31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 118 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2011

Op verzoek van uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011Z08559/2011D22641) reageer ik op een brief van de heer en mevrouw S.

Uit de brief maak ik op dat de heer en mevrouw S. een agrarisch bedrijf hebben, biogas produceren en hiervoor subsidie ontvangen vanuit de MEP (regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie).

De heer en mevrouw S. geven aan dat ze hun vergister momenteel niet rendabel kunnen laten draaien omdat de elektriciteitsprijs laag is en de grondstofkosten volgens hen hoog zijn. Ze pleiten er in hun brief voor om bedrijven met een MEP-beschikking een vaste opbrengstprijs te geven, zoals in de SDE(+).

Sinds 2007 worden er geen nieuwe MEP-beschikkingen meer afgegeven. De productie van hernieuwbare energie stimuleer ik nu met de SDE+.

Een belangrijk verschil tussen de MEP en de SDE+ is dat de MEP-regeling een ondernemer een vaste subsidie verleent bovenop de inkomsten die de ondernemer genereert bij de verkoop van de opgewekte elektriciteit. De SDE+ werkt anders, want het vult de inkomsten van producenten aan tot een vast basisbedrag gedurende de subsidieperiode. Het subsidiebedrag beweegt dus mee met de elektriciteitsprijs. Dit waarborgt dat er geen sprake is van over- subsidiëring, waardoor belastingmiddelen efficiënter worden besteed.

Hierdoor heeft een ondernemer in de SDE+ relatief stabiele opbrengsten. Producenten met een MEP-beschikking zijn gevoeliger voor veranderingen in de elektriciteitsprijs. Dit kan gedurende de looptijd in hun voor- of nadeel uitpakken.

Aan het verzoek van de heer en mevrouw S. om in de MEP-regeling te compenseren voor lage elektriciteitprijzen kan ik niet tegemoet komen. Het wijzigen van lopende regelingen is onwenselijk. Ik kan niet tijdens het spel de regels veranderen. Voor andere partijen kan dit ongunstig uitpakken. Ook is het niet eerlijk ten opzichte van partijen die destijds op basis van de toen geldende voorwaarden hebben besloten om geen MEP-subsidie aan te vragen.

Wel kunnen de heer en mevrouw S. en andere ondernemers baat hebben bij een aantal trajecten dat in gang is gezet om eigenaren van vergisters meer mogelijkheden te geven bij het inkopen van biomassa. In oktober 2010 heeft de minister van het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in een brief aan de Kamer1 aangegeven dat een eventueel besluit over een wijziging van de systematiek voor de positieve lijst covergisting2 zal worden genomen door een volgend kabinet. Dit besluit is in voorbereiding en zal binnen afzienbare tijd worden genomen. Vooruitlopend op deze wijziging zullen binnenkort een aantal stoffen worden toegevoegd aan de huidige positieve lijst, zodat ondernemers meer ruimte hebben om biomassa in te kopen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Kamerstukken II, 2010–2011, 28 385, nr. 194.

X Noot
2

Zie tabel horende bij categorie 1, onderdeel IV van bijlage Aa, Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.

Naar boven