31 205
Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2008)

nr. 29
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 november 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel L, eerste lid, wordt «toegekende arbeidskorting» vervangen door: toegekende arbeidskorting, maar maximaal het in de tweede volzin, onderdeel b, als laatste vermelde bedrag.

b. In onderdeel M wordt «€ 711» vervangen door «€ 746». Voorts wordt «€ 815» vervangen door: € 850.

II

In het in artikel XVIII, onderdeel C, opgenomen artikel 9b wordt in het eerste lid «verminderd met € 1 000» vervangen door: verminderd met € 900.

III

Artikel XIX wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt «onderdelen C en D» vervangen door: onderdeel D.

b. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Artikel XVIII, onderdeel C, vindt geen toepassing ten aanzien van personenauto’s die vóór 1 april 2008 voor het eerst in gebruik zijn genomen.

IV

Artikel XXI, onderdeel D, komt te luiden:

D. Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

1. De belasting bedraagt 29 percent.

V

Aan artikel XXII worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

C. In artikel 35a, vijfde lid, wordt «97 percent bedraagt van» vervangen door: gelijk is aan.

D. In artikel 36, tweede lid, wordt «97 percent bedraagt van» vervangen door: gelijk is aan.

VI

Artikel XXV wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «€ 10,50» vervangen door: € 14,50.

b. In het tweede lid wordt «€ 5,25» vervangen door: € 7,25.

c. In het derde lid wordt «97 percent bedraagt van» vervangen door: gelijk is aan.

VII

Na artikel XXIX worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXIXA

1. Met betrekking tot de in artikel XXII, onderdeel A, eerste en tweede lid, opgenomen verhoging van de accijns kan, in afwijking in zoverre van artikel 84a, vijfde lid, van de Wet op de accijns de aangifte achterwege blijven, indien de te heffen accijns over de hoeveelheid minerale oliën, die bij het ingaan van de verhoging van de accijns voorhanden is, niet meer bedraagt dan € 91.

2. Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing op de in artikel XXII, onderdeel A, derde lid, opgenomen verhoging van de accijns.

ARTIKEL XXIXB

Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juni 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet (Kamerstukken II 2005/06, 30 583) tot wet wordt verheven en in werking treedt voor 1 juli 2008, wordt artikel XXI als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A, derde lid, komt te luiden:

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede »niet zijnde casinospelen of kansspelen welke via het internet worden gespeeld» vervangen door: niet zijnde casinospelen, kansspelautomatenspelen of kansspelen welke via het internet worden gespeeld.

b. In onderdeel B wordt «»alsmede toestellen» vervangen door: alsmede fysieke toestellen.

c. Onderdeel C komt te luiden:

C. Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «onderdeel a of b» vervangen door: eerste lid, onderdeel a of b.

2. In onderdeel b wordt «onderdeel c of d» vervangen door: eerste lid, onderdeel c of d.

3. In onderdeel c wordt «onderdeel e» vervangen door: eerste lid, onderdeel e.

d. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

CA. In artikel 4, eerste lid, wordt «artikel 1, onderdeel c of d» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d.

e. Onderdeel D komt te luiden:

D. Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

1. De belasting bedraagt 29 percent.

2. Neemt, in het geval waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van toepassing is, degene die de prijs verschuldigd is de belasting voor zijn rekening, dan wordt voor het berekenen van de belasting de prijs met 100/71 vermenigvuldigd.

f. Onderdeel E komt te luiden:

E. Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 1, onderdeel a of b» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel a of b.

2. In het tweede lid wordt «als bedoeld in» vervangen door: , bedoeld in.

g. Onderdeel F komt te luiden:

F. In artikel 6, eerste lid, wordt «artikel 1, onderdeel c» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c.

h. Onderdeel G komt te luiden:

G. In artikel 8, eerste lid, wordt «artikel 1, letter c» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel d.

i. Na onderdeel G wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

GA. Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 1, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel e.

2. In het tweede lid wordt «als bedoeld in» vervangen door: , bedoeld in.

ARTIKEL XXIXC

Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juni 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet (Kamerstukken II 2005/06, 30 583) tot wet wordt verheven en in werking treedt op of na 1 juli 2008, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

A. Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:.

2. In het eerste lid komt de aanhef te luiden:

1. Na onderdeel a wordt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot respectievelijk c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

3. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het tot onderdeel c verletterde onderdeel b komt te luiden:

c. de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde casinospelen, kansspelautomatenspelen of kansspelen welke via het internet worden gespeeld;.

b. Onderdeel B vervalt.

c. Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «letter a» vervangen door: onderdeel a.

2. In het tweede lid wordt «letter b, of letter c » vervangen door: onderdeel b of onderdeel c.

3. In het derde lid wordt «artikel 1, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel e.

d. In onderdeel D wordt «artikel 1, onderdeel c of d» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d.

e. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd.

1. Het eerste en tweede lid vervallen.

2. In het derde lid wordt «artikel 1, onderdeel c» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c.

f. Onderdeel F wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «letter a» vervangen door: onderdeel a.

2. In het tweede lid wordt «als bedoeld in» vervangen door: , bedoeld in.

g. In onderdeel G wordt « artikel 1, letter b» vervangen door «artikel 1, eerste lid, onderdeel b» en wordt «artikel 1, onderdeel c» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c.

h. Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

GA. In artikel 8 wordt «onderdeel c» vervangen door: onderdeel d.

i. In onderdeel H wordt het daarin opgenomen artikel 8a als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 1, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel e.

2. In het tweede lid wordt «als bedoeld in» vervangen door: , bedoeld in.

VIII

Artikel XXXI wordt als volgt gewijzigd:

a. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot vijfde tot en met achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:

4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XVIII, onderdeel C, in werking op 1 april 2008.

b. In het vijfde lid (nieuw) wordt «de artikelen XVIII» vervangen door: de artikelen XVIII, onderdelen OA, A, B, D, E en F.

Toelichting

I. ALGEMEEN

Uitstel fijnstofdifferentiatie BPM

In deze nota van wijziging wordt de inwerkingtreding van de maatregel voor een fijnstofdifferentiatie in de BPM uitgesteld tot 1 april 2008 waarbij de startkorting voor de fijnstofdifferentiatie wordt verlaagd van € 1 000 naar € 900. Tevens blijft de vaste korting van € 600 voor dieselauto’s met een fijnstofuitstoot van 5 mg/km of lager tot 1 april gehandhaafd.

Door deze aanpassing kan nog tot 1 april 2008 een dieselpersonenauto verkocht worden zonder dat deze onder de fijnstofdifferentiatie valt. Dit geeft de autobranche meer gelegenheid voorraden die zijn ontstaan voordat de maatregel is gepubliceerd, te verkopen. Voor alle duidelijkheid: auto’s die vóór 1 april 2008 op kenteken zijn gezet, kunnen wat de fijnstofdifferentiatie betreft nog twee maanden volgens het huidige BPM-tarief worden verkocht (overgangsbepaling). Deze wijziging betekent een derving van € 13 miljoen in 2008 en een opbrengst van € 13 miljoen in 2009 en verder.

Wet op de accijns

Het wetsvoorstel voorziet in een verhoging van de accijns op de zogenoemde blanke en rode dieselolie en op LPG per 1 juli 2008. De Wet op de accijns bepaalt dat in geval van een verhoging van de accijns heffing van accijns plaatsvindt (ter hoogte van de verhoging) over de voorraden brandstoffen die zich al in het vrije verkeer bevinden en commercieel voorhanden zijn. Deze nota van wijziging bepaalt dat wordt afgezien van de heffing over de voorraden rode dieselolie. De budgettaire derving is verwaarloosbaar. En gelet op het zeer grote aantal opslagplaatsen voor rode dieselolie zal het belang van de heffing over de voorraden niet in verhouding staan tot de aan die heffing verbonden administratieve lasten en uitvoeringskosten. Met betrekking tot blanke dieselolie en LPG zal niet van heffing over de voorraden worden afgezien. Wel wordt ter zake een vereenvoudiging voorgesteld ter vermindering van met deze heffing gepaard gaande eenmalige administratieve lasten en uitvoeringskosten.

Verlaging tarief kansspelbelasting gokautomaten

Het voorstel om speelautomaten onder de kansspelbelasting te brengen, heeft tot veel discussie geleid, zowel binnen als buiten het parlement. De brancheorganisatie VAN, gesteund door de werkgeversorganisaties MKB-Nederland en VNO-NCW, de directie van Holland Casino, gesteund door hun ondernemingsraad en de vakbonden van casinopersoneel, en anderen hebben door middel van brieven en in mondeling overleg hun bezwaren geuit. Ik ben gevoelig voor de argumenten die ter tafel zijn gebracht. In het wetgevingsoverleg van 16 november 2007 heb ik dan ook gezegd een tariefverlaging te overwegen.

Met name het voorstel om automaten onder het zogenoemde regime voor casinospelen te brengen, ontmoette veel kritiek. Toch blijf ik van mening dat indeling in het «casinoregime» gerechtvaardigd is. De spelen op de automaten vertonen gelijkenis met de tafelspelen die in casino’s worden aangeboden. Evenals bij de tafelspelen in casino’s, is sprake van een verschil in karakter met de traditionele kansspelen (loterijen en prijsvragen). Ook bij de kansspelautomaten is namelijk sprake van een snelle opvolging van achtereenvolgende spellen en het heen en weer gaan van inzetten en uitkeringen. Voor de speler is het uiteindelijke resultaat na afloop van zijn speelperiode doorslaggevend. Om die reden worden de internetkansspelen, indien het wetsvoorstel daartoe door de Eerste kamer wordt aangenomen, eveneens onder het regime voor casinospelen in de kansspelbelasting betrokken. Een en ander betekent dat het voorstel van de automatenbranche om de sector onder het «loterijregime» van de kansspelbelasting te brengen te zeer strijdt met de gelijkheid die met het oorspronkelijke voorstel wordt beoogd.

Daarmee is nog niets gezegd over de maatvoering. Naar mate de tijd vorderde ben ik tot de conclusie gekomen dat deze inderdaad te fors is. Van een systeem van 19% BTW naar een belasting van 40,85% is een te grote stap. Ook heeft de sector mij ervan overtuigd dat de mogelijkheden om de belasting af te wentelen in deze specifieke branche kleiner zijn dan in andere branches. Om deze redenen heb ik besloten om het tarief voor de door de exploitant af te dragen kansspelbelasting op casinospelen, kansspelautomaten en – wanneer het desbetreffende wetsvoorstel tot wet is verheven – de kansspelen via internet te verlagen tot 29%. Het tarief in de kansspelbelasting voor loterijen, prijsvragen en dergelijke blijft daarbij ongewijzigd (29%). Door deze verzachting wordt de lastenverzwaring voor de sector beperkt van € 200 miljoen tot € 110 miljoen.

Verhoging accijns op tabak

De verzachting van de maatregel in de kansspelbelasting voor kansspelautomaten wordt gedekt door een verhoging van de accijns op tabak. Hiertoe wordt de accijns op sigaretten en rooktabak (shag) met ingang van 1 juli 2008 additioneel verhoogd met respectievelijk € 4 per 1000 stuks sigaretten en € 2 per 1000 gram shag. Per pakje sigaretten van 20 stuks leidt dit tot een accijnsverhoging van 8 cent of (inclusief btw) tot een prijsverhoging van bijna 10 cent. Voor shag betekent dit een accijnsverhoging van 10 cent per pakje van 50 gram met een prijseffect van ongeveer 12 cent. Tevens wordt de zogenoemde minimumaccijns, zijnde het absolute bedrag dat ten minste per 1000 sigaretten of 1000 gram shag wordt geheven, met ingang van 1 juli 2008 zodanig verhoogd dat deze te allen tijde gelijk is aan het bedrag dat als accijns wordt geheven op de meest gevraagde prijsklasse. Thans bedraagt de minimumaccijns 97% van de accijns op de meest gevraagde prijsklasse; dit wordt dus 100%. De Europese wetgeving op het gebied van de tabaksaccijns biedt hiertoe de mogelijkheid. Deze verhoging heeft uitsluitend gevolgen voor sigaretten en shag die worden verkocht tegen prijzen die onder de meest gevraagde prijsklasse liggen en treft dus vooral het zogenoemde goedkope segment. Het effect van deze verhoging van de minimumaccijns neemt toe naarmate de verkoopprijs lager is. Het prijseffect zal naar verwachting ongeveer 5 à 10 cent per 20 stuks sigaretten of 50 gram shag zijn. Door deze wijziging wordt het prijsverschil tussen de meest gevraagde prijsklasse en het goedkope segment enigszins beperkt. De structurele budgettaire opbrengst van de twee vorenbedoelde maatregelen wordt geraamd op in totaal € 90 miljoen. Hiervan is € 75 miljoen een gevolg van de additionele accijnsverhoging met respectievelijk € 4 per 1000 stuks sigaretten en € 2 per 1000 gram shag en € 15 miljoen een gevolg van de verhoging van de minimumaccijns.

Budgettaire effecten

In onderstaande tabel zijn de budgettaire effecten weergegeven van de maatregelen in de tweede nota van wijziging.

 2008200920102011
Uitstel fijnstofdifferentiatie BPM en aanpassing startkorting– 13131313
Verlaging tarief kansspelbelasting gokautomaten– 45– 90– 90– 90
Verhoging accijns op tabak45909090
Totaal– 13131313

II. ONDERDEELSGEWIJS

Onderdeel I

Artikel II (artikel 8.11 Wet inkomstenbelasting 2001)

Aan de bepaling dat bij een arbeidskortingsgrondslag die niet meer bedraagt dan € 40 000, de arbeidskorting in de inkomstenbelasting ten minste bedraagt de arbeidskorting volgens artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964, is toegevoegd dat de arbeidskorting niet meer kan bedragen dan het maximum van de arbeidskorting van € 1475, vermeld in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, Wet IB 2001. Hiermee wordt voorkomen dat de arbeidskorting die onder omstandigheden (bijvoorbeeld bij meerdere dienstbetrekkingen) in de loonbelasting meer dan € 1475 kan bedragen, ook in de inkomstenbelasting voor een hoger bedrag dan € 1475 in aanmerking wordt genomen.

Bij de wijziging van de aanvullende combinatiekorting met ingang van 1 januari 2009 is abusievelijk geen rekening gehouden met de verhoging met ingang van 1 januari 2008. Dit wordt hersteld.

Onderdeel II

Artikel XVIII (artikel 9b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)

De aanpassing van dit artikel leidt ertoe dat de startkorting van de fijnstofdifferentiatie € 900 bedraagt in plaats van € 1 000.

Onderdeel III

Artikel XIX (overgangsbepaling BPM)

De wijziging van dit artikel leidt ertoe dat de fijnstofdifferentiatie niet van toepassing is op personenauto’s die voor het eerst in gebruik zijn genomen vóór 1 april 2008.

Onderdeel IV

Artikel XXI, onderdeel D (artikel 5 van de Wet op de kansspelbelasting)

De onderhavige wijziging strekt ertoe het tarief van de kansspelbelasting voor de kansspelen die worden belast volgens het regime voor casinospelen te verlagen van 40,85% naar 29%. Dit casinoregime geldt vanouds voor tafelspelen in casino’s en geldt, zoals wordt voorgesteld in dit wetsvoorstel, ook voor de kansspelautomaten. Omdat de maatregel betreffende de kansspelautomaten met ingang van 1 juli 2008 in werking treedt, wordt het tarief eveneens per die datum verlaagd.

Momenteel is bij de Eerste Kamer in behandeling het voorstel van wet tot wijziging van de Wet van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet (Kamerstukken II 2005/06, 30 583). Ook kansspelen via internet zullen volgens het casinoregime in de kansspelbelasting worden betrokken. Indien dat wetsvoorstel vóór 1 juli 2008 tot wet zal zijn verheven en in werking is getreden, zullen kansspelen die via internet worden gespeeld in de tussenliggende periode naar het tarief van 40,85% worden belast.

Onderdeel V

Artikel XXII, onderdelen C en D (artikelen 35a en 36 van de Wet op de accijns)

De wijzigingen van de artikelen 35a en 36 van de Wet op de accijns hebben betrekking op de verhoging van het minimaal te betalen bedrag aan accijns. Deze wijziging is toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting. Beide artikelen strekken er toe om – voor zowel sigaretten als shag – in geval van wijzigingen van de meest gevraagde prijsklasse (artikel 35a) of van de prijs van de meest gevraagde prijsklasse (artikel 36) de accijns bij ministeriële regeling te kunnen aanpassen aan de in de Wet op de accijns gestelde uitgangspunten. In die gevallen wordt ook het minimaal te betalen bedrag aan accijns aangepast. De genoemde artikelen worden zodanig aangepast dat die minimaal te betalen accijns bij ministeriële regeling wordt vastgesteld op een bedrag gelijk aan de (absolute) accijns zoals die van toepassing is op de meest gevraagde prijsklasse.

Onderdeel VI

Artikel XXV (wijziging accijnstarieven tabaksaccijns)

De wijziging van artikel XXV betreft enerzijds de additionele verhoging van de accijns op sigaretten en shag met respectievelijk € 4 per 1000 stuks en € 2 per 1000 gram. Hiertoe strekken de wijzigingen in de eerste twee leden van artikel XXV. De wijziging van het derde lid heeft betrekking op de verhoging van het minimaal te betalen bedrag aan accijns tot het niveau van de accijns voor de meest gevraagde prijsklasse. Beide wijzigingen zijn toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting.

Onderdeel VII

Artikel XXIXA (artikel 84a van de Wet op de accijns)

In het onderhavige wetsvoorstel is een verhoging van de accijns op de zogenoemde blanke en rode dieselolie en op LPG voorzien.

In artikel 84a van de Wet op de accijns is bepaald dat in geval van een verhoging van de accijns heffing van accijns plaatsvindt (ter hoogte van de verhoging) over de voorraden brandstoffen die zich al in het vrije verkeer bevinden en commercieel voorhanden zijn.

Op grond van artikel 84a, vijfde lid, moet de eigenaar van de in een opslagplaats voorhanden minerale oliën aangifte doen van de hoeveelheden van de aan de verhoging van de accijns onderworpen minerale oliën. Op grond van artikel 84a, zevende lid, blijft de heffing van accijns over de voorraden minerale oliën achterwege, indien de te heffen accijns niet meer bedraagt dan € 91.

Gelet op het zeer grote aantal opslagplaatsen voor rode dieselolie zal het belang van de heffing over de voorraden niet in verhouding staan tot de aan die heffing verbonden administratieve lasten en uitvoeringskosten. In het tweede lid van artikel XXIXA is daarom bepaald dat artikel 84a van de Wet op de accijns geen toepassing vindt op de verhoging per 1 juli 2008 van het in artikel 27, derde lid, van de Wet op de accijns genoemde accijnstarief voor rode dieselolie. Er zal dus worden afgezien van de heffing over de voorraden rode dieselolie.

Artikel 84a van de Wet op de accijns zal wel toepassing vinden op de verhoging per 1 juli 2008 van het in artikel 27, eerste lid, onderdeel b en d, van de Wet op de accijns genoemde accijnstarief voor blanke dieselolie onderscheidenlijk LPG. Artikel 84a voorziet erin dat de eigenaar van de in een opslagplaats voorhanden minerale oliën altijd aangifte moet doen. In artikel 84a, zevende lid, is echter bepaald dat de heffing achterwege blijft indien de te heffen accijns niet meer bedraagt dan € 91. Deze procedure leidt ertoe dat in heel veel gevallen aangiften (moeten) worden ingediend, die echter niet leiden tot een te betalen bedrag aan accijns. Met het oog op een vermindering van de aan de vorenbedoelde heffing verbonden administratieve lasten en uitvoeringskosten wordt in het eerste lid van artikel XXIXA daarom voorgesteld dat, in afwijking van de in artikel 84a neergelegde procedure, de aangifte achterwege kan blijven indien de te heffen accijns niet meer bedraagt dan € 91. De vorenbedoelde eigenaar moet dus aan de hand van zijn voorraad blanke diesel en LPG nagaan hoeveel accijns hij daarover zou moeten voldoen. Pas als dat bedrag hoger is dan € 91, moet hij aangifte doen en betalen. Bij de voorgestelde verhoging van € 0,03 per liter voor blanke diesel en € 0,015 per liter (omgerekend is dit € 27,75 per 1000 kg) voor LPG gaat het om een voorraad van 3033 liter blanke dieselolie en 3280 kilogram LPG.

Artikel XXIXB en XXIXC (samenloopbepalingen kansspelbelasting)

Artikel XXIXB regelt de samenloop van de wijzigingen in de kansspelbelasting die bij het Belastingplan 2008 worden aangebracht met die van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet (Kamerstukken II 2005/06, 30 583) dat thans bij de Eerste Kamer ter behandeling is, ingeval dat wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt voor 1 juli 2008, maar niet voor 1 januari 2008 in het Staatsblad wordt gepubliceerd, zodat geen gebruik kan worden gemaakt van de in artikel XXX bedoelde samenloopregeling.

Er treedt eveneens een (niet onder artikel XXX vallende) samenloop op als het laatstbedoelde wetsvoorstel (30 583) in werking treedt na de wijziging van de Wet op de kansspelbelasting die door artikel XXI van het Belastingplan 2008 teweeg wordt gebracht (derhalve op of na 1 juli 2008). Artikel XXIXC voorziet erin dat genoemd wetsvoorstel (30 583) wordt aangepast aan de tekst van de Wet op de kansspelbelasting, zoals die luidt met ingang van 1 juli 2008 nadat de in het onderhavige voorstel van wet (Belastingplan 2008) opgenomen wijzigingen zijn aangebracht. Beide artikelen leiden niet tot een inhoudelijke wijziging.

Onderdeel VIII

Artikel XXXI (inwerkingtreding)

De wijziging van het vijfde lid (nieuw) en de invoeging van een nieuw vierde lid regelen per saldo de uitgestelde inwerkingtreding van de fijnstofdifferentiatie in de BPM per 1 april 2008.

De staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven