31 205
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2008)

nr. 71
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2008

De vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer verzoekt blijkens de besluitenlijst van haar procedurevergadering van 25 september 2008 aan te geven welke stappen het afgelopen jaar zijn ondernomen om uitvoering te geven aan de motie-Vendrik c.s. (Kamerstukken II 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 39) en of beide bewindslieden van mening zijn dat bijlage 2 bij het Belastingplan 2009 op een correcte wijze uitvoering geeft aan deze motie.

Mede namens de minister van VWS bericht ik u als volgt.

Begin januari 2008 heb ik mij tot de minister van VWS gewend met het voorstel dat onze medewerkers de ingevolge de motie aan de Kamer te verstrekken informatie over de toekomst van de Wet BIG en de relatie van deze wet met de fiscaliteit, gezamenlijk vorm zouden geven. Daarbij heb ik aangegeven ernaar te streven in het Belastingplan 2009 opnieuw een herijking van de btw-vrijstelling voor medische diensten op te nemen en wel op een zodanige wijze – gehoord de discussie in uw Kamer over het herijkingsvoorstel dat was opgenomen in het Belastingplan 2008 c.a. – dat de bestaande btw-vrijstelling voor artsen met betrekking tot complementaire behandelmethoden in beginsel niet zou worden aangetast.

In april werd duidelijk dat de Wet BIG geen aanknopingspunten biedt voor een oplossing zoals mij voor ogen stond, met name niet omdat de minister van VWS voor de van overheidswege te reguleren (para)medische zorg als criterium hanteert dat, zo overheidsregulering noodzakelijk is, daarvoor dan wel objectieve kwaliteitsnormen moeten kunnen worden vastgesteld. Dit nu is voor complementaire behandelmethoden niet het geval, aangezien deze niet als «evidence-based’ en protocolleerbaar worden aangemerkt.

Het overleg in april 2008 met de Landelijke Huisartsenvereniging bood in het licht van het vorenstaande evenmin perspectief op een oplossing van de hier bedoelde btw-problematiek.

Gelet ook op het in bijlage 2 bij het Belastingplan 2009 geschetste Europese kader dat de Nederlandse overheid bij de vormgeving van de vrijstelling voor medische diensten in de omzetbelasting in acht moet nemen, is met die bijlage naar het oordeel van de minister van VWS en ondergetekende aan de motie Vendrik c.s. op een correcte wijze uitvoering gegeven.

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven