31 239
Stimulering duurzame energieproductie

nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2009

In het Algemeen Overleg van 3 juni jl. heb ik toegezegd dat ik u nader zal informeren over de juridische aspecten van het aanhouden van aanvragen tot het einde van de openstellingtermijn van de SDE 2009 en de procedure bij binnengekomen SDE-aanvragen. Deze brief geeft invulling aan deze toezeggingen.

Het schuiven van budgetten tussen de verschillende categorieën van de SDE kort na openstelling zoals in de motie Samsom c.s. (31 239, nr. 56) raad ik, zoals ik in het Algemeen Overleg al heb aangegeven, ten zeerste af. Het is van cruciaal belang om een stabiel en betrouwbaar overheidsbeleid te voeren voor de stimulering van duurzame energie. De belangrijkste kritiek uit de sector op de stimulering van duurzame energie over de afgelopen jaren is dat de overheid de spelregels gedurende de rit steeds aanpast. Een schuif kort na openstelling zal dit beeld richting investeerders bevestigen.

Daarnaast is de SDE er niet op gericht om de verdeling over categorieën zo te kiezen dat aan alle aanvragen per categorie kan worden voldaan. De keuze voor de verdeling van middelen is gebaseerd op factoren als kosteneffectiviteit (zoveel mogelijk MW per euro) en het potentieel voor innovatie. Deze verdeling is in uitgebreid overleg met uw Kamer tot stand gekomen. Het nu bekendmaken van een schuif binnen de SDE zal naar verwachting weer een nieuwe dynamiek (inclusief precedentwerking voor volgende jaren) in de markt in gang zetten, aangezien de verwachting wordt gewekt dat de SDE verwordt tot een instrument dat erop gericht is zoveel mogelijk aanvragen te honoreren. Dit kan grote verwachtingen wekken bij (dure) categorieën als zon en biomassa, waaraan zeker niet geheel voldaan kan worden. Daarnaast wil ik uw Kamer erop wijzen dat eventueel resterende SDE-middelen na sluiting op 30 oktober 2009 behouden zullen blijven voor de SDE in volgende jaren. Eind 2009 zal ik – in samenspraak met uw Kamer – de verdeling over categorieën voor 2010 vaststellen, waarin ik ook zeker de ervaringen over 2009 mee zal nemen.

Bovendien geldt dat de specifieke schuif van wind op land naar zon en biomassa, zoals de motie Samsom c.s. (31 329, nr. 56) voorstelt, het aantal maximaal te realiseren MW in deze kabinetsperiode verlaagt. Hiermee wordt de doelstelling van dit kabinet van 2000 MW wind op land in 2011 losgelaten. Per saldo zal er door de voorgestelde schuif deze kabinetsperiode circa 110 MW opgesteld vermogen minder kunnen worden gerealiseerd met dezelfde hoeveelheid SDE-middelen. Tot slot merk ik op dat het realiseren van een dergelijke schuif vanwege de budgettaire gevolgen in overeenstemming met de minister van Financiën zal moeten geschieden.

De juridische overwegingen bij een dergelijke schuif zijn als volgt. De motie Samsom vraagt om een schuif te realiseren voor 1 juli 2009, dit betekent een tussentijdse schuif terwijl de regeling formeel nog open staat (tot 30 oktober 2009). Het verlagen van een budgetplafond kan tot gevolg hebben dat een bepaalde aanvrager wordt afgewezen wegens overschrijding van het subsidieplafond, terwijl afwijzing niet plaats had gevonden als het subsidieplafond ongewijzigd was gebleven. In het geval dat zich dit voordoet, kan dit leiden tot juridische procedures van de afgewezen aanvragers.

Aanvragen die met het huidige budgetplafond in de regeling niet gehonoreerd kunnen worden, maar met een verhoging van het budgetplafond na sluiting van de regeling op 30 oktober 2009 wel in aanmerking zouden kunnen komen voor subsidie, kunnen door middel van een brief aan de betreffende aanvragers worden aangehouden. In deze brief aan de aanvrager moet dan worden aangeven dat na de sluiting van de SDE op 30 oktober 2009 mogelijk een verhoging van het budgetplafond van een aantal categorieën komt, waardoor de betreffende aanvraag gehonoreerd zou kunnen worden. Het aanhouden zou overigens alleen betrekking hebben op de aanvragen die met het huidige budgetplafond niet in aanmerking komen voor subsidie, maar met een ophoging waarschijnlijk wel gehonoreerd zouden kunnen worden. Aanvragen die met het huidige budget positief beschikt kunnen worden, zullen gewoon binnen de in het Besluit gestelde termijnen worden afgehandeld. Aanvragen die ook na een eventuele ophoging niet in aanmerking komen voor subsidie zullen binnen de gestelde termijn worden afgewezen.

Het aanhouden van aanvragen tot na 30 oktober 2009 betekent dat de in het Besluit SDE opgenomen beslistermijn van twee maal 13 weken wordt overschreden. In het geval zicht is op ophoging van het budgetplafond, zou een overschrijding van de termijn vanuit juridisch oogpunt niet onmogelijk zijn omdat aanvragers, tot op zekere hoogte, zelf gebaat zouden zijn bij het aanhouden van hun aanvraag. Aanvragers houden bij aanhouden namelijk zicht op een positieve beschikking in plaats van de afwijzing die zou volgen als er binnen de termijn van twee maal 13 weken besloten moet worden. Het aanhouden blijft dan formeel nog steeds wel een overschrijding van de gestelde termijn. Dit heeft echter geen harde juridische consequenties.

Tenslotte nog een nadere toelichting op de procedure bij binnengekomen SDE-aanvragen. Binnengekomen aanvragen worden door SenterNovem getoetst op de voorwaarden voor ontvankelijkheid en volledigheid. Een aanvraag is ontvankelijk en wordt in behandeling genomen als deze in de openstellingsperiode door SenterNovem ontvangen is.

De toets op volledigheid is nodig om te kijken of een aanvraag compleet ingediend is. Als een aanvraag bij binnenkomst niet compleet blijkt, dan wordt deze volledig op de dag dat de ontbrekende gegevens door SenterNovem zijn ontvangen. De datum waarop deze ontbrekende gegevens zijn ontvangen en de aanvraag dus volledig wordt, is de datum die relevant is voor eventuele loting. Hiermee wordt voorkomen dat oneigenlijk voordeel wordt gegeven aan indieners die nog niet de vereiste informatie beschikbaar hebben, zoals de vereiste vergunningen.

In het Algemeen Overleg heb ik u aangegeven te bezien in hoeverre de kwaliteit van aanvragen in de SDE 2010 meer kan worden meegenomen. Bij de bespreking van de SDE 2010, eind 2009, zal ik uw Kamer over de uitkomsten hiervan informeren.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven