nr. 25
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2007
In de brief van 29 maart 2007 met kenmerk 07-VROM-B-022, heeft de
vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordering en Milieubeheer
de Minister van Wonen, Wijken en Integratie verzocht de Kamer te informeren
over de stand van zaken en afspraken betreffende het opleggen van voorlopige
aanslagen inzake vennootschapsbelasting aan woningcorporaties en de administratieve
en juridische scheiding van woningcorporaties, in relatie tot de verschillende
woonconcepten (huur, koop, tussenvormen huur en koop) van woningcorporaties.
De Minister van Wonen, Wijken en Integratie heeft mij verzocht de behandeling
over te nemen. Hierbij treft u mijn reactie aan.
Over de gevolgen van de per 1 januari 2006 in de Wet vennootschapsbelasting
1969 opgenomen beperkte vrijstelling voor woningcorporaties zijn uitgebreide
besprekingen gevoerd tussen vertegenwoordigers van de woningcorporaties (via
Aedes) en de Belastingdienst. Dit heeft – in goed constructief overleg
en naar tevredenheid van partijen – geleid tot een vaststellingsovereenkomst
(VSO), een totaalpakket aan afspraken. Vrijwel alle woningcorporaties (97%)
zijn deze overeenkomst met de Belastingdienst aangegaan.
Bij deze VSO zijn twee modellen opgenomen. Bij model 1 is sprake van een
juridische scheiding, waarbij de vrijgestelde activiteiten door de woningcorporatie
worden verricht, terwijl de belaste activiteiten zijn ondergebracht in één
of meerdere bv’s. In dat geval is de bv belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
Model 2 schrijft een administratieve scheiding binnen de woningcorporatie
(stichting) voor tussen enerzijds de vrijgestelde activiteiten en anderzijds
de belaste activiteiten. In die situatie wordt de winst ter zake van de belaste
activiteiten bij de woningcorporatie in aanmerking genomen. Belanghebbenden
hebben de vrijheid om te kiezen voor model 1 dan wel model 2. Die keuze moest
uiterlijk 31 augustus 2007 zijn uitgebracht. Mede gelet op het onlangs
bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Belastingplan 2008 waarin wordt
voorgesteld de beperkte vrijstelling van belastingplicht van vennootschapsbelasting voor woningcorporaties per 1 januari 2008 af te schaffen,
is de termijn van modelkeuze verlengd tot 1 december 2007.
In de VSO is voor beide modellen een tweetal regelingen opgenomen voor
de zogenoemde tussenvormen. Deze regelingen vormen een onlosmakelijk onderdeel
van het totaalpakket van de VSO en zijn in nauw overleg met de vertegenwoordigers
van woningcorporaties, die tussenvormen aanbieden, opgesteld en overeengekomen.
Nadat voormelde keuze is uitgebracht, zal in het geval van model 1 aan
de bv(’s) en in het geval van model 2 aan de woningcorporatie, worden
gevraagd om een schatting van de belastbare winst over het jaar 2006 en 2007
te maken. Bij de bepaling van de omvang van die winst wordt vanzelfsprekend
het gekozen model en de daarop betrekking hebbende afspraak als uitgangspunt
genomen. Naar aanleiding van die schatting zal vervolgens door de Belastingdienst
een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2006 en 2007 worden vastgesteld.
Lopende het voorbereidingsproces zijn bij degenen die een VSO hebben gesloten
tot op heden volgens mijn informatie geen voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting
vastgesteld.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager