31 229
Voorstel van wet houdende wijziging van een aantal wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetgeving 2008)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 19 oktober 2007

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van deze verzamelwet. Het betreft vooral wijzigingen van technische aard. Toch hebben zij bij een aantal wijzigingsartikelen nog een paar vragen, deze zijn in dit verslag opgenomen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van dit wetsvoorstel, behoudens twee punten waarover zij graag meer informatie ontvangen van de regering alvorens zich een oordeel te vormen. Deze punten worden in dit verslag genoemd.

De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel enkele vragen aan de regering, deze zijn in dit verslag opgenomen.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De leden van de CDA-fractie constateren dat met betrekking tot de financiering van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden is geregeld dat de budgetten voor de uitvoering van sociale zekerheidswetten worden verstrekt aan de individuele gemeenten. Via de wijziging onder artikel I, onderdeel A, zal deze verplichting ook voortaan gelden voor de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK). Welke financiële consequenties zijn verbonden aan de voorgestelde wetswijzigingen?

Op grond van artikel 23 van de WWIK vertegenwoordigen centrumgemeenten gemeenten uit de regio. Zowel de leden van CDA-fractie als van de VVD-fractie vragen de regering of de centrumgemeenten, na inwerkingtreden van de voorgestelde wijziging onder artikel I, onderdeel A, de budgetten zullen blijven ontvangen voor de gemeenten in de regio en tevens verantwoordelijk worden voor verantwoording van die budgetten?

Artikelen I, onderdeel A, II, onderdeel W, III, onderdeel V en XV, onderdeel A

De leden van de VVD-fractie vragen wat de extra uitvoeringslasten voor gemeenten zijn na inwerkingtreding van de artikelen I, onderdeel A, II, onderdeel W, III, onderdeel V en XV, onderdeel A? Is over de voorgestelde wijzigingen met de gemeenten overleg gepleegd en wat waren de uitkomsten daarvan? Welke financiële consequenties zijn verbonden aan de voorgestelde wetswijzigingen?

Artikelen I, onderdeel C, II, onderdeel DD, III onderdeel CC, XV, onderdeel C en XVI en Artikel IV

De leden van de CDA-fractie constateren dat in de WWIK, de IOAW, de IOAZ, de WWB en de WSW een aantal verplichtingen staan waaraan belanghebbenden moeten voldoen. Ook is een aantal bepalingen opgenomen die het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid geven om te controleren of belanghebbenden aan de verplichtingen voldoen. De controlemogelijkheden houden in dat de bevoegdheid bestaat tot het betreden van plaatsen.

De voorgestelde wijzigingen moeten volgens de Memorie van Toelichting onduidelijkheid hierover voorkomen.

Zowel de leden van de CDA-fractie als de leden van de VVD-fractie vragen waaruit deze onduidelijkheid bestaat en op welke wijze de artikelen I, onderdeel C, II, onderdeel DD, III onderdeel CC, XV, onderdeel C en XVI en Artikel IV leiden tot verbetering. Krijgen de toezichthouders door de voorgestelde wijzigingen andere of ruimere bevoegdheden, wat zijn de eventuele gevolgen hiervan voor belanghebbenden?

Artikel II, onderdeel B

De leden van de fracties van de CDA en de VVD vragen de regering toe te lichten waarom de wetswijziging onder artikel II, onderdeel B, zo spoedig mogelijk doorgevoerd moet worden. Welke gevolgen heeft de wijziging voor de oudere werknemers die al het IOAW recht hebben?

De leden van de PvdA-fractie vragen of er na de voorgestelde wijziging onder artikel II, onderdeel B, recht op IOAW bestaat voor de volgende personen;

Iemand die voor het einde van de WW-periode het werk heeft hervat (vóór de 50ste verjaardag) en die na de 50ste verjaardag opnieuw werkloos wordt, waarbij hij wel voldoet aan de wekeneis maar niet aan de jareneis voor de WW.

Iemand die vóór de 50ste verjaardag werkloos is geworden, na de 50ste verjaardag het werk hervat zonder dat de WW-uitkeringsduur is volgemaakt, en zonder dat is voldaan aan de wekeneis weer werkloos raakt?

Iemand die vóór de 50ste verjaardag werkloos is geworden, na de 50ste verjaardag het werk hervat zonder dat de WW-uitkeringsduur is volgemaakt, en weer werkloos raakt waarbij wel aan de wekeneis maar niet aan de jareneis is voldaan?

Artikel V

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering waarom er niet voor gekozen is een onderbreking van het ouderschapsverlof automatisch te laten plaatsvinden wanneer gebruik wordt gemaakt van het zwangerschaps- en bevallingsverlof waar vrouwelijke werknemers recht op hebben of het adoptieverlof waar vrouwelijke en mannelijke werknemers recht op hebben. Waarom moet de betrokkene een verzoek doen aan de werkgever? De werkgever is er toch ook al van op de hoogte dat gebruik wordt gemaakt van die overige genoemde verlofvormen? Waarom wordt het de werknemer op deze manier ogenschijnlijk extra moeilijk gemaakt?

Artikel VII

De leden van de VVD-fractie constateren dat in de Memorie van Toelichting niet wordt ingegaan op de voorgestelde wijziging waar het gaat om de vervanging van verzekerde door jonggehandicapte. Wat is de reden voor de regering om de wijziging onder artikel VII voor te stellen, welke gevolgen zijn hieraan verbonden?

Artikel IX

De leden van de CDA-fractie constateren dat uit de Memorie van Toelichting blijkt dat er door de huidige formulering van artikel 8 van de Wet allocatie van arbeidskrachten door intermediaris (WAADI) twijfel kan bestaan over de van toepassing zijnde CAO. Dat geeft onduidelijkheid in die situatie, waarin er geen algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een CAO van de inlener van toepassing zijn en er wel een CAO geldt voor de vanuit het buitenland in Nederland tewerkgestelde werknemer. Door de voorgestelde wijziging van dit artikel wordt verduidelijkt dat het in die situatie gaat om een CAO naar Nederlands recht door de verwijzing naar artikel 1 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst.

De leden van de CDA-fractie en de leden van de VVD-fractie vragen of de regering met de voorgestelde wijziging onder artikel IX bedoelt dat de CAO geldend voor de vanuit het buitenland in Nederland tewerkgestelde werknemer, een CAO naar Nederlands recht moet zijn. Of wordt hier bedoeld dat indien er een CAO naar Nederlands recht is die van toepassing zou kunnen zijn, die ook voor de vanuit het buitenland in Nederland tewerkgestelde werknemer geldt?

Artikel XIV

Een onderdeel van de voorgestelde wijziging onder artikel XIV is een aanpassing van artikel 11 van de Algemene Kinderbijslagwet. De leden van de CDA-fractie vragen de regering toe te lichten welke gevolgen de invoering van de peildatumsystematiek heeft voor de personen die op grond van het overgangsrecht als in artikel 7c AKW recht hebben op kinderbijslag.

Artikel XVII

De leden van de VVD-fractie vragen of er met betrekking tot de voorgestelde wijziging onder artikel XVII een uitvoeringstoets is uitgevoerd en wat hiervan de resultaten zijn. Welke financiële consequenties zijn verbonden aan de voorgestelde wetswijziging?

Artikel XIX, onderdeel A en C

De leden van de VVD-fractie vragen de regering waarom de wijziging onder artikel XIX, onderdeel A, wordt voorgesteld.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering waarom wordt voorgesteld om met de wijziging onder artikel XIX, onderdeel C, nadere regels te stellen bij AMVB, terwijl nu het UWV deze regels stelt?

Zowel de leden van de CDA-fractie als de leden van de VVD-fractie vragen de regering op welke punten artikel 27 van de Werkloosheidswet onduidelijk is en waaruit die onduidelijkheid bestaat. Op welke wijze leiden de voorgestelde wijzigingen onder artikel XIX onderdeel A en C, tot de benodigde duidelijkheid?

Artikel XXII

De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze de overgang van de verantwoordelijkheid voor het subsidiëren van activiteiten op de terreinen emancipatiebeleid en kinderopvangbeleid naar Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt geregeld?

De voorzitter van de commissie,

De Wit

Adjunct-griffier van de commissie,

Van de Wiel


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GL), Wolfsen (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Aptroot (VVD), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Crone (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

Naar boven