31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft mij verzocht antwoorden te geven op enkele vragen die het lid Moors (VVD) stelde tijdens het AO Rijksdienst van 26 juni 2014 (Kamerstuk 31 490, nr. 157). Hierbij stuur ik uw Kamer de antwoorden. Ik heb met de beantwoording gewacht, tot het onderzoek van het CBS naar de waarde van garanties van oorsprong (gvo’s) werd afgerond (zie bijlage1).

Het lid Moors vroeg wat het effect is van het bestaan van gvo’s op de subsidies voor hernieuwbare energie in Nederland.

De gvo’s hebben geen effect op de SDE+-subsidie.

Omdat de gvo’s een bepaalde waarde vertegenwoordigen voor de producenten van hernieuwbare energie, biedt de SDE-regeling de mogelijkheid om de opbrengst van de gvo’s in mindering te brengen op de SDE+-subsidie.

Van deze mogelijkheid is tot op heden geen gebruik gemaakt omdat een gemiddelde waarde van de gvo moeilijk vast te stellen is. Dit wordt bevestigd in het CBS-rapport. Ik houd in de gaten hoe de markt voor gvo’s zich ontwikkelt en zal bij nieuwe ontwikkelingen heroverwegen om een correctie voor de gvo-opbrengst in te voeren.

Wanneer ik over ga tot het maken van een correctie voor de gvo-opbrengst, zal dit uitsluitend voor nieuwe SDE+-aanvragen gelden en zal ik dit tijdig communiceren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven