31 209 Schoon en zuinig

Nr. 148 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag. 29 maart 2011

Op 25 mei 2010 hebben de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI), de Nederlandse Organisatie voor de Energiebranche (NOVE), het Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) en de voormalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) de Intentieverklaring Rapportage Biobrandstoffen 2010 ondertekend.

Vooruitlopend op de wettelijke implementatie van de Richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (2009/28/EG) is middels vrijwillige inspanning in 2010 gerapporteerd over aard, herkomst en duurzaamheid van de in Nederland op de markt gebrachte biobrandstoffen.

Met deze brief wil ik uw Kamer, zoals aangekondigd in mijn brief van 25 november 20101, de derde en laatste «Rapportage duurzaamheid biobrandstoffen 2010»2 aanbieden. Deze rapportage bevat vrijwillig door het bedrijfsleven verstrekte geaggregeerde gegevens over geheel 2010 en dekt daarbij circa tweederde van de biobrandstoffen die onder de verplichting in 2010 op de Nederlandse markt gebracht zijn.

In de rapportage is te lezen dat bij 64% van de gerapporteerde biobrandstoffen gebruik gemaakt is van een manier om de duurzaamheid aan te tonen. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft dit gedaan nog voordat het nieuwe beleid met de daarbij behorende duurzaamheidseisen in werking is getreden.

Het bovengenoemde percentage mag niet worden vertaald in absolute uitspraken over de duurzaamheid. Zoals aangegeven is met deze vrijwillige rapportage niet de volledige Nederlandse markt gedekt, niet gerapporteerde stromen kunnen minder duurzaam zijn.

Voor dit jaar is voorzien dat een aandeel van tenminste 4,25% aantoonbaar duurzame energie uit hernieuwbare bronnen voor de vervoersector op de Nederlandse markt gebracht dient worden. Op 26 januari 2011 ben ik hierover met uw Kamer in debat getreden tijdens de behandeling van de wijziging van de Wet milieubeheer ter implementatie van de Europese richtlijn energie uit hernieuwbare bronnen. In de wet is, overeenkomstig het door uw Kamer aangenomen amendement, de transparantie geregeld. Bedrijven die fysiek biobrandstoffen ten behoeve van vervoer bijmengen rapporteren hierover aan de Nederlandse Emissie autoriteit (NEa). De NEa publiceert jaarlijks een rapportage. Deze rapportage zal betrekking hebben op de aard, herkomst en duurzaamheidsaspecten van de in Nederland gebruikte brandstoffen uit hernieuwbare bronnen ten behoeve van vervoer.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Kamerstukken II, 2010–2011, 31 209, nr. 144.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven