31 200 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008

nr. 73 Herdruk¹
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2008

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, het verslag aan van de Ministeriële raadsvergadering (MCM) van de OESO die 4 en 5 juni 2008 te Parijs plaatsvond. In de bijlage treft u genoemd verslag aan.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

BIJLAGE

VERSLAG

Ministeriële raadsvergadering van de OESO (MCM), Parijs, 4 en 5 juni 2008.

Inleiding

Op 4 en 5 juni jl. vond te Parijs de jaarlijkse bijeenkomst van de raad van ministers (MCM) van de OESO plaats. Deze stond onder voorzitterschap van de Franse minister van Economie, Industrie en Werkgelegenheid, Christine Lagarde. Nederland werd vertegenwoordigd door minister van der Hoeven. Naast OESO-lidstaten namen ook vertegenwoordigers van niet-lidstaten en internationale instellingen deel.¹ Bilaterale ontmoetingen vonden plaats met ministers van India, Portugal, Japan en Luxemburg, met de executive director van het International Energy Agency (IEA) en met een plaatsvervangend SG van de OESO die verantwoordelijk is voor de OESO Innovation Strategy.

De ministeriële bijeenkomst kenmerkte zich door een agenda met actuele onderwerpen. Ministers hebben o.a. van gedachten gewisseld over de kredietcrisis, voedselprijzen, klimaatverandering en staatsfondsen. Tijdens de bijeenkomst is akkoord bereikt over de financiering van de OESO voor de periode 2009–2018. Ook werden twee declaraties aangenomen, namelijk over staatsfondsen en over coherentie in het beleid voor ontwikkelingssamenwerking van OESO-landen.

Parallel aan de MCM werd op 3 en 4 juni het OESO Forum georganiseerd met als thema Climate Change, Growth, Stability. Aan dit Forum namen ministers en vertegenwoordigers van bedrijfsleven, werknemersorganisaties, NGO’s en media.

Onderstaand volgt per agendaonderdeel van de MCM een korte weergave van de discussie.²

1. Current Economic Situation

Net als voorafgaande jaren is tijdens de MCM de Economic Outlook gepresenteerd. Tijdens de bespreking bevestigden de aanwezige landen de door de OESO aangewezen aandachtsgebieden. Aandacht ging onder andere uit naar de hoge olie- en voedselprijzen, toenemende inflatie, volatiliteit van de financiële markten en huizenmarkten, de klimaatproblematiek en de veranderende verhoudingen tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. De aanwezige landen spraken hun bezorgdheid uit over de onevenredige verdeling van welvaart en het toenemende risico op protectionisme wat mogelijk tot uiting komt tijdens de komende Doha Round.

De discussie over de mondiale economische situatie zal mede op basis van de OESO Economic Outlook tijdens de G8 in Tokyo worden voortgezet.

2. OECD Strategic Orientations

Tijdens deze sessie ontvouwde SG OESO zijn visie op de inzet van de OESO mede op basis van OESO werkzaamheden en ervaringen op het gebied van the Political Economy of Reform en OESO Innovatie Strategie. De aanwezigen deelden de visie dat de OESO zich richt op mondiale vraagstukken zoals klimaatproblematiek en een onevenredige verdeling van welvaart.

Als kader voor de strategische koers werd aangeven dat de OESO zoveel mogelijk gebruik moet maken van haar comparatieve voordelen en zoveel mogelijk samen moet werken met andere internationale organisaties, om dubbel werk te voorkomen en synergie te benutten. Middelen zijn beperkt, dus er zullen keuzes gemaakt moeten worden: niet teveel nieuwe taken oppakken, bijvoorbeeld het opzetten van een opleidingsinstituut, zonder bestaande taken te beëindigen.

Tijdens deze sessie is de Declaration on Policy Coherence for Development aangenomen.

3. The Economics of Climate Change

Klimaatverandering was een hoofdonderwerp op de agenda van de MCM en tevens onderwerp van het OESO Forum.

Bij dit agendaonderwerp heeft minister Van der Hoeven als één van de hoofdsprekers een betoog gehouden. Daarin is benadrukt dat een combinatie van een goede instrumentenmix en goed economisch beleid nodig is, waarbij gezorgd wordt dat de private sector haar belangrijke rol kan spelen. Dit betekent dat er gekeken zou moeten worden hoe instrumenten ingezet kunnen worden om innovatie te stimuleren en of c.q. in welke mate opbrengsten van klimaatbeleid teruggesluisd moeten worden naar de private sector. Tot slot is door de minister het belang van een brede coalitie van landen genoemd als succesfactor voor het aanpakken van de klimaatuitdagingen.

De aanwezigen deelden dat gezamenlijke actie van zoveel mogelijk landen op dit onderwerp van belang is (naast actie van individuele landen) en dat de OESO met haar werkzaamheden op dit onderwerp toegevoegde waarde kan leveren.

Over het algemeen stonden aanwezigen positief tegenover een beleidsmix met marktinstrumenten, zoals emissiehandelssystemen en belastingen, als basis, aangevuld met andere instrumenten zoals regulering en standaarden. Daarnaast spraken diverse landen de behoefte uit aan financiële mechanismen om armere landen te helpen bij het aanpakken van (de gevolgen van) klimaatverandering. Ook werd het belang genoemd van (het stimuleren van) de ontwikkeling en verspreiding van technologieën en van aandacht voor het concurrentievermogen van economieën en sectoren.

Aanwezigen stemden in met verder werk van de OESO op dit terrein. De economische analyses kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de discussies in aanloop naar de klimaattop in Kopenhagen eind 2009.

4. The Political Economy of Reform

Ministers van Frankrijk, Mexico, Slovenië en Zweden presenteerden hun ervaringen met politieke economie en hervormingen op het terrein van fiscaal beleid en arbeidsmarktbeleid.

In informele setting is verder gesproken over hervormingsbeleid, o.a. over het nut van het presenteren van pakketten van hervormingen, de rol van adviescommissies bij hervormingen en het belang van het formuleren van een heldere boodschap richting burgers.

5. OECD Management Issues

De voortgang van de uitbreiding van de OESO met de kandidaat-lidstaten (Chili, Israel, Rusland, Estland en Slovenië) is besproken. Tevens is van gedachten gewisseld over de invulling van de samenwerking met opkomende economieën (China, India, Brazilië, Indonesië en Zuid Afrika en de regio Zuidoost Azië).

Een aantal landen benadrukte dat ten aanzien van Rusland en Israël een akkoord over toetreding nog lang niet binnen handbereik is, omdat beide kandidaat-lidstaten bij lange na niet voldoen aan het criterium «like-mindedness». Goedkeuring van de pre-accessie road maps zullen dus in dit licht bezien moeten worden.

Tot slot is een akkoord gesloten over de financiering van de OESO voor de periode 2009–2018.

6. The Multilateral Trading System

De stand van zaken in de Doha onderhandelingen van de WTO stond centraal tijdens dit agendapunt. DG WTO Pascal Lamy verzorgde een inleiding, waarin hij drie redenen naar voren bracht waarom er op korte termijn een deal bereikt moet worden in de onderhandelingen: de verslechterende macro-economische vooruitzichten, de stijgende prijzen van voedsel en grondstoffen en de rijpheid van de huidige onderhandelingen. De partijen zijn elkaar inmiddels dicht genoeg genaderd om een deal mogelijk te maken en het komt er nu op aan dat de lidstaten leiderschap tonen, aldus Lamy.

In de reacties van alle deelnemers werd de noodzaak van een WTO akkoord onderstreept. Verschillende delegaties maakten echter ook van de gelegenheid gebruik om nog eens onder de aandacht te brengen waar de pijnpunten in de onderhandelingen zitten. Zo noemden enkele ontwikkelingslanden het gebrek aan concessies van ontwikkelde landen, met name in het landbouwdossier, als oorzaak voor het uitblijven van een deal.

Belangrijkste conclusie van het agendapunt is dat de tijd voor de WTO onderhandelingen dringt. De mogelijkheid van een totaalakkoord voor het eind van 2008 bestaat nog steeds, maar vereist beweging van alle partijen. Zonder deze beweging bestaat er een serieus gevaar dat de onderhandelingen voor langere tijd stil komen te liggen.

7. Sovereign Wealth Funds

De ministeriële conferentie heeft een verklaring over Sovereign Wealth Funds (SWFs) aangenomen, waarin een aantal beleidsprincipes wordt gegeven voor landen die ontvanger zijn van investeringen door staatsfondsen. Deze richten zich met name op het vermijden van de instelling van protectionistische belemmeringen en discriminatoire behandeling en zijn gebaseerd op een door het OESO investeringscomité opgesteld rapport.

Zowel vertegenwoordigers van ontvangende als van investerende landen lieten zich positief uit over de rol die SWFs kunnen spelen in economische ontwikkeling. Ook de aanwezige Chinese minister beaamde dit en toonde zich bereid tot samenwerking met zowel IMF als OESO in het doorlopende internationale debat over staatsfondsen.

8. Key Challenges for growth and prosperity

De vijf landen waarmee de OESO nauwer is gaan samenwerken (India, China, Indonesië, Zuid-Afrika en Brazilië) gaven aan dat de grootste zorg op dit moment de hoge olie- en voedselprijzen zijn die mogelijk politieke instabiliteit gaan veroorzaken. De OESO kan een belangrijke rol spelen door goede informatie te verschaffen om daarmee onrust onder de bevolking te beperken. Tevens kan de OESO op basis van haar analyses adviseren over gewenste beleidsreacties, o.a. ten aanzien van marktverstorende instrumenten.

---

1 I.v.m. een correctie in de titel en het ondernummer van het kamerstuk. Het eerder gepubliceerde kamerstuk 31 200 XIII, nr. 94 komt hiermee te vervallen

1 Brazilië, India, Indonesië, China en Zuid-Afrika, BIS, IMF, de Wereldbank en WTO namen deel aan de ministeriële bijeenkomst, evenals de vijf kandidaatlanden voor toetreding tot de OESO: Chili, Estland, Israël, Rusland en Slovenië. Daarnaast waren bij de sessie over the multilateral trading system ook ministers van Argentinië en Hong Kong aanwezig.

2 De volledige (Engelse) tekst van de samenvatting van de voorzitter van de MCM is te vinden op http://www.oecd.org/document/56/0,3343,en_21571361_40155017_40778872_1_1_1_1,00.html