nr. 172
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2008
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij op
1 juli 2008 in een extra procedurevergadering gevraagd om een nadere
schriftelijke toelichting op mijn dyslexiebeleid. Met deze brief geef ik graag
gehoor aan dat verzoek.
Op 29 mei 2008 heb ik u het ontwerpbesluit tot wijziging van het
Besluit zorgverzekering overgelegd waarin is uitgewerkt op welke wijze het
kabinet de verzekerde prestaties op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw)
wil uitbreiden met dyslexiezorg. De Kamer heeft vele vragen gesteld over de
afbakening van de doelgroep die voor dyslexiezorg in aanmerking komt.
Het ontwerpbesluit zoals dat aan de Kamer is overgelegd, regelt dat de
te verzekeren prestatie betrekking heeft op zorg in verband met ernstige dyslexie
aan kinderen bij wie de zorg op zeven- of achtjarige leeftijd aanvangt en
die op of na 1 januari 2001 geboren zijn.
Voor het aanvangen van de zorg op zeven- of achtjarige leeftijd was op
advies van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) gekozen om twee redenen.
Ten eerste hebben scholen de tijd nodig om het voortraject uit te voeren.
In dat traject moeten zij de problemen bij het kind signaleren, het kind begeleiden
om de ernst en de hardnekkigheid van de lees- en spellingsproblemen vast te
stellen, de resultaten beoordelen en rapporteren. Ten tweede zijn deze kinderen
rijper voor de diagnose dan jongere kinderen. Een intensieve dyslexiebehandeling
met dagelijkse thuistaken sluit beter aan bij deze kinderen dan bij jongere
kinderen. De meest gunstige leeftijd om met de diagnostiek en behandeling
te starten is zeven of acht jaar. Het starten op een bepaalde leeftijd houdt
niet in dat de behandeling binnen één schooljaar van de basisschool
moet worden afgemaakt.
De datum van 1 januari 2001 was gekozen om een inhaalslag te voorkomen.
De kosten van een inhaalslag zijn door het CVZ geschat op ongeveer € 43
miljoen. Dit is een voorzichtige schatting. De datum van 1 januari 2001
is slechts tijdelijk en is over een aantal jaar uitgewerkt. Dan resteert alleen
nog de inhoudelijke omschrijving van het recht op zorg.
In het algemeen overleg met de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport van 25 juni 2008 over het pakketadvies 2008 hebben verschillende
leden van de Kamer gevraagd om een andere invulling van de te verzekeren dyslexiezorg.
In hoofdlijnen gaat het er om dat ook oudere kinderen op de basisschool nog
in aanmerking moeten kunnen komen voor het vergoeden van de dyslexiezorg.
Een verbreding van de groep kinderen die in aanmerking komt voor dyslexiezorg
leidt tot meerkosten. Om deze meerkosten beperkt te houden, stel ik een ingroeimodel
voor. Dit houdt in dat stapsgewijs het recht op dyslexiezorg wordt uitgebreid
naar alle kinderen van de basisschool, beginnend met kinderen van zeven en
acht jaar op 1 januari 2009. Vanaf 2010 komen daar de kinderen van
negen jaar bij, in 2011 van tien jaar, enzovoorts. Ik raam de kosten van dit
model op enkele miljoenen extra per jaar vanaf 2010. Deze extra kosten
zullen in de begroting voor 2009 verwerkt worden.
Met dit model kom ik tegemoet aan de wens van de Kamer. Ik zal het ontwerpbesluit
zo aanpassen dat alle basisschoolkinderen met ernstige dyslexie vanaf hun
zevende jaar recht hebben op dyslexiezorg. In een overgangsbepaling zal ik
het hiervoor geschetste ingroeimodel regelen. De geboortedatum van 1 januari
2001 kan hiermee komen te vervallen.
De voordracht voor het aldus gewijzigde ontwerpbesluit kan vervolgens
plaatsvinden en aan de zorgverzekeraars kan begin juli duidelijkheid worden
verstrekt over de aanpassingen per 1 januari. Zij hebben jaarlijks de
duidelijkheid rond 1 juli nodig om de polissen voor het komende jaar
op tijd te kunnen aanpassen.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink