nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VENDRIK
Ontvangen 9 november 2007
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel II, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:
I
In het in het eerste lid opgenomen tweede lid van artikel 8.9 wordt «Ten
aanzien van de belastingplichtige die geboren is vóór 1 januari
1972 en ten aanzien van de belastingplichtige tot wiens huishouden in het
kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden een kind behoort dat bij de aanvang
van het kalenderjaar de leeftijd van 6 jaar niet heeft bereikt en gedurende
die tijd op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven
in de basisadministratie persoonsgegevens» vervangen door: Ten aanzien
van de belastingplichtige die geboren is vóór 1 januari
1960.
II
Het tweede lid vervalt.
Toelichting
Dit amendement beoogt de met betrekking tot artikel 8.9 Wet IB 2001 voorgestelde
leeftijdsgrens zodanig aan te passen dat de groep belastingplichtigen voor
wie de beperking van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting
niet geldt, wordt verkleind. Deze grens lag op grond van het wetsvoorstel
bij belastingplichtigen die geboren waren vóór 1 januari
1972 maar komt door dit amendement te liggen bij belastingplichtigen die geboren
zijn vóór 1 januari 1960.
Verder komt de uitzondering op de beperking van de overdraagbaarheid van
de algemene heffingskorting voor belastingplichtigen met kinderen jonger dan
zes jaren te vervallen.
Indiener beoogt met dit amendement de kostwinnersfaciliteit versneld af
te schaffen. De generaties geboren tussen 1960 en 1972 zijn volledig opgegroeid
in een cultuur van emancipatie en economische zelfstandigheid. Niet valt in
te zien waarom voor deze generaties de overdraagbare heffingskorting
blijft gehandhaafd. Dat geldt ook partners met de zorg voor jonge kinderen.
Afschaffing vormt een belangrijke impuls voor de economische zelfstandigheid
van vrouwen, ook indien er sprake is van de zorg voor jonge kinderen. De «boete»
op betaald werken wordt immers afgeschaft. Ervaring leert dat wanneer vrouwen
langdurig naast de arbeidsmarkt staan, herintreding sterk wordt bemoeilijkt.
Dat is niet in het belang van vrouwen zelf, noch in het belang van de samenleving.
Bovendien leidt de door de regering beoogde uitzondering ertoe, dat de ongelijke
verdeling van zorg tussen mannen en vrouwen wordt bestendigd. Dat zal minister
Plasterk niet leuk vinden.
De structurele opbrengst van de versobering van de uitbetaling van de
algemene heffingskorting stijgt door dit amendement van € 1 400
mln naar € 1 800 mln en zal eerder bereikt worden, namelijk
in 2024 in plaats van 2037. Ten opzichte van het Belastingplan 2008 levert
dit amendement tussen 2009–2037 gemiddeld € 525 mln per jaar
op en vanaf 2037 € 400 mln.
Vendrik