31 209
Schoon en zuinig

nr. 105
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2009

Met deze brief geef ik mede namens de minister van Economische Zaken, van Verkeer en Waterstaat, voor Wonen, Wijken en Integratie en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en namens de staatssecretaris van Financiën invulling aan mijn toezegging van 15 juni 2009 om de Tweede Kamer te informeren over het proces rond de evaluatie en de maatregelen die het kabinet in ogenschouw neemt voor de evaluatie Schoon en Zuinig. Daarnaast informeer ik u over de samenhang tussen het traject van de evaluatie Schoon en Zuinig en de Heroverweging.

Dit kabinet heeft bij zijn aantreden ambitieuze doelstellingen geformuleerd op het gebied van klimaatbeleid: 30% reductie van broeikasgassen in 2020 ten opzichte van 1990, bij voorkeur in Europees verband, 20% hernieuwbare energie in 2020 en in de periode 2011 tot 2020 gemiddeld jaarlijks 2% energie-efficiency. Voor het halen van deze doelen is het belangrijk de voortgang goed in de gaten te houden. Daarom heeft u op 29 april de Verkenning en Monitor Schoon en Zuinig ontvangen (Kamerstuk 31 209, nr. 77). De Verkenning is ook tijdens het debat op 15 juni besproken.

Uit de Monitor en Verkenning blijkt goede voortgang op het dossier. Er zijn sectoren waar de afspraken met het Rijk nu al aantoonbaar leiden tot aansprekende successen. De energiemarkt in de gebouwde omgeving stimuleren wij bijvoorbeeld door middel van subsidieregelingen. Deze subsidieregelingen maken onder andere deel uit van het aanvullend beleidsakkoord. Zo is er een subsidieregeling maatwerkadvies, waar met een totaalbedrag van € 10 miljoen ca. 50 000 woningen van een energiebesparingsadvies kunnen worden voorzien. Ook is er de isolatieglasregeling waar voor een bedrag van € 45 miljoen het plaatsen van hoog-rendements isolatieglas wordt gestimuleerd. Het Convenant Glastuinbouw en Milieu (GLAMI) en het Innovatieprogramma Kas als Energiebron hebben mede geleid tot een enorme energie-efficiencyverbetering van maar liefst 70% in 2008 ten opzichte van 1980. Van het glastuinbouwdoel voor CO2-emissiereductie in de teelt van 2 mton voor 2020 is in 2008 reeds 1 mton gerealiseerd. Het doelbereik komt serieus in zicht. In de sector verkeer en vervoer worden vorderingen gemaakt met bijvoorbeeld de kabinetsaanpak rond elektrische auto’s. Bovendien werpen alle inspanningen van mede-overheden op klimaatgebied hun vruchten af. Daarvoor hebben de decentrale overheden in het groen akkoord 500 mln euro vrij gemaakt. Ook bij duurzame energie is een stap gezet. Onlangs heeft dit kabinet besloten om voor het grootste windmolenpark op land bijna een miljard euro aan subsidie toe te kennen. Dit windmolenpark zal 400 000 huishoudens voorzien van duurzame elektriciteit.

Tijdens het debat met uw Kamer op 15 juni jl. is duidelijk naar voren gekomen voor welke opgave dit kabinet staat. Uit de Verkenning Schoon en Zuinig blijkt dat het kabinet op koers ligt met de doelen voor 20111. De hoofddoelstelling voor broeikasgassen, energiebesparing en duurzame energie worden allen gehaald, Al eerder is door het PBL aangegeven dat de doelen voor 2011 ook zonder economische crisis gerealiseerd zouden zijn: «Zonder recessie zou dat doel waarschijnlijk ook worden gehaald, maar dan zouden bedrijven en overheid meer buitenlandse emissierechten hebben moeten inzetten.»2

Ook blijkt uit de Verkenning van ECN/PBL dat er nog onzekerheid is of de doelen voor 2020 worden gehaald. Dit kabinet stelt zich ten doel deze onzekerheid te reduceren, want het is het kabinet ernst met de doelbereiking van Schoon en Zuinig: het uitgangspunt is het realiseren van de kabinetsambities. Het Kabinet bereidt daarom aanvullend en/of alternatief beleid voor. Zodat, indien het kabinet daartoe bij de Evaluatie besluit, deze maatregelen direct kunnen worden genomen.

Heroverweging en evaluatie Schoon en Zuinig

Dit kabinet staat voor moeilijke keuzes. De staat van de rijksfinanciën is ernstig. Daarom is dit kabinet een brede heroverwegingsoperatie gestart, waarbij voor onder andere het terrein van Energie en Klimaat een werkgroep gestart is met als opdracht «het ontwikkelen van beleidsvarianten die structureel besparen, waarbij één variant structureel 20% bespaart, conform de spelregels van de Brede Heroverweging.» Het kabinet zal de resultaten van de Heroverweging aan de Tweede Kamer aanbieden. Voor het debat over de voorjaarsnota zal het kabinet daarbij aangeven welke afwegingen het mede op basis van deze rapporten heeft gemaakt. Behalve deze werkgroep, zijn ook de bevindingen van de werkgroepen Leefomgeving en Natuur, Mobiliteit en Water, Wonen, Innovatie en toegepast onderzoek en Belasting- en premieheffing van belang voor de evaluatie van Schoon en Zuinig.

De Evaluatie Schoon en Zuinig loopt parallel aan dit Heroverwegingsproces, beide trajecten maken maximaal gebruik van elkaars kennis en expertise. In het voorjaar van 2010 wordt nader bekeken wat de gevolgen zijn van de samenhang tussen beide trajecten. Hierbij wordt aangetekend dat de Heroverweging en de evaluatie verschillende doelen nastreven. Via de heroverweging wordt zonder taboes en met veel creativiteit nagedacht over mogelijke bezuinigingen en andere wijzen van financiering van het klimaatbeleid. De evaluatie Schoon en Zuinig gaat daarentegen over de voortgang van het nationale klimaat- en energiebeleid.

Proces en planning Evaluatie Schoon en Zuinig

Ten behoeve van de evaluatie Schoon en Zuinig stellen ECN en PBL een nieuwe Referentieraming Energie en Emissies op, waarin de effecten van de huidige en verwachte economische situatie, het crisis- en herstelpakket en het recent ingezette en voorgenomen beleid verwerkt zullen zijn. Deze effecten waren nog niet opgenomen in de Verkenning die uw Kamer in april 2009 heeft ontvangen. Door de economische crisis zien het economische beeld en daarmee ook de milieueffecten er anders uit dan in de Verkenning was geschetst.

De evaluatie zal in het voorjaar 2010 naar uw Kamer worden gestuurd. Dan stuur ik Uw Kamer in het kader van deze evaluatie een overzicht van de doelbereiking in 2020 met en zonder aanvullende beleidsmaatregelen, inclusief een overzicht van instrumenten die het kabinet voorstelt in het kader van de evaluatie Schoon en Zuinig.

Mogelijke aanvullende beleidsopties

In de volgende alinea’s treft u een opsomming aan van te overwegen aanvullende beleidsopties die onderzocht worden in het kader van de evaluatie van Schoon en Zuinig. Het kabinet gaat verder op het pad van het «verleiden» van maatschappelijke actoren omdat dit veel dynamiek oplevert en er voor zorgt dat ook de economische kansen die de klimaatcrisis biedt, worden benut. Daarnaast lijken, daar waar doelen niet gehaald worden, meer verplichtende maatregelen nodig.

Dit wil niet zeggen dat alle hier genoemde aanvullende maatregelen daadwerkelijk worden ingezet. Alleen die maatregelen die gegeven de referentieraming nodig zijn en die passen binnen het afwegingskader van het kabinet worden geïmplementeerd. Bij de nieuwe Referentieraming wordt immers pas de verwachte omvang van mogelijke beleidstekorten zichtbaar. Het eerste criterium van het afwegingskader van het kabinet is vanzelfsprekend de bijdrage aan het oplossen van de beleidstekorten voor broeikasgassen, energiebesparing en duurzame energie. Daarnaast beoordeelt het kabinet de maatregelen op (2) zijn samenhang en robuustheid van het gehele pakket (bestaand en aanvullend beleid), (3) de (maatschappelijke en overheids-) kosten en baten van de beleidsopties, (4) haalbaarheid (in termen van tijdige invoering, juridische belemmeringen en maatschappelijk draagvlak), (5) economische effecten (waaronder gelijk speelveld, effect op administratieve lasten en koopkrachteffecten). Indien enkele of meerdere beleidsopties nodig blijken, zullen deze op de kortst mogelijke termijn na de evaluatie geïmplementeerd worden. Daartoe zal de uitwerking van een aantal aanvullende opties reeds ter hand worden genomen.

De mogelijke aanvullende beleidsopties die in het Werkprogramma Schoon en Zuinig worden genoemd, worden meegewogen. Deze betreffen: bijstelling van de afspraken met de sectoren, aanvullend innovatiebeleid, meer verplichtende maatregelen, cap en trade systeem, verhoging van het percentage verplichte bijmenging biobrandstoffen, fiscale vergroening, clustering tussen glastuinbouwbedrijven, bedrijventerreinen en woningen om restwarmte nuttig te gebruiken, introductie van normen voor methaanemissies van WKK-installaties.

Het kabinet betrekt, naast de mogelijke aanvullende beleidsopties die genoemd zijn in het Werkprogramma Schoon en Zuinig, in elk geval de volgende te overwegen beleidsopties bij de evaluatie Schoon en Zuinig:

• Op Europese en/of Nederlandse schaal een CO2-uitstootnorm voor centrales en/of CCS-verplichting.

• het onder het emissiehandelssysteem brengen van decentrale elektriciteitsproductie en relatief grote puntbronnen van overige broeikasgassen.

• een convenant of verplichting voor grootschalige biomassa bij- en meestook voor de elektriciteitsproducenten

• CO2-vereveningssysteem voor de glastuinbouw

• Aanscherpen BEMS methaan slip wkk glastuinbouw (tenzij methaanslip WKK onder ETS)

• N2O en CH4 reductie van RWZI’s expliciet in convenant waterschappen

• Optimaliseren EIA, MIA en VAMIL: déstimuleren van HFK’s door stimulering natuurlijke koudemiddelen.

• uitwerking herziening van de op nieuwe leest geschoeide financiering van de SDE

• instrumenten om de inzet voor groen gas en duurzame warmte te verhogen

• verhoging van het percentage bijmenging van biomassa in voertuigbrandstoffen

• energieprestatie-eisen bestaande bouw

• toepassingsplicht voor bedrijven voor alle energiebesparende maatregelen die zich in 7 jaar terugverdienen, en de handhaving van deze toepassingsplicht.

• slimme schakelaar bovenleiding voor de trein;

• de mogelijkheid om aanvullend nationaal beleid voor elektrische apparaten te voeren, omdat blijkt dat voor een aantal productgroepen (zoals audio/tv, huishoudelijke koel- en vriesapparatuur en ventilatoren) de normen scherper kunnen dan Europees vastgesteld zijn;

• systeem van witte certificaten in de gebouwde omgeving.

Broeikasgassen

In december moet duidelijk worden of we in Kopenhagen een ambitieus mondiaal klimaatakkoord kunnen sluiten, waarmee de Europese CO2-doelstelling voor 2020 naar 30% zal gaan, en Nederland de CO2-doelstelling voor het ETS-deel dus haalt.

De minister van Economische Zaken zal in het voorjaar van 2010 een uitgewerkte visie op de brandstofmix presenteren. In dat kader zal in overleg met mij nader worden ingegaan op een aantal mogelijke maatregelen om de CO2-uitstoot van kolencentrales fors te reduceren, mede in het licht van de motie Vendrik over een CO2-norm voor kolencentrales.

Energiebesparing

Vanaf 1 september is de 100 Watt gloeilamp niet meer verkrijgbaar, de overige gloeilampen zullen de komende jaren uit de handel worden genomen. LED-lampen komen meer en meer op de markt. De afgelopen maanden zijn in Europa energie efficiency normen vastgesteld voor de volgende produktgroepen: TV’s, elektrische motoren, stand-by apparatuur, batterij opladers, tertiaire verlichting, huishoudelijke koel- en vriesapparatuur, huishoudelijke verlichting en CV-pompen. Binnenkort volgen normen voor huishoudelijke wasmachines.

Op 9 november is een nationale energiebesparingscampagne «Nederland gaat voor een beter klimaat», gestart om particuliere woningeigenaren te stimuleren maatregelen in hun eigen woning te nemen. Met deze campagne op tv, radio, tijdschriften en gecontroleerde verspreiding beogen wij, samen met marktpartijen, de markt voor energiebesparing in beweging te brengen.

Duurzame energie

U heeft inmiddels van mijn collega Van der Hoeven een brief ontvangen over de nieuwe financieringswijze van de SDE waarin de contouren van een SDE-opslag worden geschetst.

Daarnaast moeten alle lidstaten medio 2010 een National Renewable Energy Action Plan indienen bij de Commissie, waarin zij aangeven hoe zij hun nationale deel van de EU-doelstelling voor duurzame energie en 10% duurzame energie in transport bereiken.

Innovatie

Op 27 juni 2008 is de Innovatieagenda Energie in het Kabinet vastgesteld. Een budget van € 438 miljoen is beschikbaar gesteld voor innovaties op 7 thema’s: Groene grondstoffen, Nieuw gas, Duurzame elektriciteitsvoorziening, Duurzame mobiliteit, Ketenefficiency, Gebouwde omgeving, Kas als energiebron. Sindsdien is de Innovatieagenda uitgewerkt tot een groot aantal concrete innovatieprogramma’s. Deze zijn voor een budget van €284 miljoen van start gegaan of gaan binnenkort van start. Een besluit over programma’s voor het resterende budget wordt begin 2010 genomen. Wij beogen het hele innovatieprogramma in 2010 in uitvoering te hebben.

In het kader van het Crisis- en Herstelpakket is het Plan van aanpak Elektrisch rijden opgesteld en van start gegaan, met een totaalbudget van €65 miljoen (kamerstuk 2008–2009, 31 305, nr. 145, TK). Het innovatieprogramma Duurzame mobiliteit is hiermee versterkt.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

De hoofddoelen 209 Mton CO2 emissie, 9% duurzame elektriciteit, 4% biobrandstoffen en 29–61 PJprim energiebesparing worden gehaald. Een enkele onderliggende maatregel als energiebesparing in de gebouwde omgeving bij 500 000 woningen staat – mede doordat door de economische crisis investeringen van particulieren achterwege blijven – onder druk.

XNoot
2

PBL, Milieubalans 2009, September 2009, p. 15.

Naar boven