31 200 XVIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2008

nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2008

Bij brief van 29 februari 2008 ( 31 200 XVIII 54) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het energiebesparingsbeleid voor de particuliere woningvoorraad en het convenant «Meer Met Minder». In deze brief heb ik ook gemeld dat ik samen met mijn collega de Minister van VROM werkte aan een convenant met de bouwsector (Bouwend Nederland, NEPROM en NVB) over energiebesparing in de nieuwbouw.

Tijdens het Algemene Overleg met uw algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie en de vaste commissie voor VROM op dinsdag 22 april 2008 hebben deze commissies mij verzocht om uw Kamer te informeren over de stand van zaken omtrent dit convenant. Dit «Lente-akkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw» is inmiddels ondertekend op dinsdag 22 april 2008, enige uren voorafgaand aan het hiervoor genoemde Algemene Overleg.

Het «Lente-akkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw» is een samenwerking van de markt en de overheid ter stimulering van de energiebesparing in de nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen. Ondertekenaars van het convenant zijn Bouwend Nederland, NEPROM, NVB, de minister van VROM en mijzelf. Bijgaand treft u ter informatie aan het convenant, de toelichting op het convenant en het persbericht dat bij de ondertekening is uitgegaan.1

De doelstelling van het Lente-akkoord is een energiebesparing in de nieuwbouw van 25% per 1 januari 2011 en 50% per 1 januari 2015. Partijen streven naar energieneutraal bouwen in 2020. Daarnaast is herziening van de bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen een belangrijk doel van het Lente-akkoord.

In het «Lente-akkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw» worden afspraken gemaakt op de volgende hoofdpunten:

– In de huidige methodiek van energieprestatienormering worden gebiedsgebonden maatregelen weliswaar gewaardeerd, maar niet in verhouding tot de daadwerkelijke bijdrage aan de energiereductiedoelstellingen. Partijen spreken af om een nieuwe methodiek te ontwikkelen waarbij gebiedsgebonden maatregelen, zoals collectieve warmtepompsystemen en bodemenergie, op een meer realistische manier worden meegerekend, waardoor er aan de ene kant voor bouwers en ontwikkelaars meer mogelijkheden zijn om aan de vereiste energieprestatie te voldoen, en er aan de andere kant een extra prikkel ontstaat voor gemeenten en ontwikkelaars om dergelijke energiebesparende maatregelen daadwerkelijk toe te passen.

– De bestaande bepalingsmethode voor energieprestatienormering, de EPN, is aan een herziening toe. Partijen spreken dan ook af zich te zullen inzetten voor een dergelijke herziening, waarbij onder andere aandacht wordt besteed aan vereenvoudiging van de methodiek, het effect van gebruikersgedrag, een betere relatie tussen de berekende energieprestatie en het werkelijk verbruik en natuurlijk het binnenmilieu. Daarnaast moet de methodiek toekomstbestendig zijn; de methodiek moet geschikt zijn voor de berekening van de energieprestatie van energieneutrale woningen.

– De marktpartijen zullen vóór 1 juli 2008 in overleg met het Ministerie van VROM een langjarig, intensief kennisoverdrachts- en stimuleringsprogramma opstellen gericht op de invoering van bewezen, energiebesparende technieken over de hele breedte van de bouwkolom. Het Ministerie van VROM heeft toegezegd een financiële bijdrage te zullen leveren aan dit programma gedurende de looptijd van het convenant en binnen de daarvoor geldende staatssteunkaders.

– Conform de afspraken die daarover zijn gemaakt met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zullen er tien experimenteergebieden worden geselecteerd waarin partijen op grote schaal ervaring kunnen opdoen met zeer energiezuinig bouwen en met meer innovatieve energiebesparende technieken.

– Het Rijk zal zich inzetten voor diverse regelingen die de markt een financiële prikkel moeten geven ten behoeve van de toepassing van bewezen, energiebesparende technieken.

In de tweede helft van mei gaan de convenantspartners aan de slag met de uitvoering van de gemaakte afspraken. Het opstellen van een systeem voor de monitoring van de afspraken heeft daarbij hoge prioriteit, evenals het opstellen van een plan van aanpak waarin de gemaakte afspraken worden uitgewerkt in concrete acties. Dit plan van aanpak zal vóór 1 juli 2008 gereed zijn.

Tijdens het algemene overleg over het energiebesparingsbeleid in de gebouwde omgeving van 22 april 2008 heb ik u toegezegd u jaarlijks te informeren over de voortgang van de diverse beleidsonderdelen. Dat geldt uiteraard ook voor de voortgang van de afspraken in het Lente-akkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven