31 206
Wijzigingen van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2008)

nr. 27
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 7 december 2007

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 6 november 2007 overleg gevoerd met staatssecretaris De Jager van Financiën over:

– vragen van het lid Koşer Kaya (D66) en de antwoorden hierop over de loonbelasting van een directeur-grootaandeelhouder (dga) (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nrs. 47 en 313).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Koşer Kaya (D66) merkt op dat per 1 januari 2008 onder specifieke voorwaarden geen inhoudingsplicht bestaat voor het loon dat aan een directeur-grootaandeelhouder (dga) wordt uitgekeerd. Deze regeling vloeit voort uit het amendement-De Nerée tot Babberich/Dezentjé Hamming, dat door de Kamer breed wordt gesteund en door de praktijk wordt toegejuicht. De Belastingdienst zegt te willen toewerken naar een oplossing, maar is traag. De dienst is pas in augustus 2007 begonnen met de uitvoering van het amendement. Waarom zo laat? Op 3 september werden de eerste aanmeldingsformulieren aan de dga’s verzonden, was er nog geen toelichting die duidelijk maakte welke dga’s wel en niet onder de regeling vallen. Nog steeds zijn er onduidelijkheden over de nog in te vullen formulieren. De toelichting verwijst naar de informatie die medio december op de website van de Belastingdienst wordt geplaatst. De verwerking van de informatie door de dga’s en de Belastingdienst moet handmatig geschieden en is vaak onnodig kostbaar. Van overmacht, zoals bij de wet Walvis, is niets gebleken. De Kamer is niet gewaarschuwd en de uitvoeringspraktijk evenmin. Wat is er in de regie van de staatssecretaris fout gegaan? Welke maatregelen neemt de staatssecretaris om te voorkomen dat andere amendementen van de Kamer op dezelfde manier in de versukkeling raken?

Er moet een oplossing komen. De gezamenlijke ondernemers, belastingadviseurs en accountantsorganisaties pleiten voor uitstel van één jaar of voor een keuzemogelijkheid. Uitstel van een jaar betekent dat het amendement wegvalt. Het amendement blijft behouden als er een keuzemogelijkheid komt en op den duur verdwijnen de administratieve lasten. Hoe kijkt de bewindsman tegen dit voorstel aan? Als de ondernemers-, belastingadviseurs- en de accountantsorganisaties, de subsidieadviseurs en de literatuur een keuzeregime haalbaar en wenselijk achten, is het vreemd als de staatssecretaris als uitvoerder eerst lang wacht met de voorbereiding en vervolgens elke verandering als onuitvoerbaar van de hand wijst. Niemand van deskundigengroep deelt dat standpunt. Op deze wijze is zowel de samenleving als de Kamer afhankelijk van de welwillendheid van de uitvoerder. Bovendien is het niet aanvaardbaar tegenover degenen die daarop vertrouwen, zeker nu de uitvoering al is begonnen. Ook degenen die in een eerder stadium voor uitstel pleiten, zoals MKB-Nederland en SRA, bepleiten nu een keuzeregeling. Met andere woorden: voor een praktische oplossing. Dergelijke praktijkproblemen pleegt de Belastingdienst in het Becon-overleg uit te werken. Als alle deelnemers aan het overleg buiten de Belastingdienst menen dat dit haalbaar is, is het onbegrijpelijk dat de bewindsman met zoveel stelligheid het tegenovergestelde blijft bewerken. Deze organisaties hebben decennia ervaring met het adviseren over belastingwetgeving.

Welk percentage heeft het aanmeldingsformulier voor de uiterste termijn geretourneerd? Wat is de reactie op de mededeling van VNO-NCW en MKB-Nederland dat door het vervallen van de gebruiksmogelijkheid van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk volgens de berekening van SenterNovem 10% van de geschatte innovatie ondernemers tussen de wal en het schip valt? Wat is de reactie op de brief van de NVAS die spreekt van een daling van het aantal bedrijven dat innovatieve projecten uitvoert met 15%? Dit is een bijeffect van het amendement, maar hiervoor kan een oplossing worden gevonden. Het veld heeft oplossingen aangedragen. Wil de staatssecretaris hierop reageren?

De toonzetting van de beantwoording van de schriftelijke vragen staat de heer Remkes (VVD) niet aan omdat hieruit blijkt dat de Kamer het zélf niet goed heeft gedaan en daarom maar op de blaren moet zitten. De staatssecretaris moet gewoon het probleem oplossen. In het antwoord op de schriftelijke vragen van 2 oktober staat dat 15 november een onomkeerbare datum is. In het verslag van de Kamer naar aanleiding van het voorstel over fiscale maatregelen staat dat de Belastingdienst een keuzemogelijkheid voor 2008 niet kan realiseren. Kan de bewindsman nader ingaan op de opening die hij in het laatste verslag biedt? In verband met het veranderde regime krijgen de ondernemers een vragenlijst van negen pagina’s voorgelegd waarin om informatie wordt gevraagd waarover de Belastingdienst al beschikt. Hoe is dit mogelijk?

Het valt de heer Irrgang (SP) op dat het uit de loonbelasting halen nu niet ter discussie staat. Dit lijkt een goede methode om administratieve lasten te verminderen. Het gaat nu om de vraag hoe de invoeringsproblemen worden opgelost. Uitstel is mogelijk, maar omdat deze maatregel administratieve lastenverlichting kan bieden, lijkt dit niet de eerst aangewezen oplossing. Het is onduidelijk of een keuzeregime tot problemen leidt omdat daarmee het werknemerschap kan worden ontdoken. Zijn hier principiële problemen mee? Het formulier leidt tot onduidelijkheden over het privégebruik van de auto en de levensloopregeling. Als aan deze problemen tegemoet is gekomen, is daarmee dan het grote probleem ook opgelost?

De heer Tang (PvdA) hoort graag waarom dit spoed-AO is uitgeschreven. Welke lessen kunnen uit de voorgeschiedenis worden getrokken? Welk probleem levert de afdracht speur- en ontwikkelingswerk op? Welk type bedrijf wordt hierdoor geraakt? Het gaat niet alleen om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven, maar ook om de lasten voor de Belastingdienst. Is een keuzeregime uitvoerbaar? Zijn de administratieve lasten voor de dga volgend jaar minder? Is uitstel mogelijk?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA) memoreert de reden van indiening van het amendement-De Nerée tot Babberich/Dezentjé Hamming. Voor een goede uitwerking is de inwerkingtredingsdatum van de wetswijziging op 1 januari 2008 gesteld. Naarmate de invoeringsdatum naderde kreeg dit een eigen dynamiek. De WBSO-regeling, de terbeschikkingstellingsregeling en het fictieve salaris dat een dga uit zijn eigen BV moet krijgen kwamen ter sprake. Volgens het amendement werd uitsluitend voor het loon de dga uit de loonbelasting gehaald, zonder dat dit invloed had op de pensioenregeling, de levensloopregeling, enzovoorts. De bewindsman geeft in zijn schriftelijke antwoord op de vragen aan dat de administratieve lastenverlichting goed in het amendement terecht is gekomen. De heer De Nerée tot Babberich vraagt of de staatssecretaris de zorgen die bij de rest van de Kamer leven weg kan nemen.

Antwoord van de staatssecretaris

Staatssecretaris De Jager benadrukt dat het midden- en kleinbedrijf de ruggengraat van de economie van Nederland is en dat de dga daarbinnen op zijn beurt weer de ruggengraat is. De dga is in de loonbelasting een vreemde eend in de bijt: is hij werknemer, is er sprake van fictief werkge-verschap of van een doorbetaalde loonregeling? Het gaat om complexe regelingen die de dga niet begrijpt en ook binnen de politieke context niet altijd begrepen worden. Ze kunnen ook problemen veroorzaken in de uitvoering bij de loonbelastingdienst en de adviespraktijk. Indertijd vond minister Zalm het ongewenst om de Raad van State te passeren. Hij gaf er de voorkeur aan om een apart wetsvoorstel in te dienen voor een integrale aanpak. De Raad van State kreeg uitgebreid de gelegenheid om daarover te adviseren. Het oordeel over het amendement liet hij aan de Kamer over. Bij de algemene politieke beschouwingen werd in een motie opgeroepen tot vereenvoudiging van de aangifte loonbelasting voor de dga. De toenmalige minister gaf aan dat dit niet mogelijk was. Er zou een wetsvoorstel worden ingediend om te bezien of de dga bij de inkomsten->belasting betrokken kon worden. Bij de behandeling van het Belastingplan is het eerder genoemde amendement – waarin niet in een keuzeregime was voorzien – overgenomen. Het amendement voorzag in een verplichte overgang van alle dga’s die onder de werknemersverzekeringen vallen naar de inkomstenbelasting.

Er is geen sprake van een vertraagde uitvoering bij de Belastingdienst. Het hele jaar is hieraan gewerkt. De formulieren met negen pagina’s zijn bedoeld voor de gehele inkomstenbelasting, inclusief de voorlopige aanslag inkomstenbelasting. Burgers moeten dit soort formulieren ook invullen. De formulieren voor de dga’s worden nu verstuurd, maar dat is niet te laat. Voor de keuze is inderdaad weinig tijd geweest. Om die keuze kenbaar te maken is een week extra de tijd gegeven.

Het aanvaarde amendement voorziet in het beëindigen van de inhoudingsplicht. De inwerkingtreding van het amendement per 1 januari 2007 was niet mogelijk omdat voor dat jaar geen tijdige voorlopige aanslagen konden worden opgelegd.

De staatssecretaris benadrukt dat de Belastingdienst het amendement uitvoert. Verleden jaar al was er voor het bedrijfsleven zekerheid. De werkgeversfaciliteit in de loonbelasting – zie de WBSO (wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk – is niet meer mogelijk. Dat nadeel was verleden jaar ook al bekend. De Belastingdienst heeft alle BV’s die geacht worden onder de doelgroep te vallen begin september aangeschreven. Op het formulier kon worden aangegeven of men wel of niet onder de werking van het amendement viel. De totale doelgroep wordt geraamd op 137 500 BV’s. Voor de selectie daarvan is gebruik gemaakt van loongegevens uit 2005, aangevuld met in- en uitschrijvingen van eenmans-BV’s in 2006 en 2007. Volgens de huidige stand van zaken, gemeten op 2 november, zijn 92 500 formulieren correct ingevuld zodat ze kunnen worden verwerkt. 24 500 formulieren zijn ingevuld en teruggestuurd maar daar ontbreekt iets of is iets niet goed. 20 000 zijn nog niet geretourneerd. Deze groep wordt opnieuw aangeschreven, maar deze dga’s zouden onder deze omstandigheden in de LB blijven. De volgende stap in de implementatie is het aanschrijven van de dga’s die hebben aangegeven, onder de werking van het amendement te vallen. Hun is verzocht een schatting te doen voor het inkomen in 2008, zodat begin 2008 een voorlopige aanslag kan worden gestuurd. Voordien kon men per maand een LB-aangifte doen, maar voor de inkomstenbelasting moet, zeker de eerste keer, een uitvoerig beeld worden geschetst omdat de gehele fiscale positie voor een voorlopige aanslag in 2008 moet worden bepaald. Een definitieve aanslag moet deze groep altijd doen. De bewindsman schat in dat het amendement een positieve uitwerking heeft op de administratieve lasten. Echter niet voorkomen kan worden dat bij de invoering een extra invoeringslast optreedt.

Inmiddels zijn 20 000 inkomensschattingen van dga’s ontvangen. Het implementatietraject kent een strakke planning. Kort na 15 november moeten de uitnodigingen tot aangifte van de loonheffing van januari 2008 worden verstuurd. Dan moet bekend zijn welke ondernemers uit de loonheffing moeten worden uitgeschreven.

Vanaf september is vanuit de Tweede Kamer en de koepelorganisaties van accountants en belastingadviseurs aangegeven dat het amendement ook negatieve consequenties heeft. Een aantal punten van kritiek betreft de invoeringslast en de korte periode die daarvoor beschikbaar is, de onzekerheid of de Belastingdienst in staat is de doelgroep volledig in beeld te brengen, het uitgebreide schattingsformulier en, in verband met de WBSO, het ontbreken van een keuzeregeling. Het verbaast de bewindsman dat deze kritiek pas vanaf september is losgekomen, omdat de gevolgen van het amendement veel eerder duidelijk waren, zoals hij de Kamer schriftelijk al voor het zomerreces heeft laten weten. Voor het OFM (wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen) zijn twee wetswijzigingen voorgesteld om onbedoelde effecten van het amendement te bestrijden: de doorbetaalloonregeling en het «knipperlicht» – een seizoenarbeider kan wisselend onder de loonbelasting en inkomstenbelasting vallen. De problemen met de WBSO zijn nog niet opgelost. Dit zou de belangrijkste reden zijn om voor een tijdelijk keuzeregime te kiezen.

Welke oplossingen zijn er voor dit moment? Er zijn drie situaties: 1. Door de werking van het aanvaarde amendement moet een praktische oplossing gekozen worden voor degene die in aanmerking wil komen voor de WBSO-regeling omdat hij iemand in dienst heeft. Veel dga’s zijn weliswaar formeel dga van een BV, maar hebben daaronder een werkmaatschappij. Zij kunnen bijvoorbeeld bij de werkmaatschappij loon genieten om zodoende onder de WBSO-afdracht te vallen. 2. Er kan gekozen worden voor een jaar uitstel van het geheel, zodat een en ander nogmaals met het veld kan worden doorgesproken. MKB-Nederland en andere accountantsorganisaties geven dit als een mogelijkheid aan. Dit heeft voordelen, maar ook het nadeel dat de beoogde verlichting van administratieve lasten in 2008 niet doorgaat. Welk regime ook wordt toegepast; er zal altijd van een eenmalige invoeringslast sprake zijn, maar een jaar uitstel is mogelijk. 3. Een keuzeregime, waarin nu wettelijk niet wordt voorzien. Een dergelijk regime heeft een wettelijke basis nodig. Nu gaat iedereen automatisch naar de inkomstenbelasting. Omdat in de Tweede Kamer het Belastingplan 2008 en het OFM 2008 voorliggen, is het denkbaar dat een wettelijke wijziging nog voor 1 januari via een nota van wijziging mogelijk is. Deze oplossing zal echter problemen opleveren voor de uitvoeringspraktijk en de Belastingdienst. De bewindsman vindt het onwenselijk als twee types dga’s worden gecreëerd, een dga LB en een dga IB. Nu zijn er resultaatgenieters, IB-ondernemers met winst uit onderneming en dga’s met een LB-regime. In plaats van het eenvoudiger te maken, kan de politieke consequentie van deze discussie zijn dat er straks twee soorten dga zijn, waardoor er twee verschillende dga-formulieren nodig zijn, de Belastingdienst twee verschillende processen moet uitvoeren en de dga’s en de adviseurs een keuze moeten maken. Een dergelijk keuzeregime moet volgens de staatssecretaris als tijdelijk worden beschouwd, omdat het onwenselijk is om met twee verschillende dga-regimes naast elkaar te werken. Verder moet een oplossing uitvoerbaar zijn: het is twee voor twaalf. Vanaf heden is er nog maar een week de ruimte om de regeling bij de Belastingdienst definitief te maken. Een keuzeregime voor 1 januari a.s. zal niet meer dan een workaround zijn, een opting-outregeling waarbij kan worden aangegeven dat men te zijner tijd uit de loonbelasting naar de inkomstenbelasting wil overstappen. Het zal een gekunstelde versie zijn. Het vertrekpunt moet zijn dat de dga’s in de loonheffingssfeer blijven. Een verandering vereist een nieuw aansluitnummer en dat duurt weer drie maanden, wat veel werk voor de dga’s en de Belastingdienst oplevert. Tot nu toe hebben 20 000 dga’s een IB-aangifte gedaan – en dat aantal loopt de komende tijd op – en aan hen moet gevraagd worden of zij bij deze keuze blijven. Tot 1 februari 2008 kunnen de dga’s misschien kiezen voor een overstap naar de IB. Sinds september wordt naar een oplossing gezocht, maar een keuzeregime geeft veel nadelen. Samenvattend is het, met veel gedoe, mogelijk een workaround te creëren waarbij het tot 1 februari 2008 mogelijk is om uit de LB-sfeer te stappen. Dga’s die deze stap niet zetten, blijven in de LB, zoals dat nu gebruikelijk is.

De fiscale positie van de dga verandert niet. Hij blijft fiscaal werknemer en zijn loon wordt op deze manier belast. Het werknemerschap kan niet worden ontdoken. Voor de levensloopregeling van de dga verandert er niets. Hij kan hieraan blijven deelnemen omdat hij werknemer blijft. Wat de auto van de zaak betreft, is het loonbegrip van de loonbelasting ook voor de IB van overeenkomstige toepassing. Dit geldt dus ook voor de autokostenfictie. De bijtelling vormt een onderdeel van het voor de IB aan te geven loon.

De staatssecretaris verwacht geen problemen door de afdracht speur- en ontwikkelingswerk gelet op de ervaringen van de WBSO-genieters van de eenmans-BV’s. De zzp-BV’s kunnen wel een probleem hebben, maar minder dan werd verwacht.

Voor de Belastingdienst zou de optie van een jaar uitstel het meest prettig zijn. Een keuzeregime zou het meeste werk opleveren. De bewindsman laat de keuze voor een van de door hem genoemde drie opties aan de Kamer over. Hij kan uiteraard geen oplossingen vanuit de Kamer volgen als de Belastingdienst deze niet kan uitvoeren. De staatssecretaris benadrukt dat hij niet wil zwartepieten. Hij wil samen met de Kamer naar een oplossing zoeken, maar hij wil geen staatsrecht schrijven door te zeggen dat de Kamer een amendement op een wet invoert en dat de regering gehouden is dit voor alle andere bepalingen automatisch door te voeren. In de toekomst zal hij, als een amendement wordt ingediend waarvan de consequenties op andere gebieden vooralsnog onduidelijk zijn, de Kamer nog steviger de risico’s daarvan onder ogen brengen.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Koşer Kaya (D66) is tegen de eerste optie, omdat deze voor de 20 000 dga’s die nog geen formulier hebben geretourneerd negatief zal uitwerken. Voor de WBSO-problematiek moet een oplossing worden gezocht. Voor de tweede optie wacht zij het oordeel van de indieners van het amendement af. Alle betrokken partijen, inclusief het veld, spreken een voorkeur voor de derde optie uit. Wil de bewindsman voor het weekend met de partijen overleggen om te bezien of de derde optie mogelijk is? De Kamer kan dan voor 15 november een antwoord krijgen.

De heer Remkes (VVD) spreekt zijn voorkeur voor de derde optie uit, met dien verstande dat hij erkent dat dit een zeer zorgvuldig communicatietraject vereist. Kan de bewindsman aangeven waarom de opting-in mogelijkheid niet genoemd is? Hij waardeert het dat de Kamer een keuze kan maken, maar hij wil voor het weekend van de bewindsman schriftelijk vernemen welke keuze hij – gehoord de opvattingen van de Kamer – maakt. Een bredere discussie in 2008 over de dga in het fiscale bestel waarbij de nu te maken keuze dan ook aan de orde komt, juicht hij toe.

Volgens de heer Irrgang (SP) is er mede gelet op de reacties van dga’s en de adviespraktijk, steun voor twee opties: uitstel of een keuzeregeling. De positie van de Belastingdienst moet bij een keuze worden betrokken. Een tweede aanschrijving van 20 000 dga’s geeft veel extra administratieve lasten. Zijn voorkeur gaat uit naar een jaar uitstel.

De heer Tang (PvdA) verwachtte een praktische oplossing voor een praktisch probleem en had niet verwacht dat de Kamer nu aan zet is. Doorgaan lijkt de slechtste optie omdat 20 000 formulieren niet zijn geretourneerd en omdat de eenmans-BV’s niet onder de WBSO vallen. Hij voorziet problemen door extra administratieve lasten, niet alleen voor de sector maar ook voor de Belastingdienst. Administratieve lastenverlichting – zoals het amendement beoogde – in 2008 kan niet worden bereikt, hopelijk wel in 2009. Vanuit dat perspectief is veel te zeggen voor uitstel. Hij steunt de suggestie van de heer Remkes dat de bewindsman nog even de tijd neemt, alle opties nogmaals overweegt en een keuze maakt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA) vraagt of het mogelijk is om mensen die al gereageerd hebben een voorlopige aanslag IB op te leggen omdat zij uit de LB gevallen zijn. Kan de gehele groep de mogelijkheid worden voorgelegd om voor een jaar terug te komen op de eerder gemaakte keuze? Het moment van zo’n keuze valt dan als men de aanslag heeft gekregen. De groep van 20 000 kan ook een keuze worden voorgelegd. Introductie van een dergelijke keuzemogelijkheid zou op 1 februari moeten vallen. Hoeveel mensen van die groep van 137 500 vallen onder de WBSO? Ook hij steunt de suggestie van de heer Remkes over een nog deze week te ontvangen brief.

Staatssecretaris De Jager zegt dat volgens SenterNovem en de Belastingdienst ongeveer 1600 dga’s gebruik maken van de WBSO-regeling. Daarvan kan een deel op een andere manier van de regeling gebruikmaken: of zij laten iemand in de holding-BV onder de loonbelasting vallen, of zij laten iemand onder de werkmaatschappij vallen. Onbekend is uit hoeveel mensen de groep zzp-dga met een LB-faciliteit van de WBSO bestaat. De IB-WBSO-faciliteit biedt geen soelaas, omdat voor de ondernemer de eis van het urencriterium wordt gesteld.. Een dga voldoet niet aan dat urencriterium. Hij zou dan namelijk ook nog zelfstandigenaftrek hebben. De bewindsman wil volgend jaar een nota aan de Kamer sturen over een visie op de fiscale en wellicht de socialeverzekeringspositie van de dga’s. Het punt van het urencriterium en de zelfstandigenaftrek kan hierbij betrokken worden. Te overwegen valt of ook de IB-ondernemer hierbij betrokken wordt.

De dga’s die hebben gereageerd, deden dat omdat zij hiertoe gedwongen werden. Een verzoek van de Belastingdienst is niet vrijblijvend! Het is mogelijk dat de groep van 20 000 die niet heeft gereageerd uit mensen bestaat die zijn voorgeselecteerd maar niet onder de werking van het amendement vielen.

De door de bewindsman geschetste oplossing door opting-out is mogelijk, omdat allen in de loonheffing blijven zitten. Bij een keuze naar IB is dat geen ramp. De voorlopige aanslag wordt wat later opgelegd. Bij opting-in wordt de situatie omgedraaid: iedereen gaat uit de LB. Dan moet er voor 12 november een brief naar alle dga’s – op 15 november gaat voor heel Nederland het circus van de loonheffing draaien – met de keuze om uit de LB te gaan. Dit wordt een onzorgvuldige procedure met veel fouten. Het meest eenvoudig is om degenen die in de LB zitten, daar in te houden – zij hoeven dan niets te doen – en degenen die niet in de LB zitten, eruit te halen. Dan is het zeker dat dit de goede groep betreft, omdat men er zelf om gevraagd heeft.

De wens van de Kamer ligt bij de tweede en de derde optie. Of het wordt uitstel van een jaar, of een keuzeregime. De bewindsman zal het directoraat-generaal en het MT van de Belastingdienst vragen, nog deze week een gesprek te voeren met VNO/NCW, MKB-Nederland en de Beconleden waarbij de voor- en nadelen van de twee opties geschetst worden. Op basis daarvan moet het mogelijk zijn dat vrijdagavond of maandagochtend de Kamer over een brief beschikt waarin de positie van de bewindsman kenbaar wordt gemaakt en welke route hij kiest.

De voorzitter van de vaste commissie van Financiën,

Blok

De adjunct-griffier van de vaste commissie van Financiën,

Vente


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Jules Kortenhorst (CDA), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Anker (ChristenUnie), Mastwijk (CDA), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Spekman (PvdA) en Van Dam (PvdA).

Naar boven