31 220
Uitvoering van richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 september 2006 (PbEU L 264) tot wijziging van richtlijn 77/91/EEG betreffende de oprichting van naamloze vennootschappen en de instandhouding en wijziging van hun kapitaal

nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WEEKERS EN VAN VROONHOVEN-KOK

Ontvangen 1 april 2008

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel G, wordt in het tweede lid van artikel 98c, onderdeel c, vervangen door:

c. de kredietwaardigheid van de derde of, wanneer het meerpartijentransacties betreft, van iedere erbij betrokken tegenpartij nauwgezet is onderzocht;.

Toelichting

Dit amendement brengt de tekst van het wetsvoorstel in overeenstemming met de tekst van de gewijzigde richtlijn van artikel 23 lid 1 tweede alinea, laatste volzin.

Het amendement beoogt op deze wijze de onduidelijkheid weg te nemen die ontstaat door het gebruik van de term «betrokken partijen» in plaats van «tegenpartij». Waar eerder verwarring kon ontstaan over de vraag of de tekst ook betrekking had op de geldverstrekker zelf (dus de vennootschap die de lening aan een derde geeft), immers ook de vennootschap is een bij het verstrekken van de lening betrokken partij, wordt nu duidelijk opgenomen dat het gaat om een onderzoek naar de kredietwaardigheid van de tegenpartij.

Weekers

Van Vroonhoven-Kok

Naar boven