31 239
Stimulering duurzame energieproductie

nr. 67
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 juni 2009

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 3 juni 2009 vervolgoverleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Economische Zaken over:

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 17 april 2009 met de beantwoording van vragen gesteld tijdens het algemeen overleg van 3 maart jl. inzake SDE (Subsidiëring Duurzame Energie) (31 239, nr. 53);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 15 mei 2009 over de stand van zaken SDE 2009 (Stimulering duurzame energieproductie) (31 239, nr. 55);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 21 april 2009 met een reactie op de motie-Thieme/Pechtold (31 070, nr. 40) over het treffen van maatregelen voor kleinschalige duurzame energieopwekking (31 070, nr. 52);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 7 april 2009 over de uitvoering van de gewijzigde motie-Jansen inzake het maximale fiscale effect («worst case») van de privatisering van Nuon en Essent (28 982, nr. 69) (28 982, nr. 71);

– de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 18 mei 2009 over de uitvoering van de gewijzigde motie-Jansen inzake het maximale fiscale effect («worst case») van de privatisering van Nuon en Essent (28 982, nr. 69) (28 982, nr. 81);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 9 april 2009 met het oordeel over het splitsingsplan van Nuon (28 982, nr. 72);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 2 april 2009 met het antwoord op schriftelijke vragen van de leden Jansen, Samsom en Zijlstra inzake APX (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2008–2009 nr. 2423);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 26 mei 2009 over het splitsingsplan van Essent (28 982, nr. 82);

– de brief van de minister van Economische Zaken d.d. 27 mei 2009 over de stand van zaken rond Econcern N.V. (31 239, nr. 63).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van vaste commissie voor Economische Zaken,

Timmer

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Franke

Voorzitter: Timmer Griffier: Franke

Aanwezig zijn 7 leden der Kamer, te weten: Van Gent, Jansen, Samsom, Spies, Timmer, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Zijlstra,

en mevrouw Van der Hoeven, minister van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: De spreektijd bedraagt 3 minuten en ik sta één interruptie toe. Mocht een VAO nodig zijn, dan staat dit direct aansluitend gepland, met daarna de stemmingen.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Voor mijn fractie is subsidiëring van duurzame energie (SDE) het pièce de résistance van deze tweede termijn, maar er zijn twee nieuwe onderwerpen bijgekomen, te weten de splitsing van Essent en de gang van zaken rond Econcern.

Over SDE hebben wij in eerste termijn een heel goed debat gehad, waarin wij het niet met elkaar eens werden. Dat kan altijd gebeuren. De minister heeft helder aangegeven dat de windenergie zwaar ondertekend is en andere categorieën overtekend, maar zij acht het nadeel van schuiven onderweg groter dan het voordeel van het beter matchen van de plafonds op de aanvragen. Mijn fractie maakt precies dezelfde afweging, maar het eindresultaat daarvan valt anders uit. Het voordeel van vele duizenden mensen aan duurzame energie helpen, vinden wij groter dan het nadeel van het tussentijds schuiven in de regeling. De minister heeft in eerste termijn gesproken over mogelijk uitstel van de operatie. Wij denken dat het niet kan, omdat de beoordelingstermijn van de aanvragen die tot 6 april zijn gedaan – en dat zijn de meeste – eind juni afloopt. Voor die tijd willen wij de plafonds van twee categorieën ophogen, te weten biomassa en zon, zodat veel minder mensen een afwijzing krijgen en teleurgesteld worden. Volgens ons kunnen wij dat alleen voorkomen door nu te besluiten om te schuiven in de plafonds. Wij hebben nog één termijn om het daarover met elkaar eens te worden. Als dat niet lukt, zal het debat in een VAO verder moeten worden gevoerd.

Voor zover wij nog iets te zeggen hebben over de splitsing van Essent kunnen wij ons vinden in de informatie die de minister ons heeft gestuurd over 700 mln. extra financiering door de netbeheerder. Daar ging het ons om. De constructie die gekozen is, te weten 350 mln. in één keer en 350 mln. via een direct converteerbare lening, lijkt ons voldoende garantie te bieden om het netbeheerbedrijf van Essent gezond de toekomst tegemoet te laten gaan. Er liggen enorme uitdagingen voor Essent, die het bedrijf zal moeten waarmaken.

Het lijkt mij eerlijk gezegd onhandig om in de Kamer al te veel te zeggen over Econcern. Er wordt nu heel hard gewerkt achter de schermen, en dat moet daar ook blijven. Zodra het voor de schermen komt, is een en ander mislukt. Wij hebben grote zorgen over Econcern en er is ons veel aan gelegen om het bedrijf, en vooral de activiteiten ervan, te kunnen voortzetten. Als de minister daaraan iets kan bijdragen, graag. Daar laat ik het bij.

Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de uitgebreide en zorgvuldige beantwoording van de vragen in haar eerste termijn. Er blijven nog een paar vragen over, inclusief die over de onderwerpen die aan de agenda zijn toegevoegd.

De minister heeft een pittig traject achter de rug wat betreft de splitsing van Essent. De CDA-fractie beoordeelt het resultaat positief. Hoe handhaafbaar zijn de gemaakte afspraken met zowel Essent als Nuon, met name wat betreft de aanwijzing? Deze vraag heb ik ook in eerste termijn gesteld. Zijn het privaatrechtelijke overeenkomsten die tot aan de rechter toe moeten worden nagekomen?

Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van mijn collega Samsom over Econcern. De activiteiten van het bedrijf zijn ons allen buitengewoon dierbaar, maar elk bedrijf heeft de verantwoordelijkheid om een verantwoorde ondernemerskoers te varen. Wij hopen dat de activiteiten kunnen worden voortgezet en hebben alle vertrouwen in degenen die daar achter de schermen druk mee bezig zijn.

Ik wil nog drie punten aanstippen rondom SDE. De monitor Schoon en Zuinig laat zien dat er over 2008 een verwachte onderuitputting plaatsvindt van bijna 80%, oftewel 449 Megawatt. Is het desbetreffende budget toegevoegd aan de tender over 2009, of gebeurt dat nog? Wat betekent dit eventueel voor de extra ruimte in 2009?

Zou het denkbaar zijn dat de loting iets gerichter plaatsvindt? Er is een groot verschil in de kwaliteit van de aanvragen, variërend van aanvragen van gelukzoekers en aanvragen in een heel pril stadium tot aanvragen voor compleet gebouwde en startklaar staande installaties. Als wij willen versnellen en verwachtingen willen waarmaken, moet voor de laatste categorie iets meer kunnen gebeuren dan een loting, die toch tamelijk willekeurig zou zijn.

Dan kom ik ten slotte op de overtekening bij zon en biomassa en de dreigende onderuitputting wind voor 2009. de minister heeft zelf aangegeven dat in het meest optimistische scenario 480 Megawatt wind op land niet gebruikt gaat worden. Tussen de regels door heeft zij ook laten doorschemeren misschien bereid te zijn om te schuiven tussen de plafonds na 1 oktober. Dat lijkt lastig, of in elk geval ingewikkeld te worden voor de beschikkingen die tussen 6 april en 13 weken daarna moeten worden afgegeven. Ik begrijp alle bestuurlijke argumenten van het veranderen van spelregels tijdens de rit, maar wij hebben ook te maken met de maatschappelijke realiteit van de omvang in Megawatt duurzaam gerealiseerd tegenover een papieren werkelijkheid. Wij nodigen de minister uit om met een goede oplossing te komen en misschien toch te overwegen om over de bestuurlijke argumenten heen te stappen, om in elk geval te voorkomen dat mensen die na 13 weken een afwijzing krijgen, de hele rataplan weer moeten overdoen als op 1 oktober alsnog die verschuiving zou plaatsvinden. Wij hebben ook op dit punt echt behoefte aan een stevig antwoord van de minister.

De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter. Volgens mij is er binnen de coalitie overleg gevoerd, want ik proef dat er bij het CDA iets meer ruimte zit voor hetgeen de heer Samsom de vorige keer al heeft uitgesproken. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister. Zoals ik de vorige keer al heb aangegeven, wil ook de VVD-fractie graag weten wat de mogelijkheden zijn qua verschuiving. Zij gaf toen aan dat het bestuurlijk lastig is; het verdient niet de schoonheidsprijs om eerst te zeggen: laten wij de zaak niet meteen veranderen, terwijl wij binnen zes weken de boel dan toch veranderen. Aan de andere kant moet je wel oog hebben voor de praktische component, als je van tevoren al weet dat je de boel niet toegewezen krijgt. Mevrouw Spies gaf dat terecht aan. Wij zijn benieuwd hoe de minister daar in zit; ik denk dat de heer Samsom daarover zomaar een motie zou kunnen indienen.

De 700 mln. uit het splitsingsplan van Essent, waaraan al eerder werd gerefereerd, vinden ook wij een stevige stap. Ons viel een zin op die ook in verband met Nuon naar voren kwam. Ik heb daarover de vorige keer een vraag gesteld, die niet is beantwoord. Het gaat om de zin met betrekking tot overbelening van de netbeheerder, waarbij sprake is van het niet onevenredig verhogen van de schuldpositie van de netbeheerder om de financiële positie van het productie- en leveringsbedrijf te verbeteren. Ik citeer: «Tot slot constateer ik dat ik de schuldenpositie van de netbeheerder, in lijn met de motie-Samsom c.s. inzake het tegengaan van overbelening van de netbeheerder, niet onevenredig is verhoogd ter versterking van de financiële positie van het PLB». Bij Essent staat het er nu weer. De vorige keer, toen het over Nuon ging, heb ik gevraagd hoe dit precies zit. Deze commissie heeft immers een toezegging van de minister gekregen dat er geen oneigenlijke inleenconstructies worden toegestaan. Ik proef hieruit dat er toch sprake is geweest van een vorm van inlenen. «Niet onevenredig» betekent dat er iets is gebeurd. Hoe zit dat precies?

Ik sluit mij aan bij wat de vorige sprekers hebben gezegd over Econcern. Het lijkt mij niet verstandig om daarover politieke uitspraken te doen. Ik vind het sowieso politiek gezien vrij onverstandig om elk bedrijf dat in de problemen komt de komende tijd in de Kamer te bediscussiëren. Dan krijgen wij het in elk geval heel druk met zijn allen. Ik snap echter het bijzondere karakter van dit bedrijf in het kader van de duurzame energie.

Ik begrijp dat wij de komende jaren, tot 2035, tussen de 21,4 en 31,7 mld. nodig zullen hebben voor duurzame energie. Geven wij dat geld niet uit, dan stort de hele handel in elkaar, om het kort door de bocht te formuleren. Dat legt wel een enorme hypotheek bij toekomstige kabinetten. De VVD is niet voor deze «subsidiebonanza». Wij vinden hierin een bevestiging voor het feit dat het allemaal mooie woorden zijn, maar dat de daden vooral bij toekomstige kabinetten worden gelegd.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik wil allereerst de minister danken voor de antwoorden in eerste termijn.

De uitwerking van de vangnetregeling voor de industriële warmtekrachtkoppeling (WKK) sluit nog niet voldoende aan op de praktijk. Het uitgangspunt van de minister van 7% rendement levert op zijn zachtst gezegd verwarring op, mede door de interpretatie van de verschillende percentages door het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). Wat de ChristenUnie betreft moet WKK echt aantrekkelijker worden gemaakt voor investeerders. De minister heeft toegezegd in gesprek te zullen gaan met de sector. Dat lijkt mij belangrijk, om duidelijkheid boven tafel te krijgen over de cijfers en de percentages.

De heer Jansen (SP): De heer Samsom heeft gezegd: met wind op land houden wij veel geld over. Dat is doodzonde; laten wij dat effectiever inzetten, bijvoorbeeld voor zon. Zou WKK ook een richting zijn die voor u bespreekbaar is?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik vind WKK een heel belangrijke factor. De minister heeft op een vraag van u geantwoord dat het ontzettend jammer is als de restwarmte verloren zou gaan. Het is bestaand potentieel en ik vind dat dit alle aandacht verdient. Ik merk daarbij op dat het wel belangrijk is om op te letten bij de restwarmte uit de AVI’s, de afvalverwerkingsinstallaties. De AVI’s mogen niet de recycling in de weg staan. Wij zien recycling als de eerste en de beste stap. Als er toch verbrand wordt, moet de restwarmte echter wel worden benut.

Ik steun het voorstel van de heer Samsom. Ook de ChristenUnie ziet het voordeel van het schuiven met budgetten en het verleggen van plafonds. De suggestie van mevrouw Spies om oplossingsrichtingen te zoeken in het gerichter loten spreekt mij ook aan.

De minister heeft gezegd dat zij graag bereid is om de Kamer te informeren over de actuele stand van zaken rond Econcern. Ik ben benieuwd of de minister daarover iets kan zeggen en zo ja, wat. Maar ook ik ben mij bewust van de risico’s van een te grote openbaarheid. Dit kan het bereiken van een oplossing in de weg zitten.

In de eerste termijn is één punt nog wat onderbelicht gebleven, namelijk de positie van de duurzame mkb’ers. Zij hebben nog wel eens het gevoel dat er een gebrek aan slagkracht is om van de subsidieondersteuning voor innovatie gebruik te kunnen maken. Ik hoor graag van de minister hoe mkb’ers meer kans kunnen krijgen om mee te doen. Ik heb een aantal suggesties meegekregen. Zo is er de oproep om het mkb wat meer te betrekken in de adviesraden van de overheid. Let op de verhouding tussen overhead en werk bij het aanvragen van subsidies. Verder heb ik kritische geluiden gehoord over het functioneren van SenterNovem. Daaruit komt geen eenduidig beeld naar voren, maar men zegt wel dat de werkwijze van Syntens heel goed aansluit, omdat deze organisatie veel vaker het mkb als partner in de arm neemt en op zoek gaat naar oplossingen. Wellicht valt deze positieve werkwijze op meer manieren te volgen.

Wat zal ik vandaag nog zeggen over de verkoop van Essent na alles wat daarover al gewisseld is? Wij zijn in elk geval wel ontzettend blij met de financiële verschuiving richting netbeheer. Wat is de verwachting van het Europese traject dat loopt? Wanneer kunnen wij daarover duidelijkheid verwachten?

De heer Jansen (SP): Voorzitter. Evenals andere fracties is de SP-fractie droevig gestemd door het feit dat er dit jaar SDE-geld overblijft voor wind op land. Ik voorspel dat volgend jaar exact hetzelfde gaat gebeuren. Wind op land stuit voortdurend op bezwaarschriften van omwonenden, omdat de rechtsbescherming niet goed geregeld is. Zo lang dat niet verbetert, blijft dit probleem voortbestaan en houden wij veel geld over dat wij willen inzetten voor duurzame energie. Het voorstel van de heer Samsom is sympathiek, maar ik zit met het dilemma rond de hoeveelheid Megawatt die je daarmee realiseert; Voor zon is een factor tien meer subsidie nodig dan voor wind op land. Zou de minister – en dat geldt ook voor de heer Samsom en andere woordvoerders – er iets in zien om een mix te maken in de verschuiving naar zon en biomassa enerzijds en industriële WKK anderzijds, waarvan het energetisch rendement veel hoger is? Ook het rendement in euro’s per gemeten ton CO2 is veel hoger. Per saldo kunnen wij er dan toch voor zorgen dat de doelstellingen op het gebied van de CO2-emissie blijft bestaan. Aan de andere kant ben ik het met de heer Samsom eens dat wij moeten proberen tegemoet te komen aan de grote vraag bij de consument naar zonnepanelen op de daken.

De heer Zijlstra (VVD): De VVD deelt de zorg van de SP over de WKK en om die reden hebben wij een motie van de heer Vendrik meeondertekend over een onderzoek naar de stand van zaken rond de subsidieverlening aan WKK’s, mede op basis van het argument dat de minister toen heeft aangevoerd dat wij niet moeten subsidiëren als het niet nodig is. Dat vonden wij heel goed. Deelt de SP de mening van de VVD dat het verstandig zou zijn om het onderzoek waarom de Kamer heeft gevraagd af te wachten voordat wij met geld gaan schuiven?

De heer Jansen (SP): Ik houd ook niet van smijten met geld, maar aan de andere kant signaleer ik dat er stagnatie is bij concrete plannen op dit terrein. Dat zegt natuurlijk ook wel iets, want er hangt op dit moment helemaal niet boven de markt dat er een subsidie aankomt. Dat strategische argument hebben de bedrijven dus niet. Ik ben het echter met de heer Zijlstra eens dat het onderzoek prima en noodzakelijk is, maar dan moet het wel snel worden uitgevoerd. Ik wil namelijk zo snel mogelijk die mix verbeteren, zodat wij ook de CO2-taakstelling halen.

