitie)

nr. 7
VERSLAG

Vastgesteld 22 november 2007

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie constateren dat, nadat de Raad van State naar dit wetsvoorstel heeft gekeken, de regering het wenselijk heeft geacht nog enkele wijzigingen aan te brengen. Betreft dit wijzigingen die niet in een nota van wijziging zijn opgenomen, zo vragen deze leden. Kan de regering puntsgewijs aangeven, met toelichting, welke wijzigingen na het advies van de Raad van State nog zijn toegevoegd aan dit wetsvoorstel en die niet zijn opgenomen in een nota van wijziging? Wat is de reden dat deze wijziging nadien zijn aangebracht en niet voordat het voorstel naar de Raad van State is gestuurd? Waarom zijn de latere wijzigingen niet alsnog aan de Raad van State voorgelegd?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben een vraag naar aanleiding van de voorgestelde wijzigingen. Het betreft de wijziging van artikel 11, tweede lid, Politiewet 1993.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel XIII onderdeel B Politiewet 1993

De leden van de VVD-fractie willen graag opheldering krijgen over de gevolgen van de beperking van de delegatiegrondslag. De politiewet regelt (delegatiebepaling) de samenwerking tussen politie en buitengewoon opsporingsambtenaren. De Wet op de bijzondere opsporingsdiensten bevat vervolgens zelf (artikel 13, eerste lid) een grondslag voor het stellen van regels over de samenwerking tussen politie en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten. Deze leden vragen in hoeverre er met deze wijziging ambtenaren (bijvoorbeeld van Defensie) uitgezonderd worden van de samenwerking die nader wordt geregeld bij de algemene maatregel van bestuur (amvb) genoemd in de Politiewet 1993 en die tot op heden wel onder vallen. Klopt het dat de nadere regels voor samenwerking tussen politie en een voorgesteld groter aantal ambtenaren met de wijziging middels ministeriële regeling in plaats van amvb worden gesteld? Kortom, de leden van de VVD-fractie vragen naar specifieke noodzaak van de voorgestelde wijziging in artikel 11 als de samenwerking in alle gevallen al volgens dezelfde nader te stellen regels gestalte krijgt.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de commissie,

Nava


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GL), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), Kalma (PvdA), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Van Dijken (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Gill’ard (PvdA), Jonker (CDA), Roemer (SP), De Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GL), Dezentjé Hamming (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (CU).

Naar boven