31 229
Wijziging van een aantal wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetgeving 2008)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 24 augustus 2007 en het nader rapport d.d. 1 oktober 2007, aangeboden aan de Koningin door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 20 juli 2007, no. 07.002331, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van een aantal wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetgeving 2008), met memorie van toelichting.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de wijziging van de Kaderwet SZW-subsidies. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1. Op grond van artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt een bestuursorgaan slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. De Kaderwet SZW-subsidies schept voor de subsidies van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het hier bedoelde wettelijke kader, voorzover dit in andere wetgeving ontbreekt.

De Raad merkt op dat in de voorgestelde artikelen 1 en 2 van de Kaderwet SZW-subsidies onvoldoende wordt afgebakend door welke minister(s) en voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. De nieuwe omschrijving van Onze Minister is dermate algemeen dat iedere minister binnen deze omschrijving kan vallen, terwijl niet duidelijk is of de ministers afzonderlijk, dan wel slechts gezamenlijk bevoegd zijn subsidie te verstrekken op basis van genoemde wet. Daarnaast zijn de te subsidiëren activiteiten in artikel 2, tweede lid, onderdeel f, slechts afgebakend door te refereren aan het beleid waarvoor de minister die het aangaat verantwoordelijk is. Daarmee wordt afgeweken van de formulering en afbakening die in vergelijkbare regelingen is gekozen. De formele wet dient een globale aanduiding te bevatten van de binnen het beleidsterrein te subsidiëren activiteiten.2

De Raad adviseert om artikel 2, tweede lid, onderdeel f, te schrappen en om artikel 1 van de Kaderwet SZW-subsidies zodanig aan te passen dat het begrip «Onze Minister» geen betrekking heeft op twee of meer ministers.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 20 juli 2007, nr. 07.002331, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 24 augustus 2007, nr. W12.070233/III, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State heeft een aanpassing voorgesteld van artikel XXII waarin een wijziging van de Kaderwet SZW-subsidies wordt voorgesteld en een aantal redactionele overwegingen meegegeven. De voorgestelde aanpassing en de redactionele overwegingen zijn integraal overgenomen in bijgaand gewijzigd wetsvoorstel en de memorie van toelichting.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U hierbij, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken het gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W12.07.0233/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In artikel II, onderdeel C, na «11a» toevoegen: eerste en tweede lid,.

– In het laatste onderdeel van artikel II de aanduiding «II» vervangen door: HH.

– De wijziging van artikel 55 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) in artikel III, onderdeel B, schrappen, daar die wijziging al is opgenomen in artikel III, onderdeel EE.

– In artikel 17a, vierde lid, IOAZ (artikel III, onderdeel J) tussen «besluit» en «toekenning» toevoegen: tot.

– In artikel III de aanduiding van de onderdelen «II» en «JJ» vervangen door: «HH» en «II».

– In de wijziging van artikel 59i IOAZ (artikel III, onderdeel II) «burgemeester en wethouders brengen» vervangen door «Burgemeester en wethouders brengen» en «het college brengt» vervangen door: Het college brengt.

– In artikel XII, onderdeel D, de voorgestelde wijziging van artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet als volgt wijzigen: of die als bedrijfsarts zijn ingeschreven in een erkend specialistenregister als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

– Gelet op artikel I, onderdeel F, van het voorstel van wet tot wijziging van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet teneinde enkele vereenvoudigingen te realiseren en een uitkering bij overlijden toe te voegen (Kamerstukken II 2006/07, 31 080, nr. 2) in artikel XIX, onderdeel C, de aanhef «Aan hoofdstuk XB wordt een artikel toegevoegd, luidende:» en de aanduiding «Artikel 130t» vervangen door: Aan hoofdstuk XB wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende: Artikel #.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Zie ook Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, blz. 40.

Naar boven