De heer Samsom (PvdA): Ik zou het wel willen overwegen, ware het niet dat er helemaal geen categorie WKK is waar je naartoe kunt schuiven. Als wij willen schuiven tussen categorieën, kan ik de bestuurlijke bezwaren van de minister politiek nog wel wegnemen in de plenaire zaal, maar ik kan de wettelijke problemen niet wegnemen; er is helemaal geen WKK-categorie. Die komt er wellicht volgend jaar; daar hebben wij om gevraagd. De minister gaat die ook voorbereiden. Volgend jaar spreken wij daar nader over, maar nu gaat het over het geld voor dit jaar. Het geld moet worden overgeheveld van een categorie die niet wordt besteed naar een categorie die wel kan worden besteed, en WKK is niet zo’n categorie, simpelweg omdat deze niet bestaat.

De heer Jansen (SP): Ik ben het met de heer Samsom eens dat er vaak allerlei wettelijke belemmeringen zijn om de flexibiliteit te bereiken die wij eigenlijk nodig hebben, maar ik zou toch van de minister willen horen of zij op dit terrein voor 2009 echt helemaal geen mogelijkheden ziet. Nogmaals, ik wil dat er zo veel mogelijk Megawatt wordt gerealiseerd voor zo weinig mogelijk euro’s. Die mix lijkt mij aantrekkelijk.

Voorzitter. Dan kom ik nu op de splitsingsplannen voor Nuon en Essent. De twijfels van de SP lagen vooral op het punt van de vraag: zitten er nog lijken in de kast? Neem achterstallig onderhoud; ik heb indertijd het voorbeeld genoemd van de gietijzeren leidingen in Amsterdam. Daar is bilateraal een toelichting op gegeven, waarvoor dank. Wij denken dat het erg verstandig is om voor beide splitsingplannen in de aanwijzing een stok achter de deur op te nemen in de vorm van de lagere winstafdracht. Juist om die reden denken wij echter dat het zaak is om heel snel het achterstallig onderhoud precies vast te stellen, nauwkeuriger dan wij op dit moment weten, zodat wij voor 2014, wanneer de beperking van de winstafdracht naar ik heb begrepen afloopt, alles hebben afgerekend wat er nog aan lijken uit de kast kan rollen. Helemaal zeker voel ik mij op dit punt namelijk niet.

Wat de verkoop van Essent betreft denk ik, gelet op de brief van 26 mei en op de politieke ontwikkelingen van de laatste anderhalve week, dat wel vaststaat dat een ruime meerderheid van de aandeelhouders van Essent zijn aandelen zal aanbieden. Daarmee is het «point of no return» genaderd, waarop de minister moet besluiten of zij gebruik gaat maken van de mogelijkheid van haar collega om het verkoopbesluit te vernietigen indien dit strijdig is met het algemeen belang. De minister heeft er de afgelopen maanden voortdurend omheen gedraaid. Zij zei dat zij over de splitsing naar Europa zou stappen. Zij volgt met belangstelling het proces dat Delta heeft aangespannen tegen Essent over de kerncentrale. In de brief van 26 mei schrijft zij, zeer te hechten aan het behoud van publieke invloed op en zeggenschap over de kerncentrale. Dat is voor mij het understatement van de eeuw, want zij heeft eerder gezegd: dit kan echt niet, en ook geen trucjes! Geen constructies dus zoals die nu zijn bedacht, met de splitsing van economische en juridische eigendom. Kortom, als ik de eigen woorden van de minister serieus neem – en dat doe ik – dan denk ik dat zij nu moet zeggen: tot hier en niet verder; als de kerncentrale in de boedel zit, ga ik het besluit vernietigen. Hetzelfde geldt voor het niet verplicht zijn van RWE. De minister kan uiteraard een beroep doen op de Europese Unie, maar de uitkomst daarvan is zeer onzeker, want het is heel goed mogelijk dat de Europese Commissie zal zeggen: als u voldoet aan onze regels in Brussel, zijn wij tevreden. Dat zou zelfs consistent zijn met Europees beleid. Maar wij zouden hier in Nederland dan hoogst ontevreden zijn. Wij vinden dat de minister op dit punt consequent moet zijn en gebruik moet maken van het ultimum remedium. Zo nodig zal ik daarover een motie indienen bij het VAO.

Ik ben het ermee eens dat wij terughoudend moeten zijn ten aanzien van Econcern. Ik onderschrijf overigens dat het een heel belangrijk strategisch bedrijf is voor Nederland. Een kenniscluster dat de afgelopen vijf jaar in opbouw is geweest, dreigt nu gedemonteerd te worden. Voor 200 fte lopen er ontslagaanvragen of zijn deze al geëffectueerd. Dat is erg droevig, en ik denk dat het kabinet, al dan niet in de achterkamertjes, zich er maximaal voor moet inspannen om hiervoor een oplossing te bedenken. De SP-fractie heeft gisteren tegen een motie gestemd om te participeren in Econcern, omdat wij dat prematuur vonden. Wat ons betreft ligt er echter geen taboe op. Het mag wat ons betreft als optie worden meegenomen. Ik wens het kabinet succes met deze activiteit.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Vorige keer hebben wij uitgebreid gesproken over de SDE-subsidies. De fractie van GroenLinks vindt dit een belangrijk onderwerp. Wij willen nog steeds dat de SDE wordt uitgegeven aan het doel waarvoor deze bedoeld is. Die lijn willen wij vasthouden. De iets minder renderende vorm van wind op land is altijd nog rendabeler dan zon en dergelijke. Wij blijven van mening dat de minister het SDE-systeem beter werkend moet maken en er alles aan moet doen om ervoor te zorgen dat het geld wordt uitgegeven aan datgene waarvoor het bedoeld is, bijvoorbeeld door binnen wind op land te differentiëren, of door hogere subsidies toe te kennen aan de net iets minder renderende windlocaties met een iets grotere onrendabele top. Graag krijg ik daarop een reactie. De vergunningsprocedures voor wind op zee moeten eindelijk worden vlotgetrokken, of er moet worden gekozen voor het zogenaamde «feed-in»-systeem. Uit de kersverse Voorjaarsnota maken wij op dat de minister van Financiën de onderbenutting van de SDE al uitgeeft. Hij geeft althans toe dat hij dit jaar toch niet alles nodig heeft en het geld dus tijdelijk elders kan inzetten. Het kabinet lijkt zich daarbij neer te leggen, hoewel ik de minister nu «nee» zie schudden. Ik zou zeggen: check het even, want daarover moeten geen misverstanden bestaan. De differentiatie in SDE-tarieven is wat ons betreft de sleutel. Ook dienen zich steeds meer alternatieven aan, bijvoorbeeld moderne vormen van waterkrachtenergie zoals vrije stroming-getijdenturbines. Hetzelfde geldt voor diverse soorten warmtekrachtkoppeling met een iets grotere onrendabele top.

Met het verlenen van goedkeuring aan het splitsingsplan van Essent grijpt de minister niet in de vreemde constructie rond Borssele in, zo is onze mening. De minister geeft onvoldoende invulling aan de motie. Dat is jammer, en niet goed. Wellicht kan zij aangeven waarom zij van mening is dat zij echt alles heeft gedaan wat in haar macht ligt. Wanneer de zaak tussen de twee energiebedrijven wordt afgerond, lijkt niets verkoop van de economische eigendom van de kerncentrale in de weg te staan. Dat zijn de «trucjes» waarover de heer Jansen het had. De kerncentrale, met de bijkomende, niet voor niets onverzekerbare, risico’s, komt dus in private handen, hetgeen door de Kamer absoluut onwenselijk is verklaard. Dat moet beter, zou ik tegen de minister willen zeggen. Hoe kan zij mij garanderen dat dergelijke trucjes niet zullen voorkomen? In het splitsingsplan van Nuon wordt gesteld dat het productie- en leveringsbedrijf heeft aangegeven, investeringen te realiseren op het gebied van uitbreiding van de windcapaciteit tot 1400 Megawatt in 2020. Mijn vraag aan de minister is, op welke manier dit is vastgelegd. Waarom wordt hierover zo vaag gedaan? Is het net zo’n slecht contract als de duurzaamheidsdeal van RWE en Essent? Dat mag ik toch niet hopen! De fractie van GroenLinks wil graag inzicht in de hardheid van deze afspraken. Er wordt mist gecreëerd door Nuon en Vattenfall. Wij zouden graag de concrete afspraak willen inzien.

Econcern heeft uitstel van betaling gevraagd en staat daarmee op de rand van faillissement. De minister heeft aangegeven, hier niets aan te zullen doen. Het wegvallen van Econcern zou echter een enorme slag betekenen voor haar doelstellingen. Zeker gelet op de uitspraken van de minister van VROM is het niet vreemd, te verwachten dat de minister van Economische Zaken nu bijspringt. Zij heeft Econcern immers vergeleken met een systeembank. Ziet de minister dat anders, of ziet zij het net zo? Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen. Dat geldt ook voor de differentiatie in de SDE-tarieven.

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Laat ik beginnen met het beantwoorden van de vragen die over Essent en Nuon zijn gesteld. Het splitsingsplan en het resultaat van de onderhandelingen zijn bekend. De heer Zijlstra stelde een vraag over het begrip «niet onevenredig». Hij wil weten of er niets oneigenlijks is gebeurd. Het antwoord is: er is niets oneigenlijks gebeurd. Door de toevoeging van twee keer 350 mln. zorgen wij ervoor dat het netwerk sterker van start kan gaan dan bedongen was in de motie-Hessels, die uitkwam op 40–60. Ik denk dus dat dit een goede zet is geweest. Mevrouw Spies vroeg of de afspraken handhaafbaar zijn. De afspraken zijn gebaseerd op de individuele toezeggingen van de bedrijven en van de aandeelhouders. Die toezeggingen zijn schriftelijk gedaan. Voor een deel zijn die hard, zoals de toezegging rond de 700 mln. en het dividendbeleid. De NMa kan deze afspraken handhaven, ook met bestuursdwang als het nodig is. Wat betreft andere onderwerpen, zoals de 1400 Megawatt windenergie van Nuon, zijn de toezeggingen afhankelijk van het verlenen van een vergunning. Die vergunning wordt verleend door anderen; daaraan kunnen de betrokken partijen niets doen. In dat geval is er sprake van een inspanningsverplichting. Wat de andere kwestie betreft moet het desbetreffende bedrijf aan de NMa aantonen dat het zijn toezeggingen is nagekomen. In het geval van Nuon noem ik ook de afspraak tussen Nuon, Vattenfall en het toezicht door de desbetreffende stichting.

Mevrouw Wiegman vroeg naar het Europese traject. Essent/RWE is aangemeld op 29 april. De procedure duurt minimaal een maand. Op 9 juni komt er een uitspraak over. De Europese Commissie heeft aangegeven in het geval van Nuon extra tijd nodig te hebben. Ik weet niet hoe het met RWE gaat lopen. Als er aanleiding is voor meer onderzoek, wordt de periode ook langer. Ik heb zowel schriftelijk als mondeling mijn zorgen geuit bij de Europese Commissie over de overname. Ik heb gezegd dat het mij vooral gaat om de gevolgen voor de marktwerking in Nederland en Noordwest-Europa, voor de concurrentieverhoudingen en voor de interconnectie. Dat zijn de drie belangrijkste punten waar het om gaat.

De heer Jansen vroeg of ik het besluit ga vernietigen. Daarop kan ik heel simpel antwoorden: neen. Ik zal ook zeggen waarom. Er is sprake van een zorgvuldige besluitvorming. In het kader van de aanwijzing heeft men aangegeven hoe men daarin staat. De aanwijzing wordt opgevolgd. Aangezien er geen sprake is van een onzorgvuldige besluitvorming in het splitsingsproces heb ik geen poot om op te staan als ik nu het besluit zou willen vernietigen, dus ik ga dat niet doen. Borssele is een ander verhaal. Ik blijf daarover in gesprek. Dat spel is nog niet gespeeld. EPZ is eigenlijk al een productie- en leveringsbedrijf en maakt dus geen onderdeel uit van de splitsing. Er loopt nog altijd een rechtszaak en op dit moment kan ik er moeilijk iets aan doen. Tegen mevrouw Van Gent zeg ik: het is nog niet af.

De heer Jansen (SP): Is het dan denkbaar dat straks de 50% eigendom van Borssele uit de verkochte boedel wordt gehaald, als blijkt dat dit nodig is, of staan wij voor een voldongen feit? Die discussie hangt nu boven de markt.

Minister Van der Hoeven: Essent en RWE weten heel goed dat er rond Borssele een rechtszaak loopt. Die is aangespannen door de andere partner in EPZ. Het gaat dan met name over het onzorgvuldig handelen dat Essent wordt verweten rond de aandelenoverdracht. Die zaak loopt, en men weet dat men zich zal moeten houden aan de uitspraak van de rechter als die komt.

De heer Jansen (SP): Dat kan leiden tot een schadevergoeding aan Delta, maar niet tot het terugdraaien van de veranderde eigendomsverhouding. Dat is uw belang.

Minister Van der Hoeven: Daarop kan ik niet vooruitlopen; dat weet u heel goed. Dit is juist een van de onderwerpen die aan de rechter zijn voorgelegd.

De heer Jansen (SP): Kunt u het nog terugdraaien? Dat is de vraag die nu voorligt. Daarover gaat de motie die ik wil indienen, als u dit nu niet kunt zeggen. Ik denk dat de Kamer moet weten of u na het proces, als de verkoop allang is geregeld, kunt zeggen: toch blijft de kerncentrale publiek; die wordt uit de boedel gehaald.

Minister Van der Hoeven: Ik heb meer dan eens aangegeven dat ik wat mijn wettelijke mogelijkheden betreft geen poot heb om op te staan. De heer Jansen weet dat net zo goed als ik. Het betekent dat ik op allerlei andere mogelijke manieren probeer om invulling te geven aan de motie die door de Kamer is aangenomen. Ik moet dus de uitspraak van de rechter afwachten. Ik kan daarop echt niet vooruitlopen; wat de inhoud noch wat de gevolgen betreft.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De minister zegt wat dreigend: het is nog niet af. Dat vind ik goed, want dat lijkt mij ook. Wij moeten er pittig ingaan. De aangenomen motie is echter van groot belang. Bovendien heeft de minister zelf eerder gezegd dat wij geen splitsing tussen juridische en economische eigendom moeten krijgen. Dat was het befaamde trucje waarover zij het indertijd had in het debat. Dat trucje is natuurlijk niet wat wij als uitkomst willen. Ik zou daarom graag nog een reactie van de minister willen op dat «trucje». zij heeft wettelijk geen poot om op te staan. Nou ja, daarover kun je nog discussiëren. Maar ik wil gewoon dat de minister haar poot strak houdt. U zegt het in wat diplomatieke bewoordingen: «het is nog niet af». Het kan toch niet zo zijn dat de economische eigendom van de centrale wel uit handen van de overheid gaat? Daar ga ik niet mee akkoord. Ik mag aannemen dat dit voor een meerderheid van de Kamer geldt, gezien de aangenomen motie.

Minister Van der Hoeven: Ik mij heel goed voorstellen dat u graag wilt dat ik het achterste van mijn tong laat zien op dit punt, maar dat ben ik niet van plan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Wanneer gaat u dan wel weer spreken? Ik kan u verzekeren dat de fractie van GroenLinks daar weer op terugkomt als de uitslag ons niet bevalt, maar dat geldt ook voor andere fracties, want er was een meerderheid voor mijn motie. Wellicht kunt u nog even helder aangeven hoe het zit met het precieze tijdpad, wanneer u weer gaat spreken.

Minister Van der Hoeven: Dat kan ik niet, want ik ben afhankelijk van een uitspraak die de rechter gaat doen. De rechter laat zich echt niet door mij dwingen om binnen een bepaalde tijd een uitspraak te doen, omdat u dat vraagt. Ik zou dat wel graag willen, maar het gaat niet.

De heer Zijlstra (VVD): De discussie over de eigendom van de kerncentrale in Borsele vindt plaats bij de verkoop van het productie- en leveringsbedrijf van Essent. Vandaag spreken wij over het splitsen van het gehele bedrijf. In de criteria die wij hebben vastgesteld voor de toetsing van de splitsing hebben wij dit op geen enkele wijze opgenomen. De minister kan dan toch op dit punt geen uitvoering geven aan de motie die mevrouw Van Gent meende te moeten indienen?

Minister Van der Hoeven: Daarin heeft de heer Zijlstra gelijk en dat is ook de reden waarom ik de aanneming van de motie heb ontraden. Naderhand is de motie aangescherpt, waarmee de Kamer mij in feite op pad heeft gestuurd om iets te regelen waartoe ik totaal geen wettelijke mogelijkheden heb. Wel heb ik aangegeven dat ik alles zal doen wat mogelijk is om ervoor te zorgen dat er een nette oplossing wordt gevonden. Ik ben niet degene die verkoopt en ik ben ook niet degene die koopt. De Kamer is dat ook niet.

Voorzitter. Over het achterstallig onderhoud kan ik de heer Jansen het volgende antwoorden. De NMa heeft een investeringsonderzoek gestart. De uitkomst daarvan is eind van dit jaar beschikbaar. De netbeheerders hebben voldoende geld voor het op orde houden van hun netten. Nadat alle splitsingen zijn afgerond, zullen wij bezien hoe wij de netten kunnen herverkavelen, zodat er een meer logisch geheel ontstaat. Dit kan echter pas van start gaan als alle procedures zijn afgerond. Samen met de commissie-Kist wordt er nagedacht over de wijze waarop wij dit het beste zouden kunnen doen. Daarvoor heb ik ook het onderzoek van de NMa naar de investeringen nodig, dus dat loopt mooi parallel.

Ik wil wel iets over Econcern zeggen, maar ik kan er niet veel over zeggen. De kabinetsdoelstellingen op het gebied van duurzame energie, zoals energiebesparing en CO2-reductie staan voor mij bovenaan; die moeten wij met elkaar realiseren. De realisatie van beleidsdoeleinden is natuurlijk niet afhankelijk van één bedrijf. Natuurlijk is Econcern belangrijk voor duurzame energie; dat is zonder meer waar. Het gaat om een groep bedrijven met ongeveer 250 dochtervennootschappen en deelnemingen. Het bedrijf is actief in heel veel Europese landen en heeft ongeveer 1400 werknemers in dienst. Een derde daarvan is werkzaam in Nederland. Ik kan mij alleen baseren op de openbare bronnen. Daaruit blijkt dat Econcern heel veel vergaande verplichtingen is aangegaan, maar onvoldoende opbrengsten genereert om aan die verplichtingen te voldoen. Cees van Steijn heeft in de Volkskrant van 26 mei gezegd dat de oorzaak van de gang van zaken niet in de eerste plaats de economische crisis is, maar het te snel aangaan van te veel verplichtingen en het gebrek aan een goede financiële structuur. Dat zijn zaken die te maken hebben met ondernemerschap. Er zijn nu bewindvoerders aan de slag, die bezien wat de mogelijkheden zijn voor Econcern om in afgeslankte vorm door te gaan, of er onderdelen kunnen worden overgenomen, dan wel of een doorstart mogelijk is na faillissement. Er wordt dus hard gewerkt om ervoor te zorgen dat het goed «landt». Hoe je zo’n bedrijf runt, is echter een zaak van verantwoord ondernemerschap. Je kunt niet elk bedrijf redden of erin participeren. Laat het dus lopen zoals het nu loopt.

Er is zo’n 1 mld. aan subsidies gecommitteerd voor projecten waarvan Econcern de hoofdaannemer is of waarin het bedrijf participeert. Dat is heel veel. Die subsidies lopen door. Voor elke geproduceerde groene KWh wordt subsidie verstrekt, ongeacht het feit dat Econcern in surséance van betaling verkeert. Ook voor de overige subsidies geldt dat deze worden uitgekeerd als het afgesproken project wordt opgeleverd. Binnen het departement is er een team dat de ontwikkelingen volgt en er met betrokken partijen overleg over voert. Wij doen er alles aan om goed in de gaten te houden wat er gebeurt. Ik zorg ook voor continuïteit in de subsidieverlening in geval van overnames of een doorstart van bedrijfsonderdelen. Ik doe dat om de verduurzaming van Nederland verder te helpen.

Dit brengt mij bij de vragen en opmerkingen over SDE. Ik begin met WKK. Ik heb een vangnetregeling beloofd op het gebied van STEG (stoom- en gastrubines) en WKK en ik bezie hoe wij die het beste kunnen vormgeven. Na de zomer krijgt de Kamer van mij een reactie. Wat steeds terugkomt is de discussie over 7% of 15% rendement. Als het rendement onder 7% daalt, zou de vangnetconstructie in werking moeten treden. Daar wordt op dit moment aan gewerkt. De sector ziet dit anders. Natuurlijk probeert men geregeld te krijgen dat het vangnet gaat werken als het remdement beneden de 15% daalt. Wij moeten echter ook rekening houden met subsidiëring, over-subsidiëring en dergelijke. Ik houd vast aan de toezeggingen die ik heb gedaan.

De heer Jansen vroeg naar de «swap» binnen SDE naar WKK. Op die vraag heeft hij eigenlijk al antwoord gekregen van de heer Samsom, dus daarop ga ik verder niet in. Op dit moment zijn de aanvragen nog niet beoordeeld. Pas na beoordeling weten wij hoe groot de werkelijke aanvraag zal zijn en wat het vermogen per categorie is. Wij hebben nu alleen een tussenstand. Tot 30 oktober is het mogelijk om aanvragen in te dienen. Die lange termijn heb ik niet op eigen houtje vastgesteld, maar op basis van overeenstemming met de Kamer. Eveneens op basis van overeenstemming met de Kamer heb ik de verdeling van het budget over de verschillende categorieën vastgesteld. Wij kijken naar een efficiënte verdeling over de categorieën, wat niet wegneemt dat in 2010 opnieuw wordt bezien in hoeverre de alternatieven zo ver zijn dat zij kunnen meelopen, zo zeg ik tegen mevrouw Van Gent. Een onderdeel van de SDE-regeling is ook dat je telkens opnieuw beziet welke alternatieven de moeite waard zijn om als categorie te worden toegevoegd. Voor zon, biomassa en AVI’s is meer vermogen aangevraagd. Dat is positief en het is een effectieve regeling. Het is echter nooit de bedoeling van de regeling geweest om alle aanvragen te honoreren. Het budget is beschikbaar en tot 30 oktober heeft men de tijd om een aanvraag in te dienen. Dat geldt ook voor wind op land.

Toen ik naar de inbreng van de Kamer luisterde, moest ik denken aan een boek van Marten Toonder, de Transmieter. Dit is een apparaat waarmee je volgens Heer O.B. Bommel wensen kunt vervullen. Je tikt in wat je wilt hebben, maar de werkelijkheid is dat degene die iets wenst, dit weliswaar krijgt, maar dat het van een ander wordt afgepakt. Dat is precies wat hierbij gebeurt. De vraag is in hoeverre wij dat juridisch kunnen verkopen, nu wij juist bekend hebben gemaakt welke bedragen er zijn. Wij hebben vastgesteld wat wij gaan uitgeven, en de Kamer heeft zelf aangegeven dat het juridisch-bestuurlijk lastig en ook zeer aanvechtbaar is om te gaan schuiven, want wij hebben verwachtingen gewekt met betrekking tot de budgetten die er voor de categorieën beschikbaar zijn. Eigenlijk gaan wij een beetje transmieteren: als ik wind op land lager ga vaststellen, ook al komen er feitelijk waarschijnlijk minder aanvragen, is dat juridisch niet zorgvuldig en dan ga ik onderuit. Ik krijg het heel lastig als ik eerst budget A vaststel en vier weken later een lager budget B. Je kunt dan wel zeggen: die aanvragen komen er niet, dus waar maakt u zich druk om, maar wij hebben ook behoorlijk juridisch te handelen. En dat is dit niet. Ik snap de wensen wel, hoewel het meer kost en minder oplevert.

Wat ik toezeg is dat ik wil onderzoeken om op de volgende manier aan de wens van de Kamer tegemoet te komen. Op de eerste plaats zal ik bezien of het mogelijk is om de aanvragen tot eind oktober aan te houden. Dat weet ik op nu niet, want op dit moment staat er een termijn van dertien weken voor en daarna kunnen er nog dertien weken komen. Het is dus niet allen maar: dertien weken en dan is het «schluss». Ik zal dan bezien wat de stand van zaken is. Als er dan nog budget is, kan ik de aanvragen wel honoreren, om de doodeenvoudige reden dat ik dan niemand tekort doe en dan ook niet binnen vier weken terugkom op iets wat ik net heb vastgesteld. Ik heb aangegeven dat wij minder KWh krijgen en dus de doelstellingen in gevaar brengen. Van de andere kant weet ik dat de Kamer dan zal zeggen dat ik wind op land ook nog niet heb gerealiseerd. Tegen mevrouw Van Gent zeg ik dat het goedkoper blijft en dat het meer blijft opleveren. Op deze manier zal ik in elk geval bezien wat wij kunnen doen. Ik zal de Kamer daarover op korte termijn informeren.

De heer Samsom (PvdA): U brengt nu het juridische argument in stelling. Dat begrijp ik, maar ik heb uiteraard technische assistentie gevraagd van uw ministerie voor deze «swap», en toen kwam dat niet naar voren. U had in eerste instantie ook politieke en bestuurlijke argumenten. Die zijn valide, maar wij hebben geen transmieters in de Kamer, maar moties, waarmee wij bestuurlijk argumenten aan onze kant kunnen doorvoeren. U gaat onderzoeken of u alle aanvragen kunt aanhouden tot 31 oktober. Dat zou er in elk geval niet toe moeten leiden dat er geen enkele aanvraag wordt toegekend tot 31 oktober, maar ik vrees dat dit de juridische consequentie is van uw deal. Dan maken wij meer verlies dan winst, want dan krijgen alle particulieren die op 6 april bij SenterNovem voor de deur hebben gelegen opeens te horen: omdat wij een heel grote groep hebben, moet u allemaal wachten. Ik wil die groep gewoon niet laten wachten. Bij de particulieren creëer je zo teleurstelling, maar bij de biovergisting creëren wij faillissementen. Er zijn mensen die zo’n installatie hebben gebouwd, nota bene, en zij hopen nu dat de subsidie er komt. Als die er niet komt, gaan er op de desbetreffende agrarische bedrijven grote ongelukken gebeuren. Ik snap dus de argumentatie wel, maar ik denk niet dat deze voldoende is om in elk geval mijn fractie ervan te overtuigen dat uw oplossing beter is dan de mijne.

Minister Van der Hoeven: Op één punt zit u niet goed. Wat wij natuurlijk wel kunnen doen, is de aanvragen honoreren die met het huidige budget gehonoreerd kunnen worden.

De aanvragen die niet aan de eisen voldoen, worden door SenterNovem gecorrigeerd en eruit gehaald. Het is dan lastig om gericht te loten. Wij gaan dan de één een voorkeurspositie geven boven de ander. Dat gaat niet. Maar wij kunnen wel van tevoren de aanvragen eruit halen die niet aan de voorwaarden voldoen. Die doen dan ook niet mee.

Tot het bedrag van het huidige budget kunnen wij de aanvragen honoreren, met inachtneming van wat ik zojuist heb aangegeven. De rest kunnen wij tot eind oktober aanhouden. Verder kan ik echt niet gaan op dit moment.

Mevrouw Van Gent maakte een opmerking over tariefdifferentiatie bij wind op land. Ik laat dat in kaart brengen door ECN en Kema. Ik verwacht de resultaten daarvan op korte termijn te krijgen en dan kom ik erop terug. Wat het Duitse systeem betreft: wat wij daarvan natuurlijk niet gaan overnemen, is dat wij er geen «cap» op hebben zitten. In het Duitse systeem zijn er geen categorieën, waarbij je zegt: er is zoveel beschikbaar. Bovendien heeft het Duitse systeem een openeindekarakter. Dat zullen wij in elk geval niet gaan doen. De andere onderdelen neem ik mee en daar kom ik op terug.

Het mkb doet mee met duurzame energie, zowel bij zon-PV als bij biomassa en wat dies meer zij. Het zijn juist die categorieën die erg goed lopen, dus ik zie niet in waarom ik daarvoor iets extra’s zou moeten doen. Als er adviescommissies zijn waarin mkb’ers nodig zijn, waar zij in zouden moeten zitten of een bijdrage zouden kunnen leveren, zal ik niet schromen om hen daarin op te nemen. Dat staat echter los hiervan.

Mevrouw Spies vroeg wat er is gebeurd met de onderuitputting in 2008. Die blijft behouden met de SDE. Dat is de deal die is gesloten met de minister van Financiën. Het is dus niet zo dat wat niet wordt uitgegeven, terugvloeit naar de algemene middelen. Het wordt doorgeschoven naar 2009, 2010 en 2011. Dit heeft te maken met de daadwerkelijke uitgifte van beschikkingen. Als het windpark in de Noordoostpolder met 450 Megawatt in 2010 tot committering komt, gaat het budget mee. Ik denk dat dit ook zo moet, want op het moment dat je daarover twijfel laat bestaan, ga je de investeringszekerheid onder druk zetten en daarbij is niemand gebaat.

Mevrouw Spies (CDA): Ik geef een voorbeeld van een willekeurig bedrijf dat op 6 april een aanvraag heeft ingediend, die pas op 8 mei ontvankelijk is verklaard omdat nog een aantal zaken ontbrak. De installatie is gebouwd en kan morgen gaan draaien. Hoe gaat de loting in zijn werk voor dat bedrijf? De eerste aanvraag is op 6 april ingediend. Op 8 mei heeft SenterNovem kennelijk verklaard dat die aan de eisen voldoet. Moet dit bedrijf nu achteraan in de rij aansluiten omdat de termijn van 13 weken waarbinnen een beschikking moet worden gegeven vanaf 8 mei wordt berekend, of wordt er gerekend vanaf 6 april? De vraag is hoe wij zo goed mogelijk kunnen stimuleren dat in situaties waarin de realisatie van de investering heel snel tot stand komt, de subsidietoekenning heel effectief en direct leidt tot Megawatten duurzame energie. De minister geeft aan dat zij in een brief praktisch wil uitwerken hoe zij wil omgaan met de tijdspanne van 13 weken vanaf 6 april en het doorlopen van de aanvraagtermijn tot 31 oktober. Zij geeft op mijn vragen ook aan dat het subsidiebedrag voor 2008 wordt doorgeschoven. De voortgangsrapportage Schoon en Zuinig laat zien dat er 449 Megawatt ongebruikt zou blijven. Is dat nu doorgeschoven naar 2009, 2010 en 2011? Welk bedrag wordt er dan aan 2009 toegevoegd? Is dat bedrag al verwerkt in de plafonds die wij voor 2009 hebben opengesteld?

Minister Van der Hoeven: Het antwoord op uw laatste serie vragen is: «ja». Het is verwerkt, het zit erin, het wordt doorgeschoven en noem maar op. Dat is het punt niet. Het antwoord op uw eerste vraag, namelijk wat er gebeurt met iemand die op 6 april een aanvraag indient die op 8 mei pas ontvankelijk wordt verklaard omdat dan alle spullen bij elkaar zijn, moet ik u schuldig blijven. Het gaat er dan om hoe de aanvrager in de loting past: moet betrokkene meeloten met 6 april of 8 mei? Ik zal daarnaar kijken, want wij moeten niet hebben dat ik iets zeg wat naderhand niet blijkt te kloppen. Ik kan niet een keuze laten maken in de trant van: dit cohort wordt eerst geloot en anderen gaan minder hard. Dat gaat niet.

Mevrouw Spies (CDA): U hebt eerder wel gezegd dat u uitgaat van de aanvragen die ontvankelijk zijn verklaard en daarop een eerste toekenning laat plaatsvinden. Dan zou het heel jammer zijn dat heel concrete aanvragen die ontvankelijk zijn verklaard na de datum van 6 april niet meedoen in de reeks aanvragen die toegekend zouden kunnen worden.

Minister Van der Hoeven: Ik begrijp dat er in ieder geval op één bepaald moment wordt geloot om de volgorde te bepalen. Dat is niet afhankelijk van het moment waarop de aanvraag is binnengekomen. Er zijn nogal wat aanvragen ingediend die niet compleet waren en waarover nadere vragen moesten worden beantwoord. Die moeten wel meedoen in de loting, want anders zou het een beetje vreemd zijn. De aanvragen die uiteindelijk niet-ontvankelijk zijn gebleven, doen niet mee in de loting. Dat is de schifting. Dan blijft er een groep over, waarin de loting plaatsvindt. In die groep wordt dan bepaald op welk nummer men eindigt. De aanvragen die op 8 mei ontvankelijk zijn verklaard zouden daar dus bij zitten. Ik kan ze echter niet naar voren halen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Mijn conclusie is dat de minister een beetje in haar maag zit met de constructie-Samsom, want die kost meer en levert minder op. Mijn cruciale vraag blijft: gaat de minister alles uit de kast halen om zo effectief en efficiënt mogelijk de middelen in te zetten met de grootste opbrengst? Ik heb daarvoor een aantal suggesties gedaan. De minister komt nog terug op de tariefdifferentiatie. De vorige keer sprak de heer Samsom over een lening, maar dat was natuurlijk ook volstrekt flauwekul. Hij heeft ook moeten toegeven dat een leningconstructie niet mogelijk was. Ik zou het plezierig vinden als de minister omstreeks 30 oktober met suggesties kwam om het budget optimaal, dat wil zeggen met de grootst mogelijke opbrengst, te kunnen besteden. Dat lijkt mij van groot belang.

In de Voorjaarsnota staat dat bij de SDE-regeling de verplichtingen, met name rond wind op land en wind op zee, later zijn aangegaan dan geraamd. Dit leidt tot lagere uitgaven in de eerste jaren en tot hogere uitgaven in latere jaren. Ik zou heel precies willen weten hoe ik dat moet interpreteren.

Minister Van der Hoeven: Wat dat laatst betreft: precies zoals het er staat. Het budget blijft namelijk behouden en dat betekent dat kasstroom A nu kasstroom B wordt, die inderdaad nu lagere uitgaven met zich brengt en later hogere uitgaven. Het is wel vastgelegd, dus het is niet zo dat het geld voor iets anders kan worden gebruikt. Het is heel belangrijk om daaraan te blijven vasthouden.

Mijn antwoord op uw vraag over oktober van dit jaar luidt: ja, dat zal ik uiteraard doen bij de SDE 2010. Wij kijken niet alleen naar het aspect «zoveel mogelijk voor zo weinig mogelijk geld»; het element innovatie speelt ook een rol. Als dit geen rol speelde, zou ik niet kunnen ingaan op uw vraag over de alternatieven, zoals met betrekking tot het water en de tariefdifferentiatie. Dat zijn zaken die wij dus wel meenemen. Het geldt ook voor zonne-energie. Op dat gebied zijn er nogal wat ontwikkelingen gaande. Voor 2010 bezie ik uiteraard ook hoe wij zo veel mogelijk kunnen doen voor ons geld. Daarbij hoort innovatie tot de selectiecriteria. Dat moet wel, want anders zou ik uw andere vraag niet kunnen beantwoorden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): SenterNovem voert keurig de regels uit. Ik klaag ook niet dat er niets gebeurt met het mkb, maar waar het mij om gaat is, in hoeverre dingen beter kunnen. Het proces via SenterNovem is vrij formeel, maar de uitdaging is nu, denkend aan de werkwijze van Syntens, te bezien hoe SenterNovem de ondernemers nog beter in de arm kan nemen, in de trant van: weg A is afgesloten, maar wij nemen u mee naar weg B; ga daar eens kijken, of: wij kunnen u in contact brengen met andere organisaties en instellingen om wel goede resultaten te kunnen bereiken. Dat meedenken en die samenwerking met het mkb zouden volgens mij nog veel sterker kunnen.

Minister Van der Hoeven: Wij praten nu wel over twee verschillende dingen. De uitvoeringsregeling SDE moet worden uitgevoerd door SenterNovem. Men moet zich aan de regeling houden, want anders wordt er bezwaar en beroep aangetekend. Je kunt daarin niet rommelen; dat gaat niet. Syntens daarentegen heeft een heel andere taak. Deze organisatie zit in het voortraject in het overleg met de verschillende bedrijven, om te bezien hoe je op het punt van innovatie in de brede zin des woords behulpzaam kunt zijn. Daarna kan er een traject volgen met SenterNovem. Ik kan mij echter voorstellen dat, als een bedrijf meteen bij SenterNovem binnenkomt, in eerste instantie wordt gezegd: u zou eigenlijk bij Syntens moeten beginnen. En dat gebeurt ook. Zodra het gaat om de uitvoering van een subsidieregeling heeft SenterNovem geen ruimte.

Mevrouw Spies (CDA): Dat gedoe rond de termijnen zit mij toch nog niet helemaal lekker. Ons bereiken ook berichten van mensen die op 7 april een aanvraag hebben ingediend en toen definitief te horen hebben gekregen dat er geen ruimte meer was. voor hen is een loting dus al niet eens meer aan de orde. Als de minister toch een brief schrijft, zou ik het punt van de termijnen daaraan graag toegevoegd zien, zodat wij het helder op papier hebben. Als het niet mogelijk is om bij de loting rekening te houden met de realisatietermijn, kunnen wij dan bij het ontvankelijk verklaren van een aanvraag de mate waarin een investering, en dus ook een subsidie, daadwerkelijk kan worden gerealiseerd, zwaarder laten meewegen? Zou dat een weg zijn die wij kunnen verkennen? Ik ben op zoek naar creatieve ideeën.

Minister Van der Hoeven: Er is op 6 april een hausse aan aanvragen geweest. Er is toen gezegd: als dit allemaal wordt toegewezen, is er geen ruimte meer. Dat is ook vrij logisch. Maar er heeft nog geen beoordeling plaatsgevonden; dat moet nog gebeuren. De selectiecriteria zijn vastgelegd. Ik kan die criteria niet tijdens de rit veranderen, maar dat is in feite wel wat u vraagt. Ik ga volgend jaar met een aantal zaken rekening houden. De realisatietermijn is voor een aantal categorieën teruggebracht van drie jaar naar anderhalf jaar. Het lijkt mij geen onverstandige zet om bij de vormgeving van de regeling voor volgend jaar te bezien op welke termijn een project leidt tot oplevering van energie. Ik neem dat mee en zal bezien of het tot de mogelijkheden behoort en hoe een en ander zodanig kan worden vormgegeven dat het objectief is, want dat is natuurlijk wel van belang. Ik vind het een waardevolle suggestie, maar ik kan er voor dit jaar niet zo veel meer mee.

De heer Samsom (PvdA): Ik ben aan het rekenen geslagen naar aanleiding van uw suggestie om even te wachten met schuiven totdat u uit de juridische problemen bent. Daarmee moet u wachten totdat de inschrijvingsdatum voor windenergie is gesloten. Volgens mij is dat 30 oktober. Als wij twee keer 13 weken optellen bij 6 april, halen wij 30 oktober niet, want dan wordt het een maand eerder. Het is een suggestie en u mag er rustig nog een paar dagen of een paar uur voor nemen om erover na te denken, maar het lost het juridische probleem uiteindelijk niet op. Als u na 13 weken wilt schuiven, doorbreekt u alsnog de inschrijvingsdatum van de hoeveelheid windenergie. Als er dan een hypothetische investeerder is die u voor de rechter daagt, zal deze zich alsnog melden. Volgens mij is uw suggestie te waarderen, maar biedt deze geen oplossing voor het door ons geconstateerde probleem. Volgens mij moeten wij gewoon de schuif maken. Over uw hoofd zeg ik tegen de investeerders in windenergie: u komt echt aan de beurt, maar als u naar de rechter stapt, verkleint u de kansen daarop. Maar goed, dat zullen wij dan later wel zien.

Minister Van der Hoeven: Iedereen praat gelukkig voor zijn eigen kost. De heer Samsom doet dat ook met zijn laatste opmerkingen. Ik weet het ook wel van die twee keer 13 weken; dat is het probleem niet. Ik heb aangegeven dat ik bekijk of het juridisch mogelijk is om de aanvragen tot eind oktober aan te houden. Dat laat ik uiteraard zo snel mogelijk weten. Ik heb er een even groot belang bij als u. Wij kunnen echter niet een regeling die vier weken geleden is afgekondigd en waarbij bedragen bekend zijn gemaakt, op zo korte termijn weer gaan veranderen, want dan verander je tijdens het spel de spelregels. Daarmee maak je de overheid onbetrouwbaar. Ik probeer een oplossing te vinden voor het probleem dat u aanvoert. Ik geef een oplossing, waarbij men inderdaad nog wel even zal moeten wachten. Een groot deel van de aanvragers voor zonne-energie realiseert echt niet binnen een jaar zijn zaken. Dan denk ik bij mijzelf: waar maken wij ons druk om? De bereidheid om tot een oplossing te komen is er aan mijn kant, maar de oplossingen die u aanreikt, zijn geen oplossingen, maar leveren alleen maar problemen op.

De heer Samsom (PvdA): De oplossing die u biedt, verkleint uw probleem niet. Feit blijft dat wij halverwege de rit alsnog de spelregels wijzigen, voordat dit juridisch mogelijk is. Daaraan veranderen wij niets, en dus kunnen wij het beter eerder dan later doen, omdat wij met een wijziging in een eerder stadium heel veel teleurstelling voorkomen en heel veel duidelijkheid scheppen. Voor de duidelijkheid: het voorstel dat wij doen, zorgt ervoor dat wij voor dit jaar nog minimaal 700 Megawatt aan windenergie kan worden gerealiseerd. De schatting van de sector is dat wij 75 Megawatt zullen halen dit jaar. Voor volgend jaar hebben wij dan nog 800 Megawatt klaar liggen. Daar kan twee keer de Noordoostpolderdijk in. Met andere woorden: windenergie houdt alle ruimte die wij nodig hebben. Er zijn andere fracties in de Kamer die windenergie op land willen bekorten, maar daar horen wij niet bij. Wij willen ervoor zorgen dat ook de investeerders in de biomassa en de particulieren die zonnepanelen willen installeren, niet worden teleurgesteld. Uw voorstel schuift die teleurstelling naar achteren. Ons voorstel lost de teleurstelling op. Dat lijkt mij het verschil.

Minister Van der Hoeven: Neen, dat is pertinent onjuist. Ik wil inderdaad bezien hoe wij omgaan met de liggende aanvragen, waarbij wij het budget benutten en vervolgens bezien wat er overblijft. Ik wil bekijken of wij die aanvragen kunnen aanhouden tot eind oktober, zonder dat men opnieuw een aanvraag moet indienen. Dat is het punt waar het om draait, want anders moeten de betrokkenen weer helemaal achteraan in de rij aansluiten. Ik geef daarmee op dit punt geen zekerheid, maar ik geef wel aan hoe ik tot zekerheid kan komen. Wat de heer Samsom doet, is de spelregels tussentijds veranderen. Dat levert maar één ding op, namelijk nog meer aanvragen. Zitten wij daarop te wachten? Dan kunnen wij weer gaan schuiven. Dat is nu juist iets waardoor de overheid zich onbetrouwbaar toont. Dat moeten wij dus echt niet doen. Nogmaals, ik begrijp het probleem en zoek met u naar een oplossing, maar de suggestie die de heer Samsom doet, ook al zou hij deze in een motie verwoorden, is onuitvoerbaar. Het spijt mij.

De heer Zijlstra (VVD): Wij wachten graag de zoektocht van de minister af, maar willen wel graag snel uitsluitsel, omdat het gewoon handig is om het te weten. Wij hebben geen zin om met scherp te schieten als wij niets kunnen raken.

Ik ben nieuwsgierig naar het antwoord op een leuke vraag van mevrouw Van Gent, namelijk wat de minister van VROM heeft gezegd over systeembedrijven. Ik ben nog steeds geïnteresseerd in het antwoord.

Minister Van der Hoeven: Ik heb op die vraag wel antwoord gegeven. Ik heb aangegeven dat wij voor het halen van de duurzame energiedoelstelling natuurlijk niet afhankelijk zijn van één bedrijf.

De heer Zijlstra (VVD): Mag ik daaruit concluderen dat de minister deze uitspraak beschouwt als niet-uitvoerbaar en deze naar de prullenbak verwijst?

Minister Van der Hoeven: Laat ik het anders formuleren. De minister van VROM en ik zijn beiden nauw betrokken bij alles wat duurzame energie betreft. Wij hebben ook onze zorgen over de haalbaarheid van een en ander en wij zetten alles op alles om ervoor te zorgen dat wij het kunnen halen. Vanuit die betrokkenheid heeft Econcern een heel specifieke positie in het geheel. Je gebruikt er je eigen woorden voor om dat te omschrijven, maar wij zijn er beiden van overtuigd dat Econcern van belang is, maar het is één van de bedrijven die van belang zijn om onze duurzame energiedoelstelling te realiseren.

De heer Zijlstra (VVD): De minister sprak voor haar beurt, dat is dus wel duidelijk.

De heer Jansen (SP): Ik neig ertoe om de minister van VROM in dit geval gelijk te geven. Ik krijg net het bericht dat Ubbink Solar Modules bv uit Doesburg dreigt om te vallen in het kielzog van de problemen bij Econcern. Dit geeft aan dat er wel degelijk sprake lijkt te zijn van een domino-effect. Ik zou er dan ook op willen aandringen dat de minister de juiste samenhang van het geheel betrekt bij haar diplomatieke operatie. Wat mij betreft is het secundair; het gaat erom dat wij proberen, de bedrijfstak in Nederland overeind te houden.

Minister Van der Hoeven: Ik ben mijn bijdrage over Econcern niet voor niets begonnen met de opmerking dat er 250 dochterondernemingen zijn dan wel ondernemingen waarin Econcern deelnemingen heeft. Dat geeft wel aan dat die vertakkingen er ook inderdaad zijn. Dit wil echter niet zeggen dat wij die allemaal maar moeten gaan opkopen. De bewindvoerders zijn aan het werk en ik hoop dat zij met goede oplossingen komen voor deze bedrijfstak.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik dank de heer Zijlstra dat hij een van mijn vragen al heeft gesteld. Het is natuurlijk opmerkelijk wat er gebeurt. De minister zegt over Econcern dat het zowel haar als de minister van VROM gaat om de zorg voor duurzame energie. Dit is een van de bedrijven die daarvoor van belang zijn. De minister heeft er dan toch belang bij dat dit bedrijf niet omvalt? Ik verwijs ook naar uitspraken van de minister van VROM in de Volkskrant van afgelopen zaterdag, waarin zij de vergelijking trok met de systeembanken en de miljardeninjecties om die banken te redden. De suggestie die daaruit sprak was dat de overheid ook Econcern zou kunnen redden als de nood aan de man of – in dit geval – vrouw zou komen. Daarom vraag ik de minister of zij bereid is om alles te doen wat in haar macht ligt om samen met de minister van VROM te bezien hoe dit bedrijf, als het failliet gaat, een goede doorstart kan maken. Dat is in ons aller belang, zou ik zeggen.

Minister Van der Hoeven: De bewindvoerders zijn aan de slag en die moeten wij ook aan het werk laten. Er bestaat ook zoiets als verantwoord ondernemerschap. Uit openbare stukken blijkt dat men heel veel en vergaande financiële verplichtingen is aangegaan en dat een goede financiële structuur ontbreekt. Dat zijn allemaal openbare beweringen, die ik niet uit een ander stuk heb. Er zijn 250 dochtervennootschappen en deelnemingen. Wij bezien wat wij kunnen doen. Ik heb aangegeven op welke manier wij de continuïteit in de subsidieverlening hebben gegarandeerd in geval van overname of een doorstart van bedrijfsonderdelen. Dat is niet niks; het gaat over heel veel geld, zo’n 1 mld. in totaal. Uiteraard bezie ik wat wij kunnen doen om belangrijke bedrijfsonderdelen te behouden voor de verduurzaming van Nederland. Nogmaals, er is ook sprake van ondernemersrisico, ondernemerschap en alles wat daarmee te maken heeft.

De voorzitter: Ik heb de toezegging genoteerd dat er een brief komt waarin staat hoe er met aanvragen wordt omgegaan.

Minister Van der Hoeven: Ik zal zo snel mogelijk duidelijkheid geven over het juridische proces. Dat heb ik beloofd, dus daar kom ik zo snel mogelijk op terug. In die brief neem ik ook de vragen mee van mevrouw Spies over de aanvragen.

De voorzitter: Ik begrijp dat de heer Samsom nog met een voorstel komt voor het VAO.

De heer Samsom (PvdA): Noemt u het maar een ordevoorstel. Ik heb de toezegging van de minister gehoord. Oorspronkelijk was het plan om meteen over de ingediende moties te stemmen bij het aanstaande VAO. Dat lijkt mij onhandig, maar ik wil wel de desbetreffende motie indienen. Ik hoop dat de minister dan snel met haar brief kan komen, zodat wij naar aanleiding daarvan kunnen bepalen wat wij verder doen. Ik hoop dat de brief voor de stemmingen van aanstaande dinsdag komt, zodat wij dan kunnen bepalen hoe ons stemgedrag is of dat wij de motie zullen aanhouden, dan wel intrekken als de brief volstrekt helder is.

De heer Jansen (SP): Laat dat nu precies het voorstel zijn dat ik met betrekking tot mijn motie wilde doen. Die hoeft ook pas dinsdag in stemming te worden gebracht, zodat de fracties er even rustig naar kunnen kijken.

Mevrouw Spies (CDA): Is het dan wel noodzakelijk dat er vandaag een VAO plaatsvindt?

De voorzitter: Het debat in de plenaire vergadering loopt wat uit. Waarschijnlijk komt er dan ook een lunchpauze, dus het VAO zal in elk geval later plaatsvinden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De agenda van de plenaire vergadering is vandaag bomvol. Het blijkt niet nodig te zijn om vandaag nog over de in te dienen moties te stemmen. Kunnen wij het VAO dan niet volgende week houden? Dan kunnen wij een week daarna wel over de moties stemmen.

De heer Samsom (PvdA): Er is een mogelijkheid dat wij willen vasthouden aan de «swap», die dan zo snel mogelijk moet plaatsvinden, namelijk voor 1 juli, voordat de eerste termijn van 13 weken afloopt, als het niet mogelijk is om alle aanvragen aan te houden. Dat betekent dat wij er aanstaande disdag over moeten stemmen. Dan moeten wij nu de moties indienen. Er is verder niets aan de hand; wij zijn er vanmiddag toch.

De voorzitter: Ik concludeer dat het VAO vandaag nog zal plaatsvinden. Wij zullen de griffier laten weten dat er niet vandaag over gestemd hoeft te worden, maar dat dit dinsdag kan gebeuren.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Timmer (PvdA),voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), ondervoorzitter, Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA), De Rouwe (CDA) en Elias (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Sap (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Atsma (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Uitslag (CDA) en Weekers (VVD).

Naar boven