31 205
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2008)

nr. 65
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2008

Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 is door de heer Tang aandacht gevraagd voor de motie-Crone/Hofstra over pure plantaardige olie (Kamerstukken II 2007/08, 31 205, Handelingen 21 november 2007). Ik heb toegezegd deze vragen schriftelijk te zullen beantwoorden.

Naar aanleiding van de moties Hofstra c.s. en Crone c.s. (Kamerstukken II 2000/2001, 27 400 IXB, nrs. 32 en 33) is voor enkele proefprojecten vrijstelling van accijns verleend voor pure plantaardige olie, een vorm van biobrandstof. Ik verwijs naar de brief van mijn ambtsvoorganger van 28 september 2001 (Kamerstukken II 2001/02, 28 000 IXB, nr. 3). De heer Tang merkte op dat er een initiatief is genomen om die brandstof vooral in de noordelijke provincies toe te passen en dat er een accijnsvrijstelling is gekomen voor projecten tot 3,5 miljoen liter. De heer Tang heeft gevraagd waarom de uitvoering van de motie over de accijnsvrijstelling voor pure plantaardige olie stokt, terwijl de toegestane 3,5 miljoen liter nog lang niet is bereikt, en of ik bereid ben een ruimhartiger vrijstelling te geven. Voorts heeft hij gevraagd waarom niet wordt toegestaan om vanaf 9 augustus 2007 auto’s aan te passen voor het gebruik van pure plantaardige olie, terwijl de 3,5 miljoen liter nog lang niet is bereikt en waarom deze nieuwe eis niet aan de Kamer is meegedeeld.

Bij het in de vraag bedoelde project is accijnsvrijstelling verleend tot een maximum van 3,5 miljoen liter per jaar. Deze vrijstelling is verleend onder een aantal voorwaarden; deze voorwaarden zijn uiteraard aan belanghebbende schriftelijk medegedeeld. Ook is de afgelopen jaren diverse keren overleg gevoerd met belanghebbende. Aangezien het hier de aangelegenheden van een individuele belastingplichtige betreft, kan ik de gestelde vragen niet uitvoerig beantwoorden. Ik wil volstaan met aan te geven dat de resultaten van een bij belanghebbende ingestelde controle aanleiding zijn geweest om de in de vraag bedoelde maatregel te treffen.

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven