31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 207 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2015

Binnen de Europese Unie wordt op verschillende manieren (geoorloofde) staatssteun verleend om de uitrol van hernieuwbare energie te stimuleren. De Europese Commissie stelt in de Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014–2020 (hierna MESR) als voorwaarde voor goedkeuring van staatssteun dat lidstaten maatregelen uitwerken die garanderen dat een producent van hernieuwbare elektriciteit geen prikkel krijgt om elektriciteit uit hernieuwbare bronnen te produceren ten tijde van negatieve prijzen. Hiermee wordt voorkomen dat producenten van hernieuwbare energie enkel vanwege subsidies een prikkel hebben om te produceren als de elektriciteitsprijs negatief is.

Ik geef aan deze voorwaarden uit de MESR uitvoering door de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie te wijzigen. Op grond van deze wijziging wordt het aantal kWh dat is ingevoed in het net in elke periode waarin de prijs van elektriciteit negatief is in mindering gebracht op de werkelijke invoeding in het kalenderjaar (op basis van garanties van oorsprong). Deze vermindering vindt enkel plaats indien de elektriciteitsprijs zes uur of langer negatief is. In de bijlage bij deze brief leg ik aan de hand van drie voorbeelden uit wat het effect van deze maatregel is1.

De uurprijs van de APX (day-ahead markt, basislast) fungeert als indicator voor de elektriciteitsprijs. Deze index wordt ook toegepast als uitgangspunt voor het bepalen van de correctiebedragen voor elektriciteit in de SDE+. Hoewel de APX day-ahead index op dit moment de beste keuze is, hoeft dat in de toekomst niet zo te blijven. Daarom behoud ik de mogelijk om op een later moment een andere index (of een samenstelling van indices) aan te stellen als de indicator die leidend is voor het bepalen van periodes waarin de prijs van elektriciteit negatief is.

In de uitwerking van de aanpak heb ik ook goed naar de uitwerking in andere lidstaten gekeken. Ik maak gebruik van de mogelijkheid uit de MESR om projecten met een nominaal opgesteld vermogen kleiner dan 500 kW elektrisch per aansluiting op het elektriciteitsnet en voor windenergieprojecten kleiner dan 3 MW elektrisch per aansluiting op het elektriciteitsnet van deze maatregel uit te zonderen. Uitgesloten voor deze maatregel zijn ook projecten waaraan subsidie is verleend en waarvan de aanvraag vóór 1 december 2015 is ingediend.

Eerder is het Besluit stimulering duurzame energieproductie aangepast om de correctie voor negatieve prijzen mogelijk te maken. Destijds is gekozen om de bepalingen te beperken tot de producenten van enkel elektriciteit. In de toekomst breid ik mogelijk de doelgroep uit, zodat ook installaties die elektriciteit en warmte gecombineerd opwekken onder de bepaling komen te vallen.

Het stopzetten van de subsidie als de elektriciteitsprijs negatief is gaat ook gelden voor de subsidie die wordt gegeven voor het bij- en meestoken van biomassa. Hiertoe zullen de nodige bepalingen in de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2016 worden opgenomen.

Ik zal uw Kamer op korte termijn nader informeren over de technische uitwerking van de SDE+ voor 2016.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven