31 239
Stimulering duurzame energieproductie

nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2008

Alvorens mijn collega Van der Hoeven en ik vanmiddag met uw Kamer debatteren over «Groene Stroom», hecht ik er aan U nader te berichten over de gang van zaken gisteren tijdens het vragenuur.

Ik realiseer mij dat mijn optreden helaas een andere reactie heeft opgeworpen dan mijn bedoeling was. Dit heeft tot misverstanden geleid die ik betreur. Het leek mij verstandig dat, bij afwezigheid van de eerst verantwoordelijke bewindspersoon mevr. Van der Hoeven en haar vervanger, een procedureel antwoord op de gestelde vragen aangewezen was. De grondwettelijke inlichtingenplicht van een minister kan zich niet uitstrekken tot hetgeen primair behoort tot de individuele ministeriële verantwoordelijkheid, taken en bevoegdheden van een andere minister.

Ik wil hierbij onderstrepen dat ik op generlei wijze de intentie heb gehad de Kamer onvolledig te informeren dan wel informatie achter te houden. Integendeel: mijn voornemen om niet onmiddellijk mondeling, maar schriftelijk, antwoord te geven kwam juist voort uit mijn wens de Kamer zo zorgvuldig en zo adequaat mogelijk te informeren.

U weet dat ik buitengewoon veel waarde hecht aan een open en constructieve dialoog met de Kamer. Ik hoop en vertrouw erop dat deze omissie mijnerzijds deze dialoog met uw Kamer niet in de weg zal staan.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven