31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 95 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2010

Hierbij geef ik invulling aan mijn toezegging om u te informeren over de voortgang bij de uitvoering van motie nr. 87 van het lid Vendrik van 15 december 2009, waarin wordt verzocht om op zo kort mogelijke termijn zorg te dragen voor een adequate financiering van projecten voor vrijstromende getijstroom. Eerder gaf ik u in mijn brief van 24 februari 2010 (31 239, nr. 92) aan voornemens te zijn om uitvoering te geven aan deze motie en in gesprek te zijn met de sector over de wijze waarop ondersteuning kan worden gegeven aan de verschillende projecten.

Achtergrond

In de afgelopen periode is met diverse belanghebbenden overleg gevoerd over het dossier getijdenenergie. Het potentieel van getijdenenergie om in de toekomst een significante bijdrage te leveren aan een duurzame energievoorziening is zeer beperkt. Er bestaat relatief weinig potentieel voor grootschalige ontwikkeling in Nederland (100–200 MW). Er bestaan weliswaar mogelijkheden om met vrije stromingsenergie nog tot substantiële kostprijsverlaging te komen, doch deze zullen naar verwachting ook op termijn niet tot onder het huidige niveau van Wind op Zee geraken. Om deze reden heb ik u eerder aangegeven geen generieke financiële ondersteuning onder de SDE te willen overwegen. Gelet op de mogelijkheden om op korte termijn bij deze energietechnologie voor vrijstromende getijstroom verdere innovatieve toepassingen te ontwikkelen, ben ik echter wel bereid om ondersteuning via het innovatie-instrumentarium te verstrekken.

EOS/UKP

Derhalve zal ik onder het innovatie-instrumentarium financiële middelen vrijmaken voor de uitvoering van een regeling onder het EOS/Unieke Kansen Programma (UKP). Onder EOS/UKP kan 40% van de extra investeringskosten als subsidie beschikbaar worden gesteld voor projecten van maximaal € 4 mln. Op basis van een budget van ca. € 4 mln. kan tenminste een beperkt proefproject worden gerealiseerd. De opstelling van een dergelijke aparte UKP-regeling onder het Kaderbesluit EZ-subsidies vergt circa. 6–8 maanden.

Naast deze financiële ondersteuning op korte termijn zal ik, samen met mijn collega van Verkeer en Waterstaat, onderzoeken of en in hoeverre er op termijn een meer structureel beleid kan worden ontwikkeld dat gericht is op de «vergroening van de waterstaatkundige werken. Tegen relatief geringe meerkosten zou een duurzame energie component kunnen worden meegenomen bij toekomstige geplande aanleg, renovaties en aanpassingen. Dat komt niet alleen tegemoet aan de behoefte om duurzame energie te realiseren, maar ook kunnen dergelijke projecten van vrije getijstroom bijdragen aan de instandhouding van de waterkwaliteit.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven