31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 281 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2018

In het Algemeen Overleg Energie van 18 januari jl. heb ik met uw Kamer gesproken over de stimulering van zonne-energie projecten door middel van de stimuleringsregeling voor hernieuwbare energieproductie (SDE+) in 2018. Uw Kamer heeft aandacht gevraagd voor het onderscheid dat in deze regeling wordt gemaakt tussen de subsidiëring van hernieuwbare elektriciteit die wordt ingevoed op een elektriciteitsnet en elektriciteit die wordt ingezet voor eigen verbruik. Ik heb uw Kamer toegezegd om deze kwestie nogmaals te bestuderen en ik heb uw leden daarbij ook opgeroepen om concrete knelpunten en business cases van projectontwikkelaars met mij te delen. In de bijlage vindt u meer achtergrond over de SDE+ en de wijzigingen voor zon-PV1.

Er is de afgelopen week intensief contact geweest tussen mijn ministerie, de brancheorganisaties en enkele ondernemers. Daarnaast hebben experts van PBL een nadere toelichting gegeven op de kostenstructuur van zon-PV projecten.

De nieuw aangedragen business cases en een hernieuwde blik op de bestaande informatie bevestigen het beeld dat er een grote diversiteit bestaat in zon-PV projecten. Daarbij geldt dat voor projecten groter dan 250 kW de huidige SDE+ regeling nog steeds een adequate stimulering biedt. Voor projecten kleiner dan 250 kW is dit beeld op dit moment minder zeker. De gesprekken met de sector en PBL hebben bevestigd dat projecten kleiner dan het referentieproject van 250 kW meer moeite hebben om hun project rendabel te maken door onder andere de hogere investeringskosten per eenheid geïnstalleerd vermogen.

Gezien het grote belang van een adequate stimulering van de diverse typen zon-PV projecten zal ik voor de openstelling van de SDE+ in het najaar 2018 onderzoeken of een verdere verfijning van het aantal categorieën wenselijk is. Dit is een versnelde procedure ten opzichte van de jaarlijkse cyclus waarin de basisbedragen vastgesteld worden. Ik zal hierbij ook gebruik maken van de inzichten die voort komen uit het verloop van de voorjaarsronde. Ik zal daarbij rekening houden met de diverse trajecten die lopen rondom het stimuleringsbeleid voor kleinschalige zonne-energieprojecten en energie-coöperaties. Mijn streven is om uiteindelijk te komen tot een eenvoudig en kosteneffectief stimuleringskader voor kleinschalige zonne-energie projecten.

Gegeven de vereiste zorgvuldigheid waarmee de categorieën en de bijbehorende basisbedragen voor de SDE+ bepaald worden is het niet wenselijk om in dit stadium nog aanpassingen voor de voorjaarsronde van de SDE+ 2018 door te voeren. Vanwege de consistentie en technologieneutraliteit van de regeling is het noodzakelijk om een eerlijke en consistente rangschikking van projecten op basis van kostprijs te kunnen maken. Een laag correctiebedrag dat niet de werkelijke waarde reflecteert leidt tot verstoring van de concurrentie en een minder doelmatige regeling. Ik vind het dus van groot belang om in 2018 een verschillend correctiebedrag te hanteren voor netlevering en eigen verbruik voor zon-PV projecten.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